Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Beleidsnotitie hogere geluidsgrenswaarden Wet Geluidshinder Gemeente Maasdonk (2010)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingBeleidsnotitie hogere geluidsgrenswaarden Wet Geluidshinder Gemeente Maasdonk (2010)
CiteertitelBeleidsnotitie hogere geluidsgrenswaarden Wet Geluidshinder Gemeente Maasdonk (2010)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpMilieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-2010Onbekend

19-01-2010

Streekwijzer

BenW/10-00033

Tekst van de regeling

Begrippenlijst

bebouwde kom: bebouwde kom, vastgesteld krachtens de Wegenverkeerswet 1994.

buitenstedelijk gebied: gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg.

geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2;

gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.

stedelijk gebied: gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg.

woning: gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is.

1. INLEIDING

Met ingang van 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder gewijzigd. Met de wijziging wordt een stap gezet in de verdere decentralisatie van de geluidswetgeving. Eén van de wijzigingen is dat de bevoegdheid voor het verlenen van een hogere geluidsgrenswaarde, voor lokale aangelegenheden, wordt gedecentraliseerd naar Burgemeester en Wethouders. Dat betekent dat een, in de meest voorkomende gevallen, een hogere waarde besluit niet langer ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten hoeft te worden voorgelegd. Gemeenten moeten nu met eigen argumenten en criteria een hogere grenswaarde motiveren. Deze argumenten en criteria kunnen worden geformuleerd en vastgelegd in een eigen ontheffingsbeleid op basis waarvan de besluiten onderbouwd kunnen worden genomen.

De gemeente Maasdonk heeft ervoor gekozen om op basis van de Wet geluidhinder gemeentelijk beleid op te stellen voor het verlenen van hogere grenswaarden, ten gevolge van wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het doel van het beleid is het verminderen van de administratieve last. De lastenverlichting vertaalt zich met name in het in bepaalde gevallen niet of in beperkte mate opleggen van een onderzoeksverplichting. Met het beleid wordt een zo optimaal mogelijk leefklimaat voor de burgers nagestreefd.

De peilers van het beleid zijn het reguleren van het aantal situaties waarvoor ontheffing mag worden verleend, de onderzoeksverplichting en ontheffing hiervan naar mogelijke maatregelen en eisen aan een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

1.1 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt op hoofdlijnen ingegaan op het wettelijke kader. Daarna worden de voorwaarden zoals opgenomen in de wet weergegeven en worden de beleidskeuzes van de gemeente toegelicht. De systematiek die in dit beleidstuk is aangehouden is gebaseerd op de systematiek zoals beschreven in de Handreiking Hogere Grenswaarde Wet Geluidhinder van het Regionaal Milieubedrijf (RMB).

2. WETTELIJK KADER

De Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) geven regels en voorwaarden voor het vaststellen van een hogere grenswaarde. De Wgh heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidshinder. In de wet zijn aandachtsgebieden, zogenaamde zones, langs of rond geluidsbronnen vastgesteld. Voor de gemeente Maasdonk zijn relevante geluidsbronnen wegen, spoor en industrie.

Binnen een geluidszone moet de geluidsbelasting worden getoetst aan de in de wet opgenomen geluidsnormen. De geluidsbelasting wordt beoordeeld ter plaatse van geluidsgevoelige objecten. Welke objecten als geluidsgevoelig worden aangemerkt, staat in bijlage I.

De gewenste geluidsbelasting wordt de voorkeursgrenswaarde genoemd (de ondergrens). Als in bepaalde situaties niet aan deze voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan is het mogelijk om hiervan af te wijken door het vaststellen van een hogere waarde. Deze hogere waarde mag echter nooit hoger zijn dan het in de Wgh respectievelijk het Bgh vastgelegde maximaal toelaatbare waarde (bovengrens). Een overzicht van de voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden per geluidsgevoelig object en geluidsbron is opgenomen in bijlage II.

Aan de mogelijkheden om een hogere waarde vast te stellen zijn in de Wgh en het Bgh voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden hebben betrekking op de onderzoeksplicht, de afwegingscriteria en de hoogte van de maximale grenswaarde. Het bevoegd gezag heeft beleidsvrijheid binnen hetgeen is vastgesteld in de Wgh en het Bgh. Er kunnen eigen criteria worden vastgelegd voor situaties waarin hogere waarden worden verleend en de maximale te verlenen hogere grenswaarde kan anders worden gekozen dan het wettelijke maximum. Deze keuzes kunnen worden vastgelegd in een gemeentelijk eigen hogere waarde beleid.

De gemeente Maasdonk heeft ervoor gekozen om gebruik te maken van de beleidsvrijheid van de wet. In de volgende hoofdstukken wordt het beleid van de gemeente toegelicht.

2.1 Procedure

In artikel 110c van de Wet geluidhinder is bepaald dat bij het vaststellen van een hogere grenswaarde de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen procedure moet worden gevolgd. Hierin is opgenomen welke procedurestappen moeten worden gevolgd en welke wettelijke termijnen in acht moeten worden genomen nadat de aanvraag is ontvangen.

