Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Verordening betreffende de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Littenseradiel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingVerordening betreffende de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Littenseradiel
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Littenseradiel 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpaccountant, accountantscontrole, informatieverstrekking, controleverordening, dualisering, Gemeentewet

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regeling budgetbeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-201001-01-201020-03-2015Nieuwe regeling

29-03-2010

Op 'e Skille, 15-04-2010

Collegevoorstel, 24-11-2009, nr. 8

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening betreffende de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Littenseradiel

De raad van de gemeente Littenseradiel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening betreffende de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Littenseradiel

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Financiële administratie: de financiële administratie is een onderdeel van de gehele gemeentelijke administratie en omvat het systematisch verwerken van de financiële gegevens van de gemeente met als doel een juist en volledig inzicht in en het kunnen afleggen van rekening en verantwoording daarover mogelijk te maken van:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • c.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente.

  • e.

    Rechtmatigheid: ontvangsten en bestedingen vinden plaats in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en besluiten van het college.

  • f.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • h.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • i.

    Organisatie-eenheid: ieder (onderdeel van) een eenheid binnen de gemeentelijke organisatie.

BEGROTING EN VERANTWOORDING

kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting
  • 1. De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • -

      wat willen we bereiken? (de beoogde maatschappelijke effecten);

    • -

      wat gaan we daarvoor doen? (de te leveren goederen en diensten);

    • -

      wat mag het kosten? (de baten en lasten).

  • 3. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten
  • 1. Bij iedere productenraming en -jaarrekening wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting
  • 1. Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een Voorjaarsnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.

uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting
  • 1. Het college stelt regels op die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt;

    • d.

      de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

beheersing en interne controle

Artikel 6 Interne controle
  • 1. Het college:

    • a.

      draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

    • b.

      draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een of meer bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

    • c.

      zorgt op basis van de resultaten van de onder b bedoelde toets indien nodig voor een plan van verbetering en neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 2. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

rapportage en verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de viermaands rapportage vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de achtmaands rapportage vóór 15 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten als de baten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      resultaten uit grondexploitatie.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen betreffende:

    • a.

      investeringen groter dan € 100.000,-;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000,-;

    • c.

      het aangaan van meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 10.000,-;

    • d.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties voorzover wordt afgeweken van hetgeen is vermeld in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 10 van het Treasurystatuut.

Artikel 8 Jaarrekening en jaarverslag
  • 1. Het college biedt uiterlijk 15 mei van het jaar, volgend op het tijdvak waarop de bescheiden betrekking hebben, de jaarrekening en het jaarverslag aan de raad aan.

  • 2. In de verantwoording wordt gezorgd voor een adequate vertaling van de verantwoording van de productenrealisatie en van de programmaverantwoording.

  • 3. In de bescheiden legt het college verantwoording af over de uitvoering van de programma’s, waarbij wordt aangegeven:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 4. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 5. De raad stelt de jaarrekening en het jaarverslag voor 15 juli, volgend op het verantwoorde boekjaar, vast.

FINANCIELE POSITIE

kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie
  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa
  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden in ten hoogste vijf jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden annuïtair afgeschreven in:

    • a.

      nieuwbouw schoolgebouwen en bedrijfsgebouwen: 40 jaar

    • b.

      rioleringen:

      gemalen en elektrische voorzieningen: 15 jaar

      persleidingen: 25 jaar

      rioleringen, overstorten, putten e.d.: 40 jaar

      investeringen waar een uitkering van het rijk tegenover staat: 25 jaar

    • c.

      renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen: 25 jaar

    • d.

      motorvaartuigen: 20 jaar

    • e.

      technische installaties in bedrijfsgebouwen en brandweerauto’s: 15 jaar

    • f.

      veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; kantoormeubilair; schoolmeubilair; aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen: 10 jaar

    • g.

      zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten; personenauto’s; lichte motorvoertuigen: 7 jaar

    • h.

      automatisering:

      hardware: 3 jaar

      software: 5 jaar

    • i.

      gronden en terreinen: 0 jaar

    • j.

      activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 15.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen welke altijd worden geactiveerd.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut zonder economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 5.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut zonder economisch nut, worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur, met dien verstande dat wordt afgeschreven in maximaal:

    • a.

      25 jaar: wegen, fiets- en voetpaden;

    • b.

      40 jaar: bruggen.

  • 6.

    Renovatie en restauratie zoals genoemd in lid 3 mogen niet worden geactiveerd, tenzij er sprake is van een levensduurverlengende ingreep. De resterende boekwaarde van het actief wordt dan verhoogd met de kosten van de renovatie en afgeschreven over de nieuwe reële levensduur.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen
  • 1. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de begroting een nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. De raad stelt deze nota gelijktijdig met de begroting vast.

Artikel 12 Kostprijsberekening
  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 13 Financieringsfunctie
  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals die zijn vastgesteld in het Treasurystatuut.

  • 3. Het verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het Treasurystatuut, worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbare belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels evenals de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in het Treasurystatuut, welk statuut ter kennisgeving van de raad wordt gebracht.

Artikel 14 Registratie bezittingen, activa en vermogen
  • 1. Het college draagt zorg voor:

    • a.

      een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook de niet geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte vermeld.

    • b.

      dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de uitstaande leningen, de (debiteuren)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren)schulden jaarlijks worden gecontroleerd.

  • 2. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

PARAGRAFEN

Artikel 15 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, wegen en kunstwerken en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering evenals de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettaire beslag. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettaire beslag.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 16 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de financieringsbehoefte, en;

  • d.

    de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 17 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is ingediend.

  • 3. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Artikel 18 Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen twee maanden na aanbieding van de nota.

FINANCIELE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

Artikel 19 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enz.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 20 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 21 Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-eenheden;

  • b.

    een zo adequaat mogelijke scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleid- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • e.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 22 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente .

SLOTBEPALING

Artikel 29 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt op 1 januari 2010 in werking, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2010 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    De Financiële verordening gemeente Littenseradiel 2006 van 12 december 2005 wordt op de in het eerste lid genoemde datum ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening gemeente Littenseradiel 2010”.

Ondertekening

Wommels, 29 maart 2010

De raad voornoemd,

, voorzitter

, griffier