Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Niedorp

Gedragscode voor politieke ambtsdragers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Niedorp
Officiële naam regelingGedragscode voor politieke ambtsdragers
CiteertitelGedragscode voor politieke ambtsdragers
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-2008Onbekend

18-12-2008

11-09-2009 Gemeentenieuws Niedorp

24 november 2008, nr. 8

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad van de gemeente Niedorp;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2008 nr. 8 inzake de vaststelling van de gedragscode voor politieke ambtsdragers en de procedurevoorschriften;

gelet op de Gemeentewet en de handreiking opgesteld door de VNG in samenwerking met het ministerie van BZK en het IPO,

BESLUIT:

1. De gedragscode voor politieke ambtsdragers vast te stellen conform het bijgevoegde ontwerp;

2. De procedurevoorschriften vast te stellen naar aanleiding van signalen die met integriteit en belangenverstrengeling te maken hebben en die de burgemeester ter ore zijn gekomen.

De voorschriften luiden als volgt:

a. De burgemeester treedt op als vertrouwenspersoon.

b. De situatie wordt besproken via het zogenaamde Cascade model: eerst betrokkene horen, dan opschalen naar fractie, seniorenconvent, presidium en raad.

c.De burgemeester bepaalt wanneer nader onderzoek gewenst is.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 18 december 2008.

De raad voornoemd,

,voorzitter

,griffier

Gedragscode politieke ambtsdrager gemeente Niedorp

Inleiding

Het doel van deze gedragscode is om politieke ambtsdragers een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur.

De code kan de discussie stimuleren om tot regels te komen, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden. De code bevat regels voor zowel het bestuursorgaan in zijn geheel als voor zijn leden afzonderlijk.

Gedragscodes zijn voor gemeenten verplicht op grond van de Gemeentewet. Het is de raad die zowel voor de eigen leden als voor burgemeester en wethouders een gedragscode vaststelt.

De code is geschreven voor politieke ambtsdragers en gekozen volksvertegenwoordigers van gemeenten. Onder politieke ambtsdragers wordt verstaan burgemeester en wethouders. Onder gekozen volksvertegenwoordigers wordt verstaan raadsleden. Op een enkele uitzondering na richten de gedragsregels zich tot al deze politieke ambtsdragers.

De code heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Politieke ambtsdragers zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar. Wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie.

Het rechtskarakter van een gedragscode is dat van een interne regeling in aanvulling op de wettelijke regels. De Gemeentewet laat de gemeenten veel vrijheid bij de inhoudelijke invulling. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude en valsheid in geschrifte. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen. De code is belangrijk als beoordelingskader voor dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij vragen, twijfels en discussies. De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De code bestaat uit twee onderdelen:

Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels en bestaat uit:

1 algemene bepalingen

2 belangenverstrengeling

3 nevenfuncties

4 informatie

5 aannemen van geschenken

6 bestuurlijke uitgaven

7 declaraties

8 gebruik van gemeentelijke voorzieningen

9 reizen buitenland

Deel I Kernbegrippen integriteit van politieke ambtsdragers

Leden van colleges van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-politieke ambtsdragers, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie politieke ambtsdragers hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

·Dienstbaarheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente of de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

·Functionaliteit

Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

·Onafhankelijkheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

·Openheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

·Betrouwbaarheid

Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

·Zorgvuldigheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II Gedragscode politieke ambtsdragers

1. Algemene bepalingen

  • 1.1

    Deze gedragscode geldt voor politieke ambtsdragers van de gemeente tenzij uit de tekst van een gedragsregel anders blijkt.

  • 1.2

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raad of het college.

  • 1.3

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.4

    Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.5

    Een politieke ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2. Belangenverstrengeling

  • 2.1

    Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een oud-politieke ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.4

    Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.5

    Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3. Nevenfuncties

  • 3.1

    Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 3.2

    Een politieke ambtsdrager maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.3

    De kosten die een politieke ambtsdrager maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 3.4

    Een politieke ambtsdrager die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt bespreekt dit voornemen in het bestuursorgaan waar hij toe behoort. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

4. Informatie

  • 4.1

    Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 4.2

    Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3

    Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5. Aannemen van geschenken

  • 5.1

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt met een waarde minder dan 50 euro zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 5.2

    Geschenken of giften met een waarde boven de 50 euro worden niet aanvaard.

  • 5.3

    Geschenken of giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd dan wordt dit gemeld in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

6. Bestuurlijke uitgaven

    • 6.1

      Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

    • 6.2

      Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd.

    • -

      Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend

    • -

      De uitgave vloeit voort uit de functie.

7. Declaraties

  • 7.1

    De politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed

  • 7.2

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure

  • 7.3

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.4

    Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.5

    De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van politieke ambtsdragers worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 7.6

    In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester.

8. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 8.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is alleen mogelijk na overleg met de leidinggevende van de betreffende afdeling.

  • 8.2

    Politieke ambtsdragers kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen1

9. Reizen buitenland

  • 9.1

    Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft een buitenlandse reis2 te maken, heeft toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uit maat. Als het een bestuurder betreft wordt de gemeenteraad van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 9.2

    Een politieke ambtsdrager die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 9.3

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het bestuursorgaan waar de politieke ambtsdrager deel van uit maakt en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 9.4

    Het ten laste van een gemeente meereizen van de partner van een politieke ambtsdrager is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het bestuursorgaan waar de politieke ambtsdrager deel van uit maakt betrokken.

  • 9.5

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het bestuursorgaan waar de politieke ambtsdrager deel van uit maakt betrokken.

  • 9.6

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het bestuursorgaan waar de politieke ambtsdrager deel van uit maakt. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 9.7

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden

    vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

1. Onder een buitenlandse reis wordt verstaan een reis naar het buitenland (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) niet zijnde een reis naar een instelling van de Europese Unie.

2. Onder een buitenlandse reis wordt verstaan een reis naar het buitenland (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) niet zijnde een reis naar een instelling van de Europese Unie.