Een aanvraag moet beoordeeld worden overeenkomstig art. 3.18 van de Awb. Er kan besloten worden dat de aanvraag moet worden aangevuld, dat deze niet in behandeling wordt genomen of dat de aanvraag wel in behandeling wordt genomen. Als de aanvraag in behandeling wordt genomen, wordt een ontwerpbesluit opgesteld. Deze wordt ter inzage gelegd. Het is mogelijk om tegen het ontwerpbesluit zienswijze in te brengen. Na de termijn van de inzage wordt een definitief besluit genomen waartegen eventueel beroep mogelijk is. De vastgestelde hogere waarde wordt vastgelegd bij het kadaster.

2.2 Afwegingscriteria

Bij het vastleggen van criteria voor het vaststellen van hogere grenswaarden worden door de gemeente vier stappen onderscheiden:

  • 1.

    Kunnen maatregelen worden getroffen?

  • 2.

    Aan welke criteria moet zijn voldaan om hogere grenswaarden te verlenen?

  • 3.

    Tot welke hoogte worden hogere grenswaarden verleend?

  • 4.

    Onder welke voorwaarden worden hogere grenswaarden verleend?

Deze vier stappen komen overeen met de stappen die gevolgd moeten worden overeenkomstig de wet. In dit hoofdstuk is voor elke stap aangegeven wat er is opgenomen in de wet. Per stap is aangegeven of de gemeente de wet volgt of op welke manier de gemeente gebruik maakt van de beleidsvrijheid. In het schema op de volgende pagina is de structuur en werkwijze van dit hoofdstuk toegelicht.

A. Kunnen maatregelen worden getroffen

Wat zegt de Wet geluidhinder?

Om de geluidsbelasting op een geluidsgevoelig object vast te stellen moet altijd een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. In Wet geluidhinder is een verzwaarde onderzoeksplicht opgenomen naar maatregelen die kunnen leiden tot een geluidsniveau dat onder de voorkeursgrenswaarde blijft.

Daarbij wordt scherp ingezet op de voorkeursvolgorde voor de te treffen maatregelen ter beheersing van geluidshinder: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtsmaatregelen en dan pas maatregelen bij het ontvangend object toepassen. De wetswijziging resulteert in een zwaardere onderzoeksinspanning voor initiatiefnemers van woningbouwplannen en voor beheerders bij het onderhoud van het wegennet.

Wat wil de gemeente?

Een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten moet altijd worden uitgevoerd. De gemeente Maasdonk heeft de mogelijkheid om geen aanvullende criteria op te nemen. Hiervoor is echter niet gekozen. De gemeente Maasdonk wil in bepaalde gevallen de onderzoeksplicht versoepelen en daarnaast een onderzoeksplicht toevoegen.De gemeente Maasdonk wil de zwaardere onderzoeksplicht en de scherpere inzet op de voorkeursvolgorde aan de situatie in de gemeente aanpassen. Bepaalde situaties worden uitgesloten van onderzoek naar maatregelen, omdat onderzoek bij voorbaat al niet realistische of onhaalbare maatregelen zou opleveren. De ruimtelijke planvorming, het (spoor)wegbeheer en de lasten van initiatiefnemers worden met deze aanvulling niet onnodig belast. Dit uitgangspunt komt overeen met de dereguleringswens van de Rijksoverheid. In de overige situaties moet wel volledig onderzoek naar mogelijke maatregelen worden voldaan. In een onderzoek moet altijd worden aangetoond dat, dan wel op welke wijze, aan het wettelijke binnenniveau wordt voldaan.

In dit beleid worden de volgende aspecten, afwijkend van het gestelde in de Wet geluidhinder, vastgelegd.

Ontheffing verplichting maatregelenonderzoek kleine initiatieven

Een belangrijke voorwaarde voor de beoordeling en uitvoering van mogelijk toe te passen maatregelen is de doelmatigheid. De doelmatigheid van een maatregel wordt bepaald door de kosten en de baten. De kosten worden bepaald door de realisatie van de maatregelen en het onderhoud achteraf. De baten worden bepaald door de geluidsreductie die een maatregel oplevert en daarmee de verhoging van het woon- en leefklimaat.

Er is vanuit de rijksoverheid nog geen doelmatigheidscriterium opgesteld. Hieraan wordt wel gewerkt. Het is niet duidelijk wanneer deze wordt ingevoerd en of deze ook daadwerkelijk op lokaal niveau bruikbaar is.

Maatregelen aan de bron en in de overdacht brengen veelal hoge kosten met zich mee. Daarnaast hebben deze maatregelen niet uitsluitend invloed op het project waarvoor een hogere waarde wordt aangevraagd, maar ook op de omgeving eromheen of zelfs op de gehele gemeente. Met name voor relatief kleine ontwikkelingen zijn deze maatregelen niet doelmatig. Daarom is in dit beleid de volgende uitzondering opgenomen.

Voor initiatieven die betrekking hebben op maximaal zes woningen/appartementen is in het akoestisch onderzoek geen onderzoek nodig naar maatregelen aan de bron (wegdek en verkeerskundig) en maatregelen in de overdracht (geluidschermen/-wallen).

