Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Anna Paulowna

Inspraakverordening Anna Paulowna

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Anna Paulowna
Officiële naam regelingInspraakverordening Anna Paulowna
CiteertitelInspraakverordening Anna Paulowna
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Inspraakverordening gemeente Anna Paulowna 1994, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 1994.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-04-200721-03-2013Nieuwe regeling

16-04-2007

CTR/Polderbode, 25-04-2007

2007.039

Tekst van de regeling

Deze regeling vervangt de Inspraakverordening gemeente Anna Paulowna 1994, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 1994.

 

De raad van de gemeente Anna Paulowna;Gelezen het voorstel van B & W d.d. 20 maart 2007Overwegende dat een aantal wetswijzigingen en de inwerkingtreding op 1 juli 2006 van het gewijzigde artikel 150 Gemeentewet, een herziening van de Inspraakverordening noodzakelijk maakt;Besluit: de Inspraakverordening Anna Paulowna vast te stellen.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:a. inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;b. inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;c. beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

 

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1 Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2 Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3 Geen inspraak wordt verleend:a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;b. indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;c. indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;f. indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving. 

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

  • 1 Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden.

  • 2 Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen inspraak wordt verleend.

     

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1 Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2 Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

     

Artikel 5 Eindverslag

  • 1 Ter afronding van de inspraakprocedure maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2 Het eindverslag bevat in elk geval:a. een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;c. een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3 Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4 De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

     

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Inspraakverordening gemeente Anna Paulowna 1994 wordt ingetrokken.

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt een dag na de dag van bekendmaking in werking.

 

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Anna Paulowna.

 

1 Inspraakverordening

Algemene toelichting

 

Artikel 150 van de GemeentewetSinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. De gemeente Anna Paulowna heeft in 1994 een inspraakverordening opgesteld. Inmiddels bestaat er aanleiding de inspraakverordening uit 1994 te vervangen door een nieuwe. Zo voldoet de huidige inspraakverordening door recente wetswijzigingen niet meer aan de eisen van deze tijd. Gedacht kan worden aan het klachtrecht dat inmiddels in hoofdstuk 9 van de Awb is opgenomen, de dualisering van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur) en de inspraakverplichtingen in verschillende bijzondere wetten. De nieuwe inspraakverordening is op deze punten aangepast.

 

Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Algemene wet bestuursrecht)Een wijziging in de Awb die ingrijpende gevolgen heeft gehad voor de inspraak, is de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Stb. 2002, 54). In deze wet, die op 1 juli 2005 in werking is getreden, wordt afdeling 3.4 van de Awb grondig herzien en artikel 150 van de Gemeentewet gewijzigd. Artikel 150 van de Gemeentewet biedt de grondslag voor de gemeentelijke inspraakverordening.

 

Afdeling 3.4 Awb (oud/nieuw)Afdeling 3.4 Awb bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. Deze afdeling heeft als doelstelling het bevorderen van eenheid in de wetgeving en het systematiseren en vereenvoudigen van wetgeving. Bij het inwerkingtreden van de Awb in 1994 bestond naast deze afdeling nog een afdeling 3.5 die een uitgebreidere voorbereidingsprocedure kende. Met de nieuwe Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb is beoogd deze twee procedures ineen te schuiven en tegelijkertijd te vereenvoudigen. Bij de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb wordt de nieuwe afdeling in verschillende bijzondere wetten van toepassing verklaard. In de wet zelf is afdeling 3.4 (nieuw) van toepassing verklaard op de inspraak bij provincies en gemeenten.Uit de laatste zinsnede van het nieuwe tweede lid van artikel 150 van de Gemeentewet blijkt dat afwijkingen van afdeling 3.4 Awb zijn toegestaan (zie ook de memorie van antwoord (MvA) EersteKamer, 2000-2001, 27 023, nummer 177b, blz. 3). In de memorie van toelichting (MvT) op de wet (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 31) is te lezen dat in de inspraakverordening zowel geheel als gedeeltelijk kan worden afgeweken van afdeling 3.4 Awb. Dit laatste kan bijvoorbeeld geschieden in gevallen waarin het wenselijk is om wel een ontwerp ter inzage te leggen, maar de inspraak daarover op andere wijze te organiseren dan via het mondeling naar voren brengen van zienswijzen of om te werken met andere termijnen, aldus de MvT.