De volgende zaken hoeven dan dus niet te worden onderzocht:

a. verkeers- en vervoerskundige maatregelen zoals het verlagen van de verkeersintensiteit en de maximum snelheid en het veranderen van de verkeerssamenstelling

b. maatregelen aan de bron en maatregelen in de overdracht voor initiatieven die betrekking hebben op geluidgevoelige objecten die gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerd industrieterrein.

De motivering voor deze uitzonderingen is hieronder gegeven.

Bronmaatregelen wegverkeerslawaai

Een voorbeeld van een bronmaatregel is de aanleg van een geluidsreducerend wegdek. Er moet afgewogen worden of het realiseren van een geluidsreducerend wegdek zinvol en financieel haalbaar is. Bij het realiseren van met name slechts enkele woningen of andere kleinschalige geluidsgevoelige plannen is een uitvoerige financiële afweging van een bronmaatregel onnodig belastend. De kosten worden met name veroorzaakt door het vervangen van de wegdek, het vervangen van de ondergrond en het onderhoud. Daarnaast is het niet gewenst om uitsluitend ter hoogte van het project het wegdek te vervangen (extra overlast door b.v. voegovergangen). Het vervangen van een wegdek vindt veelal plaats over een langer traject (hele straat). Tevens is het vanuit civieltechnisch oogpunt (beheer, onderhoud en duurzaamheid) niet realistisch het wegdektype op kruispunten te vervangen vanwege het kwaliteitsverlies van het wegdek. Dit kwaliteitsverlies wordt veroorzaakt door wrijvingsverliezen vanwege draaien, afremmen en optrekken van verkeer.

Verkeers- en vervoerkundige maatregelen

Het toepassen van het verlagen van verkeersintensiteiten en de maximale snelheid en het veranderen van de verkeerssamenstelling zijn te beschouwen als verkeers- en vervoerskundige activiteiten. Een maatregel als het verminderen van de verkeersintensiteit op een weg kan in een ander deel van de gemeente voor een verslechtering zorgen. De consequenties van dergelijke maatregelen moeten dan ook voor een groter gebied onderzocht worden. Maatregelen dienen te passen binnen de systematiek van het verkeerscirculatieplan van de gemeente. Binnen de ruimtelijke onderbouwing van een plan wordt de invloed van het plan op de verkeerssituatie reeds beoordeeld. In het kader van de Hogere Geluidsgrenswaarden procedure (HGW-procedure) is onderzoek naar de effecten van deze maatregelen daarom niet meer nodig. Het onderzoeken en realiseren van dergelijke maatregelen zijn daarom niet reëel voor kleinschalige projecten.

Bronmaatregelen industrielawaai

Voor het bouwen van geluidgevoelige objecten binnen de zone van een gezoneerd industrieterrein, en buiten de grens van het industrieterrein, geldt veelal dat het betreffende industrieterrein al een saneringsprogramma heeft doorlopen en een sanering heeft plaatsgevonden waarbij gesteld is dat een verdere sanering niet kostenefficiënt is. Daar komt nog bij dat bij een maximaal mogelijke ontheffingswaarde voor industrielawaai in de woningen ten allen tijde een goed woon- en leefklimaat resteert en behoeven op basis van het Bouwbesluit geen geluidisolerende voorzieningen te worden getroffen.

Daarnaast is veelal niet voldoende om maatregelen te treffen bij één bedrijf, maar zijn maatregelen bij meerdere bedrijven nodig. Daarbij is het treffen van maatregelen vaak kostbaar. Tevens kan het treffen van maatregelen invloed hebben op het productieproces of dergelijke waardoor eveneens andere veranderingen moeten worden doorgevoerd. Het onderzoeken en realiseren van dergelijke maatregelen zijn daarom niet reëel.

Overdrachtsmaatregelen

Geluidsreducerende maatregelen in de overdracht zijn het plaatsen van een geluidsscherm of –wal. Het plaatsen hiervan is alleen mogelijk als er voldoende ruimte aanwezig is tussen de bron (weg, -spoor en industrie) en de ontvanger (woning/appartement). In de praktijk komt dit slechts voor bij snelwegen, provinciale wegen en ringwegen. Bij gemeentelijke wegen is de afstand tussen bron en ontvanger veelal beperkt tot enkele meters.

Daarnaast kunnen schermen en wallen stuiten op ongewenste verkeerskundige- en stedenbouwkundige bezwaren. Deze stuiten vaak op bezwaren aangaande de verkeersveiligheid, omdat het zicht van verkeersdeelnemers wordt beperkt.

Het is daarom reëel om overdrachtsmaatregelen alleen te onderzoeken en af te wegen bij de aanleg van stroomwegen en de bouw van geluidsgevoelige bestemmingen langs deze wegen.

Het vergroten van de afstand tussen de bron en de weg is met name in een stedelijke omgeving niet mogelijk vanwege ruimtegebrek.

Het onderzoeken en het realiseren van overdrachtsmaatregelen bij kleinschalige projecten is daarom niet reëel.

30 km/uur wegen

Wegen waarvoor een maximale snelheid van 30 km per uur geldt, hebben volgens de Wet geluidshinder geen zone. Daarom hoeven deze wegen niet te worden betrokken in het onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder en dus van een hogere waarde. Voor een goede ruimtelijke ordening moet dit onderzoek bij de drukkere 30 km-per-uur wegen toch plaatsvinden. Het gaat dan met name om toegangswegen, en doorgaande wegen met deze maximum snelheid. De gemeente Maasdonk kiest ervoor om, voor 30 km/h wegen met een verkeersintensiteit van 1000 voertuigen of meer, met het onderzoeksresultaat om te gaan als een weg met een zone. Een hogere waarde hoeft niet te worden aangevraagd, maar de onderzoeksverplichting zoals opgenomen in dit beleid moet worden nagekomen.

B. Aanvullende ontheffingscriteria

Wat zegt de Wet geluidhinder?

Om een ontheffing te kunnen verlenen zonder maatregelen of met minder vergaande maatregelen, moet worden beoordeeld of de maatregelen stuiten op overwegende bezwaren overeenkomstig de hoofdcriteria die worden genoemd in de Wet geluidhinder. Deze hoofdcriteria zijn:

Stedenbouwkundige overwegingen

Een ontheffing kan worden verleend, wanneer kan worden aangetoond dat woningbouw ter plaatse dringend noodzakelijk is én dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden. Het gaat dus

om locatiespecifieke kenmerken. Voor uitbreidingssituaties aan de rand van de bebouwde kom of er net buiten zijn stedenbouwkundige overwegingen moeilijk te motiveren. Meestal zijn daar voldoende mogelijkheden aanwezig om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.

Financiële overwegingen

Bron- en overdrachtsmaatregelen brengen extra kosten met zich mee. Op zich is dit geen argument om af te wijken van de voorkeursgrenswaarde. Wel moet een afweging worden gemaakt tussen de kosten van de maatregelen en het accepteren van een hogere geluidsbelasting. Hierbij is de doelmatigheid van de maatregelen in het geding. Een geluidsscherm zal eerder financieel haalbaar zijn, als er veel woningen bij betrokken zijn. Hetzelfde geldt voor een geluidsreducerend wegdek.

Bij slechts weinig woningen zal de doelmatigheid afnemen en zullen de kosten van gevelisolatie lager zijn dan bron- en overdrachtsmaatregelen. Het opstellen van de financiële overweging

vraagt om specialistische kennis. Om die reden dienen de maatregelen met de kosten inzichtelijk te worden gemaakt in het akoestisch onderzoek.

Verkeers- en vervoerskundige overwegingen

Het toepassen van geluidsreducerend wegdek, verlagen van verkeersintensiteiten en de maximale snelheid en het veranderen van de verkeerssamenstelling zijn te beschouwen als verkeers- en vervoerskundige activiteiten. Een maatregel als het verminderen van de verkeersintensiteit op een weg kan in een ander deel van de gemeente voor een verslechtering zorgen. De consequenties van dergelijke maatregelen moeten dan ook voor een groter gebied onderzocht worden. Maatregelen dienen te passen binnen de systematiek van het verkeerscirculatieplan van de gemeente. Bij overdrachtsmaatregelen speelt verkeersveiligheid een rol, bijvoorbeeld omdat geluidsschermen door zichtbeperking voor een onveilige situatie kunnen zorgen.

In de vorige paragraaf is aangegeven dat onderzoek en motivering van maatregelen binnen deze overweging onder voorwaarde niet uitgevoerd hoeft te worden.

Landschappelijke overwegingen

Een ontheffing kan worden verleend, wanneer geluidsreducerende voorzieningen bijvoorbeeld een doorsnijding van een waardevol open landschap zouden veroorzaken, grondwaterstromen zouden beïnvloeden of flora en fauna zouden belemmeren. Het gaat dus om locatiespecifieke omstandigheden.

Wat wil de gemeente?

De gemeente Maasdonk vindt dat maatregelen altijd getoetst moeten worden overeenkomstig het gestelde in de wet. In dit ontheffingenbeleid zijn aanvullende regels opgenomen aangaande de toelaatbare situaties waarvoor een hogere waarde toelaatbaar is. Door het beperken van de situaties, waarbij gebouwd kan worden op de meer geluidsbelaste locaties, worden toekomstige bewoners beschermd tegen een te grote geluidsbelasting tengevolge van weg- en spoorwegverkeer of een industrieterrein. De aanvullende criteria zijn gebaseerd op de oude subcriteria die golden voor de wijzing van 1 januari 2007. Hierbij is aangesloten omdat op grond van de oude Wgh geldende beleid in merendeel van de gevallen goed bleek te voldoen.

Door het opnemen van deze criteria worden de situaties waarin het mogelijk is om af te wijken van de voorkeursgrenswaarde vastgelegd. Indien een plan niet voldoet aan deze situatie is het toestaan van een hogere waarde niet mogelijk.