 

Inspraakprocedure/dereguleringAan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren worden vormgegeven. In deze verordening is gekozen voor een sobere regeling mede met het oog op het streven naar meer deregulering. Door het van toepassing verklaren van de procedureregeling van afdeling 3.4 van de Awb en het weghalen van overbodige bepalingen (zoals het beklagrecht) is de nieuwe verordening nog verder gedereguleerd.Bovendien maakt een globale raamregeling het mogelijk dat recht wordt gedaan aan de behoefte van insprekers en gemeentebestuur mede in relatie tot aard, schaal en reikwijdte van het beleidsvoornemen waarop inspraak plaatsvindt. Een gedetailleerde en daardoor rigide wijze van regelgeving dient niet de belangen van insprekers.

 

Alternatieven voor inspraakInspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet naar onze mening onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen (regeling via het reglement van orde).Andere mogelijkheden die buiten de inspraak vallen zijn: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten, referenda enzovoort. Inspraak is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep. Inspraak kan ook worden onderscheiden van burgerparticipatie (interactieve beleidsvorming), een werkwijze met name bedoeld voor complexe beleidsprocessen waarbij meerdere actoren betrokken zijn, waarbij een overheidsorganisatie in een zo vroeg mogelijk stadium burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere overheden bij het beleid betrekt om zo in een open en evenwichtige wisselwerking of samenwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, uitvoering of evaluatie van beleid te komen. Participatie kan op vele manieren plaatsvinden en op voorhand is niet goed te bepalen op welke wijze burgers of belanghebbenden benaderd zullen gaan worden. Jeugd wordt bijvoorbeeld via andere kanalen benaderd dan ouderen. Maar ook het onderwerp is van belang voor de wijze waarop burgers daarbij betrokken worden. Daarom is er niet voor gekozen om participatie te verwerken in de inspraakverordening.

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. Inspraak:Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden of anderen als dat voortvloeit uit wettelijke voorschriften of als het bestuursorgaan dat heeft bepaald, de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging. Inspraak is overeenkomstig artikel 150 van de Gemeentewet 'eenzijdig' gedefinieerd, dat wil zeggen dat geen gedachtewisseling met het bestuursorgaan is inbegrepen.

b. Inspraakprocedure:De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. Zoals in de algemene toelichting is vermeld, is in de modelverordening afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard. Artikel 4, tweede lid, van het model geeft het bestuursorgaan ruimte om een andere procedure te volgen. Het bestuursorgaan is immers verantwoordelijk voor uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak.

c. Beleidsvoornemen:Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

 

Artikel 2 Onderwerp van inspraakIn het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het omvat in elk geval raad, college en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen. In de MvT (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 20) is vermeld dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend. Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als inspraak geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt geregeld. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht, bijvoorbeeld bij het verlenen van een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 1 WRO. 

 

Artikel 3 InspraakgerechtigdenDe omschrijving van inspraakgerechtigden zoals is opgenomen in de modelverordening van de VNG vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. In de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb zijn de woorden 'in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen' vervangen door: belanghebbenden. Het begrip 'belanghebbende' is in artikel 1:2 Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb. De door de VNG gehanteerde omschrijving in de modelverordening dat alleen aan belanghebbenden inspraak wordt verleend is te eng. Op grond van de procedureregels in de Wet ruimtelijke ordening kan een ieder zienswijzen indienen (bijvoorbeeld de artikel 19 procedures Wro). Ook kan het bestuursorgaan besluiten dat ook aan anderen de gelegenheid kan worden geboden om zienswijzen in te dienen (art. 3:15 lid 2 Awb). Ter verduidelijking is daarom in lid 2 bepaald, dat bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen inspraak wordt verleend.

 

 

Artikel 4 InspraakprocedureTer uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikelen 3:11 tot en met 3:18 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden of een ruimere kring van inspraakgerechtigden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast. Wij kunnen ons voorstellen dat bijvoorbeeld de genoemde zeswekentermijn door het bestuursorgaan te lang wordt bevonden. Deze termijn zou in de verordening kunnen worden aangepast of bij besluit van het bestuursorgaan op grond van het tweede lid.

 

 

Artikel 5 EindverslagIn dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In de MvT bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat metde zienswijzen wordt gedaan.In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd op de gemeentelijke website. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking.In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.

 

Artikel 6 Intrekking oude verordeningMet deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt (zie artikel 7).

 

Artikel 7 InwerkingtredingDeze verordening treedt een dag na de dag van bekendmaking in werking. Artikel 142 van de Gemeentewet biedt hiertoe de mogelijkheid.

 

Artikel 8 CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Anna Paulowna. In de citeertitel wordt geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de verordening slechts voor een jaar geldt.