Er kan pas een hogere waarde worden verleend als het verzoek betrekking heeft op één van de onderstaande situaties:

1. woningen zijn/worden verspreid gesitueerd buiten de bebouwde kom. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan woningen gelegen langs invalsroutes van de stad of kernen, waarbij de afstand tot de weg minimaal die van bestaande woningen in de directe omgeving is, maar bij voorkeur groter. (in verband met mogelijke schaduwwerking en zichthoek beperking)

2. Er is sprake van grond- of bedrijfsgebondenheid van woningen. Hieronder worden onder andere (agrarische) bedrijfswoningen en aanleunwoningen bij een bestaande zorginstelling verstaan.

3. De woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op. Het gaat om woningen die worden gebouwd in een planmatige verdichting van de woonbestemming ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.

4. De woningen vervangen bestaande bebouwing. Het vervangen van bestaande bebouwing, die niet per definitie een geluidsgevoelige bestemming heeft, door een geluidsgevoelige bestemming is hierbij eveneens mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan het omzetten van zorginstellingen of van bedrijfspanden naar woonruimte. Ook bij dorpsvernieuwingsplannen kan hiervan sprake zijn.

5. De woningen vervullen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie voor andere woningen of andere geluidsgevoelige objecten. Bij woningen/appartementen moeten het aantal dat een verbetering ondervindt ten minste gelijk zijn aan het aantal waaraan de afschermende functie wordt toegekend. Bij andere geluidsgevoelige bestemmingen gaat het zowel om het aantal objecten als om het aantal geluidsgehinderden. De afscherming mag zijn gericht op zowel nieuwe als bestaande geluidsgevoelige bestemmingen.

6. De woningen worden binnen 500 meter van een station of spoorhalte gesitueerd.

7. Er is sprake van een nieuwe of te wijzigen (spoor)weg, die een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen. Voor de wegen, kan hierbij verwezen worden naar het Gemeentelijk Verkeers en Vervoers Plan (GVVP). De aangewezen wegen hebben een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie.

8. Er is sprake van de aanleg van een weg die een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat dat zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen van woningen (of andere geluidsgevoelige bestemmingen) binnen de zone van een andere weg of meerdere andere wegen. Hier is sprake van direct milieuvoordeel elders.

9. Er is sprake van een wijziging van een industrieterrein waardoor voor een ongeveer gelijk aantal woningen binnen de zone aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen optreden. Hier is sprake van een direct milieuvoordeel elders.

C. Tot welke hoogte worden hogere grenswaarden verleend?

Wat staat in de Wet geluidhinder?

In de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zijn voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. Daarnaast gelden voor woningen veelal andere geluidsgrenswaarden dan voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen. De voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare grenswaarden zijn opgenomen in bijlage II.

Bij het verlenen van hogere grenswaarden wordt de situatie per geluidsbron afzonderlijk beoordeeld. Er hoeft dus niet te worden gerekend met de cumulatie van geluid van bijvoorbeeld twee wegen, of een weg en een spoorweg. Voor de berekening van de benodigde geluidswering van een gevel moet wel rekening worden gehouden met cumulatie van verschillende geluidsbronnen.

Wat wil de gemeente?

De gemeente kan van de grenswaarden zoals genoemd in de Wet afwijken op grond van bijvoorbeeld een geluidsniveaukaart of kwaliteitsprofielen voor bepaalde gebieden (zoals bijvoorbeeld opgesteld door het RMB). Echter, de systematiek en de hoogte van de voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare geluidsgrenswaarden geeft geen aanleiding om deze aan te passen. De gemeente Maasdonk wijkt niet af van de in de wet genoemde voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare geluidsgrenswaarden.

D. Onder welke voorwaarden worden hogere waarden verleend.

Wat staat in de Wet geluidhinder?

Voor 1 januari 2007 werden er in de Wet geluidhinder voorwaarden verbonden aan het vaststellen van een hogere grenswaarde. Deze voorwaarden hadden betrekking op de aanwezigheid van een geluidsluwe gevel en buitenruimte en de indeling van de woning. In de gewijzigde wet zijn deze voorwaarden niet meer opgenomen. Daarnaast biedt de wet de mogelijkheid om aanvullende voorwaarden te stellen.

Wat wil de gemeente?

De gemeente wil zich ook op locaties met een hogere geluidsbelasting inzetten voor een leefbare situatie. Daarom worden voorwaarden gesteld aangaande een geluidsluwe gevel. Er worden geen voorwaarden gesteld aan bescherming van buitenruimten en de indeling van een geluidsgevoelig object. De bescherming van deze twee aspecten is aan initiatiefnemer zelf. Daarnaast zijn voorwaarden opgenomen aangaande het realiseren van een zogenaamde “dove gevel”, de cumulatie van de geluidsbelasting van verschillende bronnen en eisen aan een aanvraag/akoestisch onderzoek tot een hogere waarde. De volgende voorwaarden zijn daarom opgenomen.

Geluidsluwe gevel

De woning heeft ten minste één gevel met een lager (luw) geluidsniveau. Het geluidsniveau op deze gevel is niet hoger dan de voorkeursgrenswaarde voor elk van te onderscheiden geluidsbronnen. Op deze voorwaarde worden de volgende uitzonderingen gemaakt:

  • -

    Bij vervangende nieuwbouw zijn de inpassingmogelijkheden van de woningen in de bestaande geluidssituatie vaak beperkter dan voor een nieuwe situatie. Daarom wordt hier voor een geluidsluwe gevel een ruimere marge aangehouden: 5 dB boven de voorkeursgrenswaarde.

  • -

    Voor niet-zelfstandige woonruimte (bijvoorbeeld bejaardencentra) worden op individueel woningniveau geen eisen gesteld. Op gebouwniveau dient ten minste 50% van de wooneenheden te zijn gesitueerd aan een gevel met een geluidsbelasting van maximaal 5 dB boven de voorkeursgrenswaarde.

  • -

    In gebieden met lichte bedrijvigheid zal de eis van een geluidsluwe gevel veelal haalbaar zijn, behoudens een aantal specifieke omstandigheden. Een verdere differentiatie naar gevelbelasting ligt hier voor de hand. Bij hogere waarden tot nabij de maximale ontheffingswaarde wordt als voorwaarde gesteld dat er minimaal één gevel aanwezig moet zijn waarbij de geluidsbelasting op zijn minst 10 dB lager is.

Dove gevel

Een dove gevel wordt toegepast in een situatie waarin de geluidbelasting op een gevel de toegestane ontheffingswaarde te boven gaat. Het bevoegd gezag kan bouwen op die locatie toestaan mits er bijzondere geluidwerende voorzieningen als een dove gevel worden getroffen en aan de andere zijde van het gebouw een aanvaardbaar geluidsniveau heerst.

In de Wet geluidhinder is het volgende opgenomen.

Wet geluidhinder, artikel 1

Gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak

Wet geluidhinder, artikel 1b, lid 5

In afwijking van artikel 1 wordt onder een gevel in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen niet verstaan:

  • a.

    een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede

  • b.

    een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

Het bovenstaande betekent dat als een gevel geen te openen delen bevat, dus als een dove gevel wordt toegepast, niet als een gevel wordt gezien in de zin van de Wet geluidhinder waardoor de toetsing aan de Wet geluidhinder niet meer aan de orde is. Hierbij wordt opgemerkt dat de gevelbelasting op de andere gevels van een woning (zij- en achtergevel) altijd onder de maximale ontheffingswaarde dient te blijven. Tevens dient de binnenwaarde van 33 dB voor de woningen altijd te worden gegarandeerd.

De consequentie van een dove gevel is dat deze gevel geen te openen delen bevat en de ruimte aan de buitenzijde van zo'n gevel niet als ‘buitenruimte’ (tuin, terras, balkon) kan worden aangemerkt. Ook ventilatieopeningen zijn niet toegestaan; ventilatie zal op een andere wijze moeten worden gerealiseerd.

Een belangrijk aandachtspunt bij het toepassen van de dove gevels is het handhavingsproblematiek. Het is moeilijk te handhaven dat als een initiatiefnemer na het bouwen van een woning met een dove gevel een te openen onderdeel of gedeeltelijk te openen onderdeel in de dove gevel aanbrengt. In zo’n geval ontstaat er langs de bestaande weg een geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Als de gemeente Maasdonk een reconstructie van die weg gaat uitvoeren, kunnen de reconstructieplannen belemmerd worden door het feit dat er een woning langs de weg is die als geluidsgevoelig object wordt gezien in het kader van de wet geluidhinder. Hieraan dient in het voortraject aandacht te worden besteed.

Cumulatie

In de Wet geluidhinder is in artikel 110f opgenomen dat indien het gebouw waarvoor een hogere grenswaarde wordt aangevraagd is gesitueerd in twee of meerdere zones, de geluidsbelasting als gevolg van de verschillende zones gecumuleerd moet worden. In de Wet geluidhinder is niet vastgelegd welke cumulatiemethode moet worden gehanteerd. Ook kent de wet geen maximale ontheffingswaarden voor de gecumuleerde geluidsbelasting.

Bij de hogere grenswaarde procedure hoeven de aangevraagde hogere geluidsniveaus niet gecumuleerd te worden. Bij het dimensioneren van gevelisolatie moet wel rekening worden gehouden met cumulatie.

Wanneer op een locatie inderdaad sprake is van cumulatie zal in de meeste situaties de gecumuleerde geluidbelasting enkele dB’s hoger zijn dan de geluidbelasting als gevolg van de afzonderlijke geluidsbronnen. Ter bescherming van bewoners door een betere gevelisolatie wordt daar waar relevant de hogere gecumuleerde geluidsbelasting (energetisch optellen) gebruikt bij het dimensioneren van de gevelisolatie. Cumulatie heeft overigens alleen betrekking op één gevel van de woning en niet op alle gevels rondom de woning. Er treedt een onaanvaardbare geluidsbelasting op als de gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dan de hoogste maximale toegestane ontheffingswaarden. Een verhoging van 3 dB is een verhoging die als significant hoger wordt ervaren. In die gevallen kan niet worden gebouwd of worden oplossingen gezocht met dove gevels.

Indien sprake is van cumulatie dient de geluidbelasting inzichtelijk te worden gemaakt in het akoestisch onderzoek.

Bij cumulatie wordt het gecumuleerde geluidsniveau berekend volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006, bijlage 1, hoofdstuk 2: “rekenmethode cumulatieve geluidsbelasting”.

Bij cumulatie wordt de vereiste gevelisolatie (karakteristieke geluidwering volgens Bouwbesluit) berekend met gecumuleerde geluidsniveaus.

Aanvraag/akoestisch onderzoek

Bij het vaststellen van hogere waarden Wgh gaat het meestal om een ambtshalve procedure maar het kan ook gaan om een procedure die start met een verzoek van een daartoe in het Bgh aangewezen externe instantie zoals Rijkswaterstaat, de spoorwegbeheerder of Burgemeester en Wethouders van een aangrenzende gemeente. Bij een ambtshalve procedure is er geen verzoek van een externe instantie maar is de eerste aanleiding bijvoorbeeld een bouwinitiatief, een bestemmingsplanprocedure of een wegreconstructie van de gemeente zelf. Indien de gemeente zelf de aanvrager van de hogere waarde is, en het akoestische rapport volledig is, wordt het toevoegen van een aanvraagformulier niet nodig geacht.

De gemeente Maasdonk wil bij een ambtshalve procedure een functionele scheiding aanbrengen. Dit betekent dat een aanvraag van een afdeling beoordeeld wordt door een vertegenwoordiger van een andere afdeling. Voor de gemeente Maasdonk betekent dit dat de werkeenheid Vergunningen de aanvraag verzorgt en dat de werkeenheid Beleid de beoordeling uitvoert.

BIJLAGE I: GELUIDSGEVOELIGE OBJECT

Geluidsgevoelige objecten zijn woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen, andere geluidsgevoelige terrein en ander gezondheidsgebouwen. Daarnaast zijn er geluidsgevoelige ruimten, de verblijfsruimten.

Tabel 1: geluidsgevoelige objecten Wet geluidhinder en Besluit geluidhinder

Groep

 

Toelichting

 

Opmerking

Woningen

Artikel 1 Wgh

     

Onder woningen wordt op basis van jurisprudentie alles verstaan dat bedoeld is voor permanente bewoning. Dus ook woonboten en vakantiehuisjes indien hier permanent in gewoond wordt, ook indien dit op basis van het bestemmingsplan niet is toegestaan.

Andere geluidsgevoelige gebouwen.

Artikel 1 Wgh

 

-onderwijsgebouwen exclusief de gymzaal

-ziekenhuizen en verpleeghuizen

   

Andere gezondheids-zorggebouwen

Artikel 1.2 Bgh

 

-verzorgingstehuizen

-psychiatrische inrichtingen

-medisch centra

-poliklinieken

-medische kleuterdagverblijven

   

Geluidsgevoelige terreinen

Artikel 1 Wgh

 

-terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;

-woonwagenstand plaatsen.

 

De geluidsnormen die gelden voor de terreinen gelden op de grens van die terreinen.

Door de geluidbelasting op de grens van de woonwagenstandplaats te beperken wordt de geluidbelasting op de woonwagen zelf ook beperkt. Daarom wordt in de Wet geluidhinder een woonwagen niet afzonderlijk aangewezen als een geluidsgevoelige bestemming.

Verblijfsruimten

 

-ruimten binnen een woning voor zo ver deze gebruikt worden als slaap- woon of eetkamer of voor een zodanig gebruik bestemd zijn. Alsmede keukens met een oppervlakte van ten minste 11 m2;

-leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;

-onderzoeks- en behandelings-ruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

-onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van andere gezondheids-zorggebouwen als bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder;

-ruimten voor patiënten-huisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.

 

Het toetsen van de geluidsniveaus in geluidsgevoelige bestemmingen vindt plaats in de geluidsgevoelige ruimten.

BIJLAGE II: voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden

Wegverkeerlawaai

Voor woningbouw binnen de geluidszones van een bestaande weg en bij de aanleg van een nieuwe weg langs bestaande woningen gelden de in tabel 2 genoemde voorkeursgrenswaarden en hoogst toelaatbare ontheffingswaarden.

Tabel 2: Grenswaarden wegverkeerlawaai

Situatie

voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Nieuwe woning/bestaande weg

Nieuw te bouwen woning

48 dB

Stedelijk: 58 dB

Buitenstedelijk: 53 dB

Nieuw te bouwen agrarische bedrijfswoning

48 dB

Stedelijk: n.v.t.

Buitenstedelijk: 58 dB

Vervangende nieuwbouw

48 dB

Stedelijk: 68 dB

Langs autosnelweg 63 dB

Buiten bebouwde kom: 58 dB

Bestaande woning/nieuwe weg

Bestaande woning

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Gelijktijding met de wegaanleg te bouwen woning

48 dB

Stedelijk: 58 dB

Buitenstedelijk: 53 dB

Reconstructie

Voor situaties waarin sprake is van reconstructie van een weg of wegen gelden andere grenswaarden. In tabel 3 zijn de voorkeursgrenswaarden en hoogst toelaatbare ontheffingwaarden voor reconstructiesituaties gegeven.

Tabel 3: Grenswaarden reconstructie wegverkeer

Situatie

Voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Heersende geluidsbelasting , 48 dB

48 dB

-

Eerder een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidsbelasting > 48 dB

Laagste van: de heersende waarde voor reconstructie vastgestelde waarde

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Niet eerder is een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidsbelasting 48 < 53

De heersende waarde vóór reconstructie

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Eerder is een hogere waarde vastgesteld in het kader van sanering (art. 90 Wgh)

Vastgestelde hogere waarde

Stedelijk: 68 dB

Buitenstedelijk: 68 dB

Niet eerder is een hoger waarde vastgestel en heersende geluidsbelasting > 53 dB (= saneringssituatie)

53 dB

Stedelijk: 68 dB

Buitenstedelijk: 68 dB

Andere geluidsgevoelige gebouwen, andere gezondheidszorggebouwen en terreinen kunnen de volgende grenswaarden worden gesteld zoals opgenomen in tabel 4. Voor reconstructiesituaties gelden de niveaus in tabel 5.

Tabel 4: Grenswaarden wegverkeerslawaai

Situatie

Voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB(A)

Andere gezondheidszorggebouwen (art. 1.2 Wgh)

48 dB

53 dB bij nieuwe bestemming

58 dB bij aanleg/wijziging van de weg

woonwagenstandplaatsen

48 dB

53 dB

Andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen

53 dB

58 dB

Tabel 5: Grenswaarden reconstructie wegverkeer

Situatie

voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Andere geluidsgevoelige gebouwen

Heersende geluidsbelasting ≤ 48 dB

48

Verhoging maximaal 5 dB

Niet eerder hogere waarde vastgesteld en heersend > 48

Heersende waarde

 

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

68 dB

Andere gezondheidszorggebouwen (art. 1.2 Wgh)

58 dB

Eerder hogere waarde vastgesteld of heersende waarde ≤ 53 dB

Laagste van de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde

 

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Andere gezondheidszorggebouwen (art. 1.2 Wgh)

53 dB

Eerder hogere waarde vastgesteld en heersende waarde > 53 dB

Laagste van de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde

 

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

68 dB

Andere gezondheidszorggebouwen (art. 1.2 Wgh)

58 dB

Eerder was hoger waarde vastgesteld > voornoemde hoogst toelaatbare ontheffingen

Laagste van de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde

Eerder vastgestelde waarden.

Geluidsgevoelige terreinen

Heersende geluidsbelasting ≤ 53

53

Verhoging maximaal 5 dB(A) tot maximaal:

Woonwagenstandplaatsen

53 dB

Andere geluidsgevoelige terreinen

68 dB

Railverkeerslawaai

In tabel 6 zijn de voorkeursgrenswaarden en hoogst toelaatbare waarden opgenomen voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen binnen de geluidszone van een spoorlijn en bij de aanleg van een nieuwe spoorlijn langs bestaande woningen.

Tabel 6: Grenswaarden railverkeerlawaai

Situatie

Voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Nieuwe woningen langs bestaande spoorlijn

55

68

Te wijzigen spoorlijn langs bestaande woningen

55

71 of eerder vastgestelde waarde als deze hoger is

Ander geluidsgevoelige gebouwen

53

68

Geluidsgevoelige terreinen

55

68

Industrielawaai

Voor situaties die kunnen voorkomen voor bestaande en nieuwe industrieterreinen zijn in tabel 7 de voorkeursgrenswaarde en hoogst toelaatbare ontheffingswaarden opgenomen.

Tabel 7: Grenswaarden industrielawaai

Situatie

voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Bestaand industrieterrein

Woning geprojecteerd

Huidige geluidsbelasting < 50 dB(A)

50 dB(A)

55 dB(A)

Woning geprojecteerd

Huidige geluidsbelasting > 50 dB(A)

55 dB(A)

55 dB(A)

Woning in aanbouw of aanwezig

Huidige geluidsbelasting < 50 dB(A)

50 dB(A)

60 dB(A)

Woning in aanbouw of aanwezig

Huidige geluidsbelasting > 50 dB(A)

55 dB(A)

60 dB(A)

Woning in aanbouw of aanwezig

Huidige geluidsbelasting > 50 dB(A)

55 dB(A)

65 dB(A)

Woning nieuw te projecteren

50 dB(A)

55 dB(A)

Woning nieuw te projecteren (vervangende nieuwbouw)

50 dB(A)

65 dB(A)

Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

50 dB(A)

55 dB(A) voor geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidsgebouwen;

60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen

Nieuw industrieterrein

Geprojecteerde of nieut te projecteren (ook met besluit tot vrijstelling ex. Art. 19 WRO)

50 dB(A)

55 dB(A)

In aanbouw of aanwezig

50 dB(A)

60 dB(A)

Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

50 dB(A)

55 dB(A) voor geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidsgebouwen;

60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen