Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Harenkarspel

(gewijzigde) Algemene Subsidie verordening gemeente Harenkarspel 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Harenkarspel
Officiële naam regeling(gewijzigde) Algemene Subsidie verordening gemeente Harenkarspel 2007
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Gemeente Harenkarspel 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSubsidieverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Harenkarspel. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Harenkarspel, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 5

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-201231-12-201117-01-2013Wijziging

31-01-2012

Schager Weekblad, 22-02-2012

VRO/2008/12103, VRO/2007/11964, WMO/2011/13451

Tekst van de regeling

Intitulé

(gewijzigde) Algemene Subsidieverordening gemeente Harenkarspel 2007

De raad van gemeente Harenkarspel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 2009;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de "(gewijzigde) Algemene Subsidieverordening gemeente Harenkarspel 2007"

Hoofdstuk 1 Algemeen deel

Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Algemene bepalingen

Voor de toepassing van deze verordening verstaat het college van burgemeester en wethouders (hierna te noemen "het college") onder:

  • a.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het gemeen-tebestuur verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten. Geen subsidie is de aanspraak op financiële middelen, verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen, inzake sociale zekerheid, studiefinanciering en huursubsidie. Tevens is geen subsidie de aanspraak op financiële middelen, verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

  • b.

    Budgetsubsidie: een subsidie van meer dan € 10.000,- om de subsidiegerechtigde in staat te stellen in een bepaald tijdvak met het bestuursorgaan overeengekomen prestaties te realiseren.

  • c.

    Exploitatiesubsidie: een subsidie in de exploitatiekosten.

  • d.

    Stimuleringssubsidie: een subsidie die bedoeld is om bepaalde voorzieningen en/of activiteiten te bevorderen en die is gebaseerd op een vastgestelde grondslag.

  • e.

    Waarderingssubsidie: een subsidie waarop de gemeente niet inhoudelijk wil sturen en die verstrekt wordt uit waardering voor de activiteiten van de desbetreffende aanvrager.

  • f.

    Incidentele subsidie: een subsidie voor een eenmalige activiteit of voorziening.

  • g.

    Meerjarige subsidie: een subsidie verstrekt voor meerdere jaren.

  • h.

    Subsidieontvanger: de rechtspersoon of natuurlijke persoon aan wie een subsidie is verleend.

  • i.

    Activiteit: handelen of nalaten, waarmee een beleidsdoel in de vorm van de behartiging van door het college erkende belangen van ideële en/of materiële aard wordt nagestreefd binnen de vastgestelde kaders.

  • j.

    Activiteitenplan: een overzicht van de door de subsidieontvanger voorgenomen activiteiten alsmede de relatie daarvan met gemeentelijk beleid, uit te voeren binnen een aangegeven termijn.

  • k.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van gemeente-lijke subsidies.

  • l.

    Voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 2:374 van het Burgerlijk Wetboek.

  • m.

    Reserve: een reserve als bedoeld in artikel 2:373 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 1.2 Reikwijdte verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen die betrekking hebben op de deelterreinen zoals bedoeld in de bij deze verordening behorende hoofdstukken.

  • 2. De gemeenteraad kan voor niet in deze verordening opgenomen beleidsterreinen bijzondere regelingen vaststellen.

Artikel 1.3 Subsidieontvanger
  • 1. Subsidie kan worden verleend aan een rechtspersoon met volledige dan wel beperkte rechtsbevoegdheid, die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt door het gemeentebestuur, erkende belangen van ideële en/of materiële aard te behartigen.

  • 2. Wanneer de aard van de subsidie dit met zich meebrengt, kan de subsidie eveneens aan natuurlijke personen worden verleend.

Artikel 1.4 Democratisering, inspraak- en klachtenprocedure
  • 1. De subsidieontvanger stelt zijn personeel en de vrijwillgers, alsmede degenenten behoeve van wie hij activiteiten organiseert, in de gelegenheid daawerkelijke invloed uit te oefenen op het beleid en de uitvoering daarvan.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde participatie regelt de subsidieontvanger in de statuten, huishoudelijk reglement en/of een afzonderlijk bestuursbesluit van de rechtspersoon.

  • 3. Een subsidieontvanger heeft, indien het college dat noodzakelijk vindt, een klachtenprocedure.

  • 4. Het college kan ten aanzien van het onder lid 1 tot en met 3 gestele nadere regels stellen.

Artikel 1.5 Toegankelijkheid accomodaties

Als activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie, kan het college de subsidieontvanger verplichten ervoor te zorgen dat de accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 1.6 Subsidieplafond
  • 1. De gemeenteraad stelt voor de beleidsterreinen als bedoeld in de bij deze verordening behorende deelverordeningen een subsidieplafond vast.

  • 2. De gemeenteraad bepaalt bij het subsidieplafond de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 3. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

  • 4. Als het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, dan heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

  • 5. Het vierde lid is neit van toepassing, indien:

    • a.

      de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld, ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

    • b.

      het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de gemeentelijke begroting;

    • c.

      bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkehid van verlaging en de gevolgen daarvan voor de reeds ingediende aanvragen.

Paragraaf 2 Uitvoering subsidieverordening
Artikel 1.7 Bevoegdheidverdeling raad en burgemeester en wethouders
  • 1. De gemeenteraad regelt in de bijzondere delen van deze verordening; welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen, welke grondslagen zij daarbij hanteert voor de berekening van de subsidie en eventueel welke specifieke voorschriften daarbij van toepassing zijn.

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening;

  • 3. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de aard, uitvoering en omvang van de activiteiten die op grond van deze verordening voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 1.8 Begrotingsvoorbehoud
  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van de gemeentelijke begroting ie nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college het voorbehoud maken dat de raad voldoende financiële midelen beschikbaar stelt of dat goedkeuring wordt verleend.

  • 2. Deze voorwaarde vervalt, indien het college daar niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep op heeft gedaan.

Paragraaf 3 Subsidieaanvraag, -verlening, -weigering, -verplichtingen,-vaststelling, -intrekken en/of wijziging, -betaling, -voorschotten en –terugvordering.
Sub-paragraaf 3.1 Subsidieaanvraag

Artikel 1.9 Subsidieaanvraag
  • 1. Voor 1 april van het kalenderjaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin de gesubsidieerde activiteit wordt georganiseerd moet een aanvraag tot verlening van een jaarlijkse subsidie schriftelijk door het college ontvangen zijn.

  • 2. Een aanvraag om subsidie, anders dan bedoeld in het eerste lid, moet schriftelijk, tenminste drie maanden voordat de te subsidiëren activiteit plaatsvindt door het college ontvangen zijn.

  • 3. De aanvragende instelling moet bij de indiening van de aanvraag in ieder geval overleggen:

    • a.

      het activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan het activiteitenplan geen behoefte is.

    • b.

      een begroting, waaruit de financiële consequenties van het uitvoeren van de activiteiten blijkt.

    • c.

      een verslag van de in het laatste jaar verrichte activiteiten met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en van het verkregen resultaat met betrekking tot de onderhavige subsidieaanvraag.

    • d.

      indien relevant voor vaststelling van de subsidie, een opgaaf van het aantal deelnemers, leden contribuanten, donateurs, e.d. waar ook woonachtig, waaruit het college kan opmaken voor welke groep subsidie men aanvraagt dan wel een onderverdeling van de deelnemers, leden en e.d. aan de verschillende activiteiten.

    • e.

      een opgave van bij anderen aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Bij een eerste subsidieaanvraag overlegt de aanvrager die tevens rechtspersoon is:

    • a.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • b.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichting- of stichtingsakte van de rechtspersoon waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm van de rechts-persoon;

    • d.

      een verklaring waaruit het doel van de rechtspersoon blijkt.

  • 5. Indien een instelling om dringende redenen niet aan één van de voor de subsidieaanvraag gestelde bepalingen kan voldoen, dan kan zij schriftelijk en met redenen omkleed uitstel of ontheffing vragen. Een dergelijk verzoek moet uiterlijk twee weken vóór het verstrijken van de normale indieningtermijn worden gedaan.

  • 6. Het college kan:

    • a.

      Nadere regels vaststellen voor de bescheiden als bedoeld in het tweede lid en derde lid dan wel besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het overleggen van bepaalde bescheiden;

    • b.

      Binnen een door hem te bepalen termijn de overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen als het college dat voor de beoordeling van de subsidie-aanvraag nodig acht.

  • 7. Bij het ontbreken van een of meer gegevens als bedoelt

    onder 6 lid b, besluit het college na afloop van de genoemde termijn de aanvraag buiten behandeling te stellen.

Artikel 1.10 Beslissing op een aanvraag
  • 1.

    • a.

      Het college beslist op een aanvraag om jaarlijkse subsidie, voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

    • b.

      Op overige aanvragen beslist het college binnen 8 weken.

    • c.

      Het college kan de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

Sub-paragraaf 3.2 Subsidieverlening

Artikel 1.11 Subsidieverlening
  • 1. Indien het college een subsidie verleent, geeft zij in de subsidiebeschikking aan, op welk bedrag de subsidieontvanger maximaal aanspraak heeft, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 2. Bij de beschikking tot verlening van de subsidie geeft het college zo nodig zo concreet mogelijk aan, welke activiteiten de subsidieontvanger met de ter beschikking gestelde subsidie moet verrichten, alsmede welke effect zij daarmee beoogt.

Sub-paragraaf 3.3 Subsidieweigering

Artikel 1.12 Weigeringsgronden subsidie
  • 1. Het college weigert de subsidieverlening indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten het algemeen belang of het belang van de gemeente en/of dat van haar inwoners niet dienen;

    • b.

      voornamelijk partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwlijke vorming wordt beoogd of feitelijk verricht;

    • c.

      de subsidieaanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen of heeft afgelegd over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • d.

      de aanvrager naar het oordeel van het college over voldoende middelen beschikt om de activiteiten zelf te financieren;

    • e.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op een aanvraag zou hebben geleid;

    • f.

      de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

    • g.

      naar haar oordeel de aanvrager onvoldoende rekening heeft gehouden met het bedoelde in de artikelen 1.4 en 1.5 van deze verordening;

    • h.

      naar haar oordeel de activiteiten op een toereikende wijze anders wordt voorzien.

  • 2. Het college weigert de subsidieverlening of wel vermindert de subsidie, indien door verstrekking van de subsidie een overschrijding van het subsidieplafond ontstaat.

  • 3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting in artikel 1.9 lid 3 slechts voorz over zij ook gold op het tijdstip, waarop de beschikking in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Artikel 1.13 Budgetsubsidiecontract

In het geval er sprake is van budgetsubsidiëring sluit het college ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een contract. Dit contractbepaalt dat de subsidieontvanger verplicht is die activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend of navenant vastgesteld c.q. naar rato verminderd

Sub-paragraaf 3.3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 1.14 Algemene verplichtingen
  • 1. Een subsidieontvanger bericht schriftelijk aan het college pr omgaande omtrent ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet geheel of gedeeltelijk kunnen worden verwezenlijkt dan wel beëindiging.

  • 2. Een subsidieontvanger die een rechtspersoon is, bericht schriftelijk aan college per omgaande omtrent:

    • a.

      wijziging van het huishoudelijk reglement en van de statuten onder toezending van een afschrift van de notariële akte waarin de wijziging is opgenomen.

    • b.

      wijziging in zijn bestuurssamenstelling;

    • c.

      besluiten en/of procedures die leiden of kunnen leiden tot beëindiging van de activiteiten dan wel ontbinding van de rechtspersoon.

  • 3. Een subsidieontvanger handelt in overeenstemming met de in Nederland geldende wetgeving.

  • 4. Een subsidieontvanger, die een eigen kantine exploiteert, geeft aan hoe deze een alcoholmatigingsbeleid vormgeeft.

Artikel 1.15 Verzekering
  • 1. Het college verplicht een subsidieontvanger:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten afdoende te verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid;

    • b.

      zijn roerende en onroerende zaken behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen schade door brand en eventuele andere door het college aan te geven risico's.

  • 2. Het college is nimmer aansprakelijk voor door haar gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 1.16 Verplichtingen met betrekking tot het financiële beheer

De subsidieontvanger is verplicht de administratie op een overzichtelijke wijze te voeren.

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze van inrichting van de financiële en administratieve bescheiden.

De gesubsidieerde draagt er zorg voor dat de financiële stukken gedurende een aaneengesloten periode van vijf kalenderjaren na afloop van het betreffende boekjaar beschikbaar blijven.

Het college kan de subsidieontvanger om een samenstellingverklaring of een accountantsverklaring vragen.

Artikel 1.17 Nadere verplichtingen

Het college kan aan de subsidieverlening verplichtingen verbinden. In ieder geval kunnen verplichtingen worden opgenomen ten behoeve van het beperken of wegnemen van nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Artikel 1.18 Tegengaan vervreemdingen
  • 1. Het is een subsidieontvanger niet toegestaan enig subsidiegeld om niet aan derden ter beschikking te stellen, behoudens vooraf gekregen toestemming van het college.

  • 2. Het college kan aan het verlenen van de in het eerste lid bedoelde toestemming verplichtingen verbinden.

Sub-paragraaf 3.4 Vaststelling

Artikel 1.19 Vaststelling subsidies
  • 1. De subsidieontvanger dient, voor een jaarlijkse subsidie, voor 1 april van het kalenderjaar na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend, dan wel binnen 13 weken na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in, tenzij:

    • a.

      de subsidie met toepassing van artikel 1.21 ambtshalve wordt vastgesteld, of

    • b.

      bij deze verordening of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag pas wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak, waarvoor de subsidie is verleend, of

    • c.

      de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 1.13 anders is geregeld, of

    • d.

      de subsidie gebaseerd is op een in een van de bij deze verordening behorende deelterreinen vastgesteld bedrag en de subsidieverlening derhalve tevens de subsidievaststelling behelst.

  • 2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, stuurt de subsidieontvanger in:

    • a.

      een financiële rapportage;

    • b.

      een inhoudelijke rapportage;

    • c.

      een opgaaf van namen en adressen van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester.

  • 3. In de inhoudelijke rapportage worden in ieder geval beschreven de aard en de omvang van de activiteiten en een vergelijking tussen nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. Het college kan daartoe nadere regels stellen.

  • 4. Het college stelt de subsidie overeenkomstig de subsidiever-lening vast, tenzij toepassing wordt gegeven aan de artikelen 1.20, 1.21, 1.22 of 1.23.

  • 5. Het college besluit tot de vaststelling van een hogere subsidie indien zij van mening is dat autonome ontwikkelingen dit rechtvaardigen. Indien de subsidieontvanger van mening is dat hiervan sprake is meldt deze dat terstond aan het college.

  • 6. Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken, nadat de aanvraag bedoeld in het eerste lid is ingediend, tenzij toepassing is gegeven aan het in het eerste lid, sub a tot en met c gestelde.

  • 7. Indien de aanvraag tot vaststelling niet binnen de daartoe gestelde termijn is ingediend, kan het college de subsidieontvanger een termijn stellen, waarbinnen deze de aanvraag alsnog moet indienen.

  • 8. Het college kan de subsidie ambtshalve vaststellen, als na afloop van de in het zesde lid bedoelde termijn geen aanvraag is ingediend.

Artikel 1.20 Lager vaststellen van de subsidie
  • 1. Het college kan de subsidie lager vaststellen indien:

    • a.

      de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of de subsidie-verlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • d.

      de subsidieontvanger meer inkomsten heeft verkregen dan in de subsidieaanvraag geraamd.

  • 2. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Artikel 1.21 Ambtshalve vaststellen van de subsidie

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

  • a.

    bij de subsidieverlening een termijn is bepaald, binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

  • b.

    toepassing wordt gegeven aan artikel 1.19, zevende lid, of;

  • c.

    de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Artikel 1.22 Het verlenen van meerjarige subsidies

Het college kan:

  • 1.

    een instelling in een beschikking tot subsidieverlening subsidie verlenen voor maximaal 4 achtereenvolgende boekjaren indien het tevens een begrotingsvoorbehoud maakt , als bedoelt in artikel 1.8.

  • 2.

    Indien van de bevoegdheid als bedoeld in het vorige lid gebruik wordt gemaakt, wordt in de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval aangegeven.

  • a.

    op welk bedrag de aanvrager voor ieder jaar aanspraak kan maken, dan wel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt.

  • b.

    wat de subsidieverplichtingen zijn en

  • c.

    op welke wijze de subsidievaststelling zal plaats hebben.

Sub-paragraaf 3.5 Intrekking en/of wijziging

Artikel 1.23 Tussentijdse intrekking of wijziging subsidieverlening
  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 1:12, tweede lid onder a, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde, dat voldoende gelden ter beschikking staan.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 1.24 Intrekking of wijziging subsidievaststelling
  • 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      Indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c.

      Indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling is niet meer intrekbaar of ten nadele van de ontvanger te wijzigen, indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag, waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 1.25 Intrekking of wijziging subsidieverlening, wijziging voor de toekomst of in bestaande subsidieverhouding
  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      Voorzover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      Voorzover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

  • 2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid vergoedt de schade die de subsidieontvanger lijdt, doordat hij in vertrouwen op de subsidieverlening anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidieverlening zou hebben gedaan.

Artikel 1.26 Weigering van subsidies die drie of meer jaren achtereen zijn verstrekt

Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Sub-paragraaf 3.6 Betlaing, voorschotten, terugvordering

Artikel 1.27 Betaling
  • 1. Het college betaalt het subsidiebedrag overeenkomstig de subsidievaststelling onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag binnen vier weken na de subsidievaststelling.

Artikel 1.28 Betaling in gedeelten
  • 1. Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald.

  • 2. Bij de beschikking tot subsidieverlening wordt bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 1.29 Voorschotten

Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij de beschikking tot subsidieverlening is bepaald.

Artikel 1.30 Opschorting betalingsverplichting

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden, dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 1.22 en/of 1.23, tot en met de dag, waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag, waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 1.31 Onverschuldigde betaalde subsidiebedragen

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen of voorschotten kunnen worden teruggevorderd, voor zover na de dag, waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 1.23 lid 1, sub c. heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 1.32 Egalisatiereserve

Het college kan de ontvanger van subsidie verplichten een egalisatiereserve te vormen.

Hoofdstuk 2 Kunst en cultuur

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

Onder kunst en cultuur verstaan we het bevorderen van deelneming van individuen en/of groepen aan cultuuruitingen, gericht op creatieve ontplooiing, niet-professionele kunstbeoefening en/of kunstbeleving. Subsidie wordt slechts verstrekt aan organisaties welke statutair gevestigd zijn in de gemeente Harenkarspel.

Artikel 2.2 Te subsidiëren activiteiten
  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor het organiseren van kunstzinnige en culturele activiteiten alsmede Oranjefeesten.

  • 2. Subsidie wordt slechts verstrekt voor activiteiten in de gemeente Harenkarspel worden uitgevoerd en die voor alle inwoners toegankelijk zijn.

  • 3. Niet in aanmerking voor subsidie komen activiteiten van beroeps- en bedrijfsverenigingen alsmede van kerkelijke muziek en zangverenigingen voor zover zij een wezenlijk onderdeel uit-maken van de normale liturgie tijdens de godsdienstuitoefening.

Artikel 2.3 Grondslagen van de subsidie
  • 1. De grondslagen voor deze subsidies en voor de daarvoor in aanmerking komende verenigingen staan beschreven in de bij deze deelverordening behorende financiële bijlage.

  • 2. Een subsidie bedraagt nooit meer dan 115% van het exploitatietekort over het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

  • 4. Het college kan richtlijnen geven met betrekking tot de hoogte van de reserves van de subsidieontvanger.

Artikel 2.4 Nadere verplichtingen
  • 1. De subsidieontvanger is aangesloten bij een landelijke belangen- of vakorganisatie en/of bij een plaatselijke belangen- of vakorganisatie op het betreffende terrein, tenzij naar het oordeel van het college de kosten van het lidmaatschap niet evenredig zijn aan de te verwachten voordelen.

  • 2. De instelling en de activiteiten worden begeleid door, naar het oordeel van het college, deskundige leiding.

  • 3. De subsidieontvanger dient, voor zover van toepassing, tenminste vijftien deelnemende leden te hebben.

  • 4. Het college verleent slechts subsidie wanneer een subsidieontvanger aannemelijk kan maken dat de activiteiten niet kunnen worden bekostigd uit andere aan ontvanger verstrekte bijdragen.

Hoofdstuk 3 Muziekbeoefening amateurs

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

Onder muziekbeoefening amateurs verstaan we het maken van muziek door harmonieën, fanfares Muziekkapel Onder Ons te Dirkshorn en drumbands die statutair gevestigd zijn in de gemeente Harenkarspel.

Artikel 3.2 Grondslagen van de subsidie
  • 1. De grondslag voor deze subsidies bestaat uit een financiële bijdrage per bespeeld instrument voor de daarvoor in aanmerking komende verenigingen.

  • 2. De uitwerking hiervan staat beschreven in de bij deze deelverordening behorende bijlage.

  • 3. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

  • 4. Het college kan richtlijnen geven met betrekking tot de hoogte van de reserves van de subsidieontvanger.

Artikel 3.3 Nadere verplichtingen
  • 1. De subsidieontvanger is aangesloten bij een landelijke belangen- of vakorganisatie.

  • 2. Een subsidieontvanger dient tenminste tien deelnemende leden te hebben.

  • 3. De subsidieontvanger neemt tenminste een maal per vier jaar deel aan een door de landelijke belangen- of vakorganisatie georganiseerd concours.

  • 4. De subsidieontvanger treedt tenminste 2 keer per jaar op bij een openbare gebeurtenis in de gemeente Harenkarspel.

  • 5. Het eerste lid en het derde lid is niet van toepassing voor de Muziekkapel Onder Ons te Dirkshorn.

Hoofdstuk 4 Jeugdleden sportverenigingen

Artikel 4.1 Begripsbepalingen
  • a.

    Sportvereniging: een vereniging die is aangesloten bij een landelijke door het NOC*NSF erkende sportbond en statutair is gevestigd in de gemeente Harenkarspel.

  • b.

    Clubgebouw: een gebouw dat gebruikt wordt door de leden van de subsidieontvanger.

  • c.

    Jeugdlid: een lid van een sportvereniging die is ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Harenkarspel en bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

Artikel 4.2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan aan sportverenigingen een subsidie verlenen ten behoeve van:

  • a.

    bevordering van de lichamelijke opvoeding en ontwikkeling van de jeugd;

  • b.

    het hebben en (onder)houden van clubgebouwen;

  • c.

    het aanschaffen van een nieuwe lichtinstallatie ten behoeve van trainingsfaciliteiten.

Artikel 4.3 Grondslag subsidie
  • 1. De grondslagen voor deze subsidies en voor de daarvoor in aanmerking komende instellingen/verenigingen staan beschreven in de bij deze deelverordening behorende bijlage.

  • 2. De subsidie voor het stichten en renoveren van een clubgebouw bedraagt maximaal 25% van de naar het oordeel van het college.

  • 3. De subsidie voor het aanschaffen van een lichtinstallatie bedraagt maximaal 50% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke investeringskosten.

  • 4. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

Artikel 4.4 Aanvraag subsidie clubgebouw/lichtinstallatie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.9, derde lid, moet aanvragen bij een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.2 onder b en c, tevens de volgende gegevens overleggen:

  • a.

    een bouwplan;

  • b.

    een financieringsplan voor de huisvesting;

  • c.

    een exploitatieoverzicht waarin een raming is opgenomen van het verwachte resultaat in het eerste jaar na gereedkomen van de nieuwbouw, herbouw, verbouw, uitbreiding, eerste inrichting waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    een verklaring waaruit de behoefte aan de gevraagde voorziening voldoende aannemelijk blijkt;

  • e.

    een door de ledenvergadering vastgesteld verslag waaruit het besluit tot het stichten van een accommodatie tot uitdrukking komt.

Artikel 4.5 Nadere verplichtingen
  • 1. Aan de (jeugd)leden moet een contributie worden gevraagd die in redelijke verhouding staat tot de kosten van de subsidieontvanger.

  • 2. De leiding en training moet in handen zijn gegeven deskundige leiders.

  • 3. Een vereniging dient, voor zover van toepassing, tenminste vijftien betalende jeugdleden te hebben;

  • 4. Het college kan van het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde in bijzondere gevallen afwijken, indien toepassing van de verordening tot onaanvaardbare consequenties zou leiden.

Hoofdstuk 5 Jeugd- en jongerenwerk

Artikel 5.1 Begripsbepalingen
  • a.

    Jeugd- en jongerenwerk: het bieden en realiseren van mogelijkheden voor ontspanning en ontwikkeling van jeugdigen en jongeren in onderling samenzijn in hun vrije tijd, anders dan in sportverenigingsverband als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening.

  • b.

    instelling: een vereniging, stichting of andere organisatie die zich ten behoeve van jeugd en jongeren tot 18 jaar ten doel stelt jeugd- en jongerenwerk te verrichten.

Artikel 5.2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan subsidie verlenen voor:

  • a.

    het organiseren van activiteiten op het gebied van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van de Harenkarspelse jeugd en jongeren;

  • b.

    het beheer en/of instandhouding van een accommodatie die men gebruikt ten behoeve van jeugd- en jongerenwerk.

Artikel 5.3 Grondslag subsidie
  • 1. De subsidie bestaat per jaar:

    • a.

      uit een vaste maximale bijdrage aan een door het college aangewezen instelling, vereniging of stichting op het terrein van het open jeugd- en jongerenwerk uit de gemeente Harenkarspel volgens het in de bijlage genoemde overzicht;

    • b.

      een bijdrage die afhankelijk is van de grootte van de woonkern en het daarin verblijvende aantal jongeren waar de vereniging of stichting statutair gevestigd is;

    • c.

      een naar het oordeel van het college vast te stellen bijdrage in de huur, voor zover die huur de uitvoering van de activiteiten kan belemmeren.

  • 2. Voor de Sint Nicolaascomités een bijdrage conform de in de financiële paragraaf opgenomen staffel. Dit bedrag relateert aan het aantal drie tot en met negen jarigen van de woonkern.

  • 3. Voor de speeltuinen een bijdrage conform de in de financiële paragraaf opgenomen financiële grondslag.

  • 4. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

Artikel 5.4 Nadere verplichtingen
  • 1. De instelling heeft tenminste 10 betalende leden of deelnemers.

  • 2. De subsidieontvanger voert een preventief beleid dat erop gericht is de overlast, voor zover veroorzaakt door de doelgroep zoveel mogelijk te beperken en een pro-actief beleid ten aanzien van de bestrijding van alcohol- en drugsgebruik. In het activiteitenplan staat aangegeven hoe dat beleid wordt vormgegeven en uitgevoerd.

Artikel 5.5 Overgangsbepalingen

Indien, als gevolg van de inwerkintreding van deze wijziging op de Algemene Subsidieverordening 2004, de in 2004 te verstrekken subsidie meer of minder is dan de in 2003 ontvangen subsidie en dit naar het oordeel van het college leidt tot onaanvaardbare consequenties, dan kan het college besluiten tot een gefaseerde opbouw resp. afbouw van de subsidie. Deze opbouw of afbouw bedraagt per jaar 50% van het verschil tussen de in 2003 ontvangen subsidie en het bedrag waarop de vereniging in 2004 recht heeft.

Hoofdstuk 6 Monumenten

Artikel 6.1 Begripsbepalingen
  • a.

    Monumenten: alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde alsmede terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als hiervoor bedoeld.

  • b.

    gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig de Monumentenverordening beschermde monumenten.

  • c.

    monumentencommissie: de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet en de Monumentenverordening.

Artikel 6.2 Te subsidiëren activiteiten
  • 1. Het college kan subsidie verlenen: aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument voor de kosten van periodieke werkzaamheden die door de eigenaar moeten worden uitgevoerd om een in bouwkundig opzicht goede staat verkerend monument als zodanig in stand te houden, in het belang van de verbetering, de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gebouw.

  • 2. Het college brengt een besluit tot het verlenen van subsidie ten behoeve van een gemeentelijk monument ter kennis van de monumentencommissie.

Artikel 6.3 Grondslag subsidie

De grondslag van deze subsidies staat beschreven in de bij deze deelverordening behorende financiële bijlage.

Artikel 6.4 Aanvraag subsidie

In afwijking van het bepaalde in artikel 1.9, derde lid legt de aanvrager bij de indiening van het verzoek in ieder geval:

voor gemeentelijke monumenten: een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de subsidieaanvrager denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van de voorgenomen onderhoudswerkzaamheden, alsmede het meest recente rapport van de monumentenwacht.

Artikel 6.5 Nadere verplichtingen
  • 1. De subsidie voor het verrichten van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument kan slechts worden verkregen onder de voorwaarden dat:

    • a.

      binnen drie maanden na de toekenning van de subsidie met het werk een aanvang wordt gemaakt;

    • b.

      binnen een jaar na toekenning het werk is voltooid;

    • c.

      aan door het college met de controle belaste personen:

      -inzage wordt verleend van de op het werk betrekking hebbende tekeningen;

      -alle op het werk betrekking hebbende gegevens worden verstrekt, zoals nota's, offertes en dergelijke;

      - gelegenheid wordt gegeven tot het volgen en begeleiden van de werkzaamheden

  • 2. Aanwijzingen en richtlijnen kunnen afwijking van de in het eerste lid, onder a. en b. vermelde termijnen toestaan.

Artikel 6.6 Aanvullende weigeringsgronden
  • 1. Het college kan een subsidie-aanvraag ten behoeve van gemeentelijke monumenten afwijzen indien:

    • a.

      met de werkzaamheden een bedrag is gemoeid van minder dan het in de financiële bijlage onder dit paragraafnummer opgenomen bedrag;

    • b.

      met het treffen van de voorzieningen het belang, genoemd in artikel 6.2 onder a niet of niet in voldoende mate is gediend;

    • c.

      de kosten niet geacht kunnen worden te staan in redelijke verhouding tot het verkregen resultaat;

    • d.

      met het treffen van de voorzieningen een aanvang is gemaakt voordat op de aanvraag om een bijdrage is beslist;

    • e.

      de werkzaamheden betrekking hebben op een beschermd monument ingevolge deze verordening met betrekking tot welke in een van de drie kalenderjaren, die direct voorafgaan aan het tijdstip van het overeenkomstig artikel 6.4 indienen van dat plan, voor de laatste maal een bijdrage overeenkomstig artikel 6.2 is verleend;

    • f.

      in dezelfde kosten reeds uit andere hoofde financiële steun tot een zelfde of een hoger bedrag kan worden toegekend.

  • 2. Indien in de kosten als bedoeld in deze verordening uit andere hoofde reeds financiële steun kan worden toegekend tot een lager bedrag dan de maximale bijdrage ingevolge artikel 6.3 onder a, wordt dit lagere bedrag op de bijdrage in mindering gebracht.

Artikel 6.7 Rekening en verantwoording

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 1.19 en 1.20 wordt bij de aanvraag tot vaststelling, aan de hand van de te overleggen nota's, betalingsbewijzen en dergelijke, een overzicht gegeven van de kosten. Aan de hand van deze opgave stelt het college de definitieve gemeentelijke bijdrage vast en betaalt uit.

Hoofdstuk 7 Subsidie leges evenementenvergunningen

Artikel 7.1 Begripsbepaling
  • 1. De gemeente heeft het recht op grond van de Legesverordening Harenkarspel, leges voor een evenementenvergunning te heffen.

  • 2. Een instelling/vereniging is een lokale rechtspersoon die actief is op sociaal cultureel gebied en op grond van de Algemene subsidieverordening een jaarlijkse bijdrage van de gemeente ontvangt. Het basisonderwijs in de gemeente is hierbij inbegrepen.

Artikel 7.2 Te subsidiëren activiteiten
  • 1. Het college kan subsidie verlenen in de leges verbonden aan het verstrekken van een evenementenvergunning.

  • 2. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op evenementen die de organisatie ontplooit ter realisatie van de doelstelling van de organisatie. Waar het gaat om vergaren van gelden voor die organisatie, moet dit zonder commercieel (winst-) oogmerk zijn. Dit ter beoordeling van het college.

Artikel 7.3 Omschrijving evenementen

De evenementen als bedoeld in artikel 7.2 die voor subsidiëring van de legeskosten in aanmerking komen, zijn de volgende:

  • 1.

    Een vergunning van de burgemeester voor een optocht als bedoeld in artikel 2.1.2.1. APV Harenkarspel;

  • 2.

    een vergunning van de burgemeester voor een feest, muziek, wedstrijd e.d. op of aan de openbare weg als bedoeld in artikel 2.1.4.1. APV Harenkarspel;

  • 3.

    een vergunning van de burgemeester voor een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2. APV Harenkarspel;

  • 4.

    een vergunning van burgemeester en wethouders voor het gebruik van de weg of een weggedeelte anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan (o.a. een vergunning voor het hebben van voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg, art. 2.1.4.1. APV Harenkarspel);

  • 5.

    een vergunning van burgemeester en wethouders voor het inzameling van geld of goederen, anders dan als handel zoals bedoeld in artikel 5.2.1. APV Harenkarspel;

  • 6.

    een vergunning van burgemeester en wethouders voor het houden van een rommelmarkt e.d. als bedoeld in artikel 5.2.4. APV Harenkarspel.

Artikel 7.4 Grondslag voor de subsidie

De tarieventabel behorende bij de legesverordening van de gemeente Harenkarspel, specifiek de categorieën 8.5.4, 8.6.1, 8.6.2 en de daaraan verbonden “Classificatie van evenementen”.

Artikel 7.5
  • 1. De subsidie voor leges verbonden aan het verstrekken van een evenementenvergunning bedraagt per evenement maximaal het in de tarieventabel opgenomen bedrag.

  • 2. Het college kan een lagere subsidie toekennen wanneer de gemeente wegafsluitingen en/of verkeersomleidingen, component A volgens de “Classificatie van evenementen”, moet uitvoeren.

  • 3. Het college verleent alleen subsidie wanneer de vergunning daadwerkelijk verleend wordt.

Artikel 7.6 Subsidieplafond

De gemeente kent per jaar aan subsidie toe maximaal het in de begroting van de gemeente Harenkarspel onder de functionele post opgenomen bedrag.

Artikel 7.7 Indieningtermijn

In afwijking van hetgeen in artikel 1.9 lid 2 van de Algemene Subsidie Verordening is opgenomen, moeten aanvragen voor subsidie in de legeskosten uiterlijk 8 weken voor de aanvang van het evenement bij het college zijn ingediend. Het college kan in uitzon-deringsgevallen een andere indieningtermijn stellen.

Hoofdstuk 8 Oud papier

Artikel 8.1 Begripsbepalingen
  • a. Onder oud papier verstaan we: het papier van kranten tijdschriften , verpakkingsmateriaal e.d., welke voor recycling in aanmerking komt en na gebruik bij de gemeente als afval aangeboden wordt.

  • b. Onder instelling verstaan we: een school, vereniging, stichting of andere organisatie die zich inzet voor het bevorderen van ontspanning, recreatie, educatie en creativiteit van groepen in onze gemeentelijke samenleving.

Artikel 8.2 Te subsidiëren activiteiten

Het verzamelen en inzamelen van oud papier bij huishoudens in de gemeente en dit oud papier aanbieden bij een door de gemeente aangewezen oud papierhandelaar.

Artikel 8.3 Grondslag van de subsidie
  • a. Het college kan een bijdrage verstrekken per ingeleverde kilo bij de oud papierhandelaar voor het verzamelen c.q. inzamelen en transporteren naar de oud papierhandelaar.

  • b. De hoogte van de bijdrage staat vermeld in de financiële bijlage.

  • c. De subsidie wordt uitbetaald op basis van weegbrieven, die door de oud papierhandelaar zijn afgegeven.

Artikel 8.4 Nadere verplichtingen
  • a. De subsidieontvanger dient minimaal eenmaal per kwartaal oud papier aan te leveren aan de oud papierhandelaar.

  • b. Oud papierinzamelingen, welke een looptijd hebben van langer dan 3 maanden komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • c. De subsidieontvanger bevordert de ontspanning, recreatie, educatie en creativiteit van een zo groot mogelijke groep, welke minimaal uit 10 deelnemers dient te bestaan.

  • d. De subsidieontvanger maakt een activiteitenplan.

  • e. De subsidieontvanger is verplicht de administratie en het financieel beheer op een overzichtelijke wijze te voeren en deze vijf jaar na het exploitatiejaar te bewaren.

Hoofdstuk 9 Schoolactiviteiten derde wereld

Vervallen. Er wordt hiervoor geen subsidie meer verleend (raadsbesluit van 12 juli 2005, het laatste jaar van afbouw is 2008).

Hoofdstuk 10 Ouderenwerk

Artikel 10.1 Begripsbepalingen
  • a. Onder ouderenwerk verstaan we het bieden en realiseren van mogelijkheden voor ontspanning en ontwikkeling van ouderen in onderling samenzijn in hun vrije tijd, anders dan in sportverenigingsverband.

  • b. Onder instelling verstaan we een vereniging, stichting of andere organisatie die zich ten behoeve van ouderen ten doel stelt ouderenwerk te verrichten.

Artikel 10.2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan subsidie verlenen voor:

  • a.

    het organiseren van activiteiten op het gebied van ouderenwerk ten behoeve van de Harenkarspelse ouderen;

  • b.

    per kern wordt maximaal één instelling gesubsidieerd.

Artikel 10.3 Grondslag subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt per jaar maximaal het in de begroting van de gemeente Harenkarspel onder de functionele post opgenomen bedrag.

  • 2. De instellingen ontvangen een waarderingssubsidie op grond van de in de financiële bijlage opgenomen staffel.

  • 3. Instellingen in kleinere kernen kunnen een verzoek doen voor een waarderingssubsidie. Deze waarderingssubsidie zal nooit meer bedragen dan het maximum van het in de financiële bijlage opgenomen bedrag.

  • 4. De subsidie bedraagt niet meer dan 115 % van het exploitatietekort over het jaar waarvoor subsidie is verleend. Bij de bepaling van dit exploitatietekort worden de inkomsten uit bijzondere activiteiten met inbegrip van uit dien hoofde ontvangen subsidie buiten beschouwing gelaten.

  • 5. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

Artikel 10.4 Nadere verplichtingen

De instelling heeft tenminste 25 betalende leden.

Artikel 10.5 Overgangsbepalingen

Indien, als gevolg van de inwerkingtreding van deze wijziging op de Algemene Subsidieverordening 2004, de in 2004 te verstrekken subsidie meer of minder is dan de in 2003 ontvangen subsidie en dit naar het oordeel van het college leidt tot onaanvaardbare consequenties, dan kan het college besluiten tot een gefaseerde opbouw resp. afbouw van de subsidie. Deze opbouw resp. afbouw bedraagt per jaar 50 % van het verschil tussen het in 2003 ontvangen subsidie en het bedrag waarop de vereniging in 2004 recht heeft.

Hoofdstuk 11 Lokale instellingen voor de volksgezondheid

Artikel 11.1 Begripsbepalingen

Op grond van de nota "Lokaal gezondheidbeleid gemeente Harenkarspel", verstaat het college onder lokale instellingen voor de gezondheidszorg:

  • 1.

    de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis;

  • 2.

    de plaatselijke EHBO-verenigingen;

  • 3.

    regionale gezondheidsverenigingen.

Artikel 11.2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan subsidie verlenen voor:

  • a.

    het organiseren van activiteiten op het gebied van gezondheids-zorg ten behoeve van de Harenkarspelse bevolking (o.a. regionale ondersteuning).

  • b.

    Gesubsidieerd wordt maximaal:

    -één afdeling van het Rode Kruis;

    -per kern één EHBO-vereniging.

Artikel 11.3 Grondslag subsidie
  • 1. De subsidie bedraagt per jaar maximaal het in de begroting van de gemeente Harenkarspel onder de functionele post opgenomen bedrag.

  • 2. De onder 11.1.2 bedoelde EHBO-verenigingen ontvangen een waarderingssubsidie op grond van de in de financiële paragraaf opgenomen staffel.

  • 3. Instellingen in kleinere kernen kunnen een verzoek doen voor een waarderingssubsidie. Deze waarderingssubsidie zal nooit meer bedragen dan het maximum van het in de financiële paragraaf opgenomen bedrag.

  • 4. De subsidie bedraagt niet meer dan 115 % van het exploitatie- tekort over het jaar waarvoor subsidie is verleend. Bij de bepaling van dit exploitatietekort worden de inkomsten uit bijzondere activiteiten met inbegrip van uit dien hoofde ontvangen subsidie buiten beschouwing gelaten.

  • 6. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

Artikel 11.4 Nadere verplichtingen

De instelling heeft tenminste 25 betalende leden.

Artikel 11.5 Nadere verplichtingen

Indien, als gevolg van de inwerkingtreding van deze wijziging op de Algemene Subsidieverordening 2004, de in 2004 te verstrekken subsidie meer of minder is dan de in 2003 ontvangen subsidie en dit naar het oordeel van het college leidt tot onaanvaardbare consequenties, dan kan het college besluiten tot een gefaseerde opbouw resp. afbouw van de subsidie. Deze opbouw resp. afbouw bedraagt per jaar 50 % van het verschil tussen het in 2003 ontvangen subsidie en het bedrag waarop de vereniging in 2004 recht heeft.

Hoofdstuk 12 Dorpsraden

Artikel 12.1 Begripsbepalingen

Onder een dorpsraad verstaan we een op grond van het raadsbesluit van 12 juni 1990 functionerende instelling die via de inwoners van de dorpskern de mogelijkheid heeft het gemeentebestuur gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien, maar ook bij specifieke lokale problemen en zienswijzen betrokken kan worden.

Artikel 12.2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan subsidie verlenen voor het organiseren van activiteiten ten behoeve van het functioneren van de dorpsraden in de gemeente Harenkarspel.

Artikel 12.3 Grondslag subsidie
  • 1. De subsidie bestaat uit een waarderingssubsidie voor de dorpsraden te: Dirkshorn, St. Maarten, Tuitjenhorn, Waarland, Warmenhuizen en Eenigenburg. De hoogte van deze bijdrage is opgenomen in de aan de ASV gehechte financiële paragraaf..

  • 2. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

Artikel 12.4 Nadere verplichtingen

De dorpsraden vergaderen periodiek met een minimum van vier keer per jaar.

Hoofdstuk 13 Gehandicaptensport

Artikel 13.1 Begripsbepalingen

Onder dit gehandicaptenwerk verstaan we activiteiten van lokale en regionale instellingen (verenigingen, stichtingen of andere organisaties) die ten behoeve van gehandicapte inwoners van deze gemeente actief zijn en het hen mogelijk maken deel te nemen aan sport en bewegen.

Artikel 13.2 Te subsidiëren activiteiten
  • 1. Het college kan lokale/regionale instellingen een bijdrage verlenen voor het organiseren van sport/beweeg-activiteiten ten behoeve van gehandicapte inwoners van de gemeente.

  • 2. Het college kan lokale/regionale instellingen een individuele bijdrage verlenen indien een gehandicapt jeugdlid gebruik maakt van hun faciliteiten die in de gemeente Harenkarspel niet aanwezig zijn.

Artikel 13.3 Grondslag subsidie
  • 1. De subsidie voor de lokale/regionale instelling bedraagt een vaste waarderingsbijdrage. De hoogte is opgenomen in de aan de ASV gehechte financiële paragraaf.

  • 2. Verenigingen buiten de gemeente Harenkarspel die zorgdragen voor sportvoorzieningen voor gehandicapten zoals bedoeld in artikel 13.2 lid 2 kunnen voor elk jeugdlid uit de gemeente een vaste bijdrage ontvangen. De hoogte van deze bijdrage is opgenomen in de financiële paragraaf.

  • 3. Het college kent per jaar een subsidie toe, tot maximaal het in de begroting opgenomen bedrag.

  • 4. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

Hoofdstuk 14 Overig sociaal- en cultureel werk

Artikel 14.1 Begripsbepalingen
  • 1. Onder overig sociaal cultureel werk verstaan we die activiteiten die niet specifiek onder zijn te brengen in de deelsubsidieverordeningen, maar die betrekking hebben op diverse sociaal wenselijke maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van de inwoners van deze gemeente.

  • 2. Dit onderdeel is gesplitst in een vijftal categoriën, te weten

    • A.

      Hulpverlening,

    • B.

      Dierenparken,

    • C.

      Schoolzwemmen,

    • D.

      Cultureel Jongerenwerk,

    • E.

      Overig sociaal- en cultureel werk.

Artikel 14.2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan subsidie verlenen uitsluitend aan die instellingen die voorkomen in de bij deze deelverordening horende in categorieën verdeelde lijst. Deze lijst correspondeert met de besbetreffende onderdelen van de gemeentebegroting.

Artikel 14.3 Grondslag subsidie
  • 1. Ten behoeve van categorie A is de grondslag een vast bedrag maal het aantal inwoners van de gemeente zoals opgenomen in de gemeentebegroting van het desbetreffende subsidiejaar.

  • 2. Ten behoeve van categorie B is de grondslag een vaste waarderingssubsidie.

  • 3. Ten behoeve van categorie C is de grondslag gebaseerd op een vaste bijdrage per leerling, zoals vermeld in de financiële bijlage.

  • 4. Ten behoeve van categorie D is de grondslag gebaseerd op het aantal jongeren tot 18 jaar uit de gemeente dat deelneemt aan deze activiteiten.

  • 5. Ten behoeve van categorie E is de grondslag een vaste waarderingssubsidie.

  • 6. Het college kan de bedragen jaarlijks aan de inflatie aanpassen.

  • 7. De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast. Indien het plafond bereikt is wordt er geen subsidie verstrekt op een nieuw ingekomen aanvraag.

Hoofdstuk 15 Slotbepalingen

Artikel 15.1 Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van een doelgerichte en evenwichtige subsidieverdeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15.2 Overgangsbepaling
  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Gemeente Harenkarspel 2002 van toepassing.

  • 2. Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, is deze verordening van toepassing.

Artikel 15.3 Intrekken oude regeling

De Algemene Subsidieverordening Gemeente Harenkarspel 2002 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 15.4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die, waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 15.6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als "Algemene Subsidieverordening Gemeente Harenkarspel 2007".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van,

De griffier de voorzitter,

R.Mulder E.J. Brommet

Bijlage 1 Toelichting ASV Gemeente Harenkarspel 2004

Aanleiding

In 2002 vond een algehele aanpassing plaats van de uit de jaren '90 bestaande algemene subsidieverordening. Daarbij was met name de derde tranche van de Algemene wet bestuurs-recht leidend. De toen ontstane Algemene Subsidieverordening gemeente Harenkarspel 2002 was niet compleet. De nu voor u liggende ASV 2004 is een uitgebreide versie van die van 2002. Er zijn meer deelverordeningen ondergebracht en ook de schrijfstijl is gemoderniseerd conform onze huisstijl. De bedragen zijn uit de deelverordeningen geschrapt en ondergebracht in een financiële bijlage. Hierdoor voorkomen we dat de hele ASV, iedere keer dat bedragen wijzigen, door de gemeenteraad opnieuw moet worden vastgesteld.

Weliswaar beschouwen we de ASV 2004 als "het huis van de gemeentelijke subsidies", dat betekent niet dat het huis af is. Uitbreidingen, verbouwingen etc. zijn altijd mogelijk. Echter, met deze ASV is er sprake van een goed fundament, stevige muren en een sterk dak.

In 2007 is wederom een wijziging van de verordening doorgevoerd , met name gericht op de Aanvraagprocedure aanpassing . Met name is beoogd mogelijkheden te bieden indien daartoe behoefte bestaat de aanvraagprocedure te vereenvoudigen. Dit kan wenselijk zijn indien reeds een lange relatie bestaat tussen de subsidieverstrekker en de aanvrager.

De aanpassing heeft niet de zwaarte van een algehele herziening, doch behelst enige aanpassingen die een pragmatische benadering mogelijk moeten maken. En die per direct kunnen worden doorgevoerd in de dagelijkse praktijk. Een algehele evaluatie dient op later tijdstop plaats te hebben, waarbij tevens de effecten van de thans ingebrachte wijzigingen kunnen worden beoordeeld.

Het subsidiebegrip

Definitie subsidie:

Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (art. 4:21 Awb).

In de definitie zijn vier elementen te onderscheiden:

  • 1.

    Aanspraak op financiële middelen;

  • 2.

    verstrekt door een bestuursorgaan;

  • 3.

    met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager;

  • 4.

    geen betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Ad 1.

Uit het woord aanspraak blijkt dat het niet om de daadwerkelijke overhandiging van het geld gaat, maar reeds om het moment waarop het bestuursorgaan beslist dat de voorgenomen activiteit gesubsidieerd wordt. Al op dat moment bestaat een rechtens afdwingbare, zij het voorwaardelijke, aanspraak op financiële middelen. De beslissing subsidie te verstrekken, is derhalve niet vrijblijvend. Verstrekkingen in natura vallen niet onder de definitie, ook niet indien deze op geld waardeerbaar zijn. Een voorbeeld van een subsidie in natura is het ter beschikking stellen van gemeentelijke accommodaties voor sportbeoefening. Het verschaffen van kredieten valt wel onder het subsidiebegrip.

Ad 2

De subsidietitel uit de Awb geldt uitsluitend voor uitkeringen verstrekt door publiekrechtelijke rechtspersonen (bestuursorganen). Een privaatrechtelijke instelling kan subsidies verstrekken, wanneer zij daartoe de bevoegdheid heeft gehad van een publiekrechtelijk rechtspersoon. Voor zover het de uitoefening van de bevoegdheid subsidie te verlenen betreft, is zo'n privaatrechtelijke rechtspersoon tevens bestuursorgaan.

Ad 3

Dit element drukt het gebonden karakter uit van de subsidie. De subsidie mag alleen worden gebruikt voor de activiteiten waarvoor zij is verleend. Voorafgaand aan de subsidieverstrekking is duidelijk om welke activiteiten het gaat. Deze activiteiten kunnen overigens ook een niet-handelen zijn.

Het verschaffen van financiële middelen om te voorzien in de kosten van bestaan valt buiten het subsidiebegrip, omdat dit niet gebeurt met het oog op bepaalde activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan studiefinanciering en huursubsidie. Bij dergelijke verstrekkingen overheerst het element van (aanvullende) inkomensvoorziening en staat de bestedingsrichting niet vast.

Bijzondere bijstand zou in dit verband een twijfelgeval kunnen zijn, omdat dit meestal wel verstrekt wordt met een bepaalde bestedingsrichting. In de aanpassingswetgeving wordt de bijzondere bijstand echter nadrukkelijk uitgezonderd van het subsidiebegrip.

Buiten de definitie vallen voorts schadevergoedingen, contributies, kredietverlening op commerciële basis door gemeentelijke kredietbanken en overheidsdeelnemingen in het aandelenkapitaal van een vennootschap.

Ad 4

Hiermee vallen commerciële transacties niet onder definitie van subsidie. Als de prijs zozeer boven de marktprijs ligt dat redelijkerwijs niet meer van een betaling kan worden gesproken kan het wel gaan om een subsidie. Dus niet iedere betaling die boven de marktprijs ligt is automatisch een subsidie. Of dit wel of niet zo is, is afhankelijk van de concrete omstandig-heden van het geval. Subsidieverlening en de betaling voor goederen of diensten kunnen in de praktijk soms dicht tegen elkaar aan liggen. Declaraties aan ambtenaren, bijvoorbeeld voor dienstreizen en dergelijke, zijn geen subsidie, aangezien het hier gaat om de voldoening van een schuld.

Indeling Verordening

De Algemene Subsidieverordening Gemeente Harenkarspel 2004 begint met een hoofdstuk waarin algemene regels opgenomen staan die van toepassing zijn op alle subsidies die in de daarop volgende hoofdstukken geregeld zijn. Sommige bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn in het Algemene deel opgenomen, zodat de gesubsidieerde instellingen een goed overzicht hebben van de eisen die worden gesteld.

De bijzondere hoofdstukken 2 tot en met 14 regelen de deelterreinen waarop de gemeente Harenkarspel subsidie verstrekt. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen:

Kunst en cultuur, Muziekbeoefening amateurs, Jeugdleden sportverenigingen, Jeugd- en Jongerenwerk, Monumenten, Subsidie leges evenementenvergunningen, Oud papier, School-activiteiten Derde Wereld, Ouderenwerk, Lokale instellingen voor de volksgezondheid, Dorpsraden, Gehandicaptensport en Overig Sociaal - en Cultureel Werk.

Deze hoofdstukken zijn opgebouwd volgens een vast stramien. Een aantal aspecten keert steeds terug, zoals een omschrijving van de te subsidiëren activiteiten en de grondslag (berekenwijze) van de subsidie. Overigens kunnen er nog andere hoofdstukken (deelverordeningen) worden toegevoegd.

Artikelsgewijze Toelichting

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN DEEL

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit artikel omschrijven we veel gebruikte begrippen.Waar mogelijk kiezen we voor een for-mulering die overeenkomt met de derde tranche Algemene wet bestuursrecht. Dat geldt ook voor de definitie van subsidie.

De definitie van het begrip subsidie staat in de algemene toelichting. De in sub h genoemde activiteit kan ook een niet-handelen zijn, bijvoorbeeld het braak laten liggen van een stuk land-bouwgrond. De activiteiten hebben hun uitvoering binnen een aangegeven termijn.

Artikel 1.2 Reikwijdte verordening

De verordening is uitsluitend van toepassing op de deelterreinen zoals opgenomen in de hoofdstukken 2 tot en met 14. De bepalingen zijn niet van toepassing op subsidieaanvragen die buiten deze terreinen vallen. Evenmin is de verordening van toepassing op aanvragen om incidentele subsidies en aanvragen om subsidies waarvoor het bedrag en de instelling in de begroting zijn vermeld. Dit zijn de uitzonderingen die de Awb noemt, waarvoor geen wet-telijke grondslag is vereist.

Artikel 1.3 Subsidieontvanger

Niet iedereen komt in aanmerking voor een subsidie. In principe verlenen slechts subsidie aan rechtspersonen. Er zijn echter subsidies waar dit niet voor de hand ligt, zoals in het geval van monumenten. De subsidieontvangers mogen bovendien geen winstoogmerk hebben. Dit ligt voor de hand omdat dergelijke instellingen zichzelf kunnen bedruipen. Tenslotte moeten belangen die het gemeentebestuur wil ondersteunen, worden behartigd. De belangenbeharti-ging zal de Harenkarspelse bevolking ten goede moeten komen.

Artikel 1.4 Democratisering, inspraak‑ en klachtenprocedure

Dit artikel is erop gericht de inbreng van een ieder, die daadwerkelijk met het beleid van de subsidieontvanger te maken heeft of krijgt, te waarborgen. Daarom is ook bepaald dat het college een klachtenprocedure kan verlangen. Lid 4 van dit artikel stelt dat het college nadere regels kan stellen. Deze nadere regels kunnen de vorm van de klachtenprocedure betreffen.

Artikel 1.5 Toegankelijkheid accommodaties

Soms brengt de aard van de activiteit met zich mee dat een accommodatie niet geschikt is voor gehandicapten. Gedacht kan worden aan een culturele voorstelling op een bijzondere plaats. Uiteraard streven we ernaar dat zoveel mogelijk activiteiten ook feitelijk toegankelijk zijn voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 1.6 Subsidieplafond

Dit artikel is ontleend aan de Awb. Op grond van dit artikel kan de gemeenteraad bepalen dat voor een subsidiesoort een bedrag gedurende een periode beschikbaar is. Hierdoor wordt voor-komen dat er zogenaamde open eindregelingen kunnen ontstaan. We moeten een subsidieaan-vraag namelijk weigeren, als daardoor een vastgesteld subsidieplafond wordt overschreden (zie artikel 1.12 lid 2).

De verdeling van het beschikbare bedrag is aan de orde, als het aantal aanvragen om subsidie het beschikbare bedrag overschrijdt. In beleidsregels is vastgelegd hoe in zo'n situatie het bedrag te verdelen. Daarin is de raad vrij. Men kan denken aan een systeem, waarbij een uiterste datum van aanvraag wordt gehanteerd met een evenredige verdeling van het beschik-bare bedrag over de aanvragers, de zogenaamde pondspondsgewijze verdeling. Ook is denk-baar dat het gezegde 'wie het eerst komt, die het eerst maalt' op gaat.

Artikel 1.7 Bevoegdheidverdeling raad en college

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 147 Gemeentewet stelt de gemeenteraad de verorde-ning vast. Daarbij regelt de raad welke activiteiten de gemeente wil subsidiëren en hoe de hoogte van de subsidie wordt berekend. De uitvoering is in handen van het college van burge-meester en wethouders. Zij beslissen op een aanvraag om subsidie, de aanvraag om vaststel-ling, de betaling en dergelijke.

Artikel 1.8 Begrotingsvoorbehoud

Ook dit artikel is ontleend aan de Awb. Het begrotingsvoorbehoud moet in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen. Het begrotingsvoorbehoud geeft het college de moge-lijkheid om op een subsidieverlening terug te komen. Dit betekent dat een subsidieontvanger voor langere tijd in onzekerheid verkeert. Daarom is in lid 2 opgenomen dat het college binnen vier weken na de begrotingsvaststelling of -goedkeuring een beroep op het voorbehoud moet doen.

Artikel 1.9 Subsidieaanvraag

De termijn, waarvoor subsidie moet zijn aangevraagd, is voor de jaarlijkse subsidies vastgesteld op

1 april i.v.m. de voorbereidingen voor de gemeentebegroting. Voor de overige subsidies geldt een termijn van drie maanden.

Het tweede lid bevat een opsomming van gegevens die bij de aanvraag moeten worden overgelegd. Omdat titel 4.2 Awb uitgaat van de subsidiëring van activiteiten, verwachten we van de instellingen dat zij een activiteitenplan overleggen alsmede een opgave van het bedrag dat voor die uit te voeren activiteiten benodigd is.

Artikel 1.10 Beslissing op een aanvraag

Afhankelijk van de aard van de subsidie wordt op een aanvraag binnen acht weken (de redelijke termijn uit de Awb) dan wel voor 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, beslist.

Artikel 1.11 Subsidieverlening

De beschikking vermeldt wat de hoogte is van de subsidie. Kan de hoogte niet op voorhand worden aangegeven, dan nemen we de berekeningswijze op. Om de subsidiegelden zo doelgericht mogelijk te besteden is in de beschikking omschreven welke activiteiten moeten worden verricht met de subsidie en wat het doel is van die activiteiten. Wanneer de subsidie wordt vastgesteld kunnen we beoordelen of de activiteiten die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden overeenkomen met de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. Ook gaan we op dat moment na of de beoogde doelen zijn bereikt.

Artikel 1.12 Weigeringsgronden subsidie

Dit artikel bevat de weigeringsgronden voor een subsidie, voordat tot subsidieverlening is overgegaan en is grotendeels ontleend aan de Awb. Het biedt de mogelijkheid om preventief op te treden als met grote waarschijnlijkheid vast staat dat zich later een intrekkingsgrond (zie artikel 1.22 e.v.) zal voordoen. Voor het weigeren van een subsidie is het gewenst dat de aanvrager overeenkomstig artikel 4:7 of 4:8 Awb 'gehoord' wordt.

Niet aan de Awb ontleende intrekkingsgronden zijn de in het eerste lid van dit artikel onder d, g en h genoemde weigeringsgronden. Voor een deel waren deze weigeringsgronden in de oude (deel)verordening(en) opgenomen. In het tweede lid is bepaald dat subsidieverlening in ieder geval wordt geweigerd, als het ingestelde subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 1.13 Budgetsubsidiecontract

Het budgetsubsidiecontract is een uitwerking en/of nadere detaillering van de beschikking tot subsidieverlening. Het is niet meer mogelijk zonder een subsidiebesluit een subsidieovereenkomst aan te gaan. De wetgever acht de beschikking-vervangende-subsidie-overeenkomst 'in beginsel een doorkruising van het in een publiekrechtelijke regeling - te weten de Awb - neergelegde stelsel van waarborgen en derhalve niet toegestaan'. In de beschikking tot subsidieverlening zullen in ieder geval de essentiële elementen, zoals het subsidiebedrag, de te subsidiëren activiteiten en de verplichtingen van de subsidieontvanger, zijn opgenomen.

Artikelen 1.14 tot en met 1.17 Bepalingen omtrent verplichtingen

In de artikelen 1.14 tot en met 1.17 zijn enige verplichtingen voor de subsidieontvanger opgenomen. Het derde lid van artikel 1.14 verplicht tot het naleven van de Nederlandse wetgeving. Bij de in artikel 1.17 genoemde verplichtingen (het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden) kan ook worden gedacht aan het beperken van de openingstijden van kantines van sportverenigingen die met subsidie tot stand komen. Dit in ver-

band met oneerlijke concurrentie naar de reguliere horeca. Voorts hebben we een verplichting opgenomen inzake een alcoholmatigingsbeleid.

Artikel 1.18 Tegengaan vervreemdingen

Het artikel beoogt te voorkomen dat subsidiegelden worden doorgesluisd naar derden in plaats van te worden besteed aan de activiteiten.

Artikelen 1.19 Vaststelling subsidies

Na de beschikking tot subsidieverlening dient de subsidie nog te worden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag indient tot vaststelling van de subsidie. In lid 1 is bepaald in welke gevallen een aanvraag achterwege kan blijven. In de leden 7 en 8 zijn de gevolgen opgenomen van het niet of niet tijdig indienen van de aanvraag tot vaststelling. Ambtshalve vaststelling betekent hier dat de subsidie moet worden vastgesteld op basis van de op dat moment beschikbare gegevens.

Artikel 1.20 Lager vaststellen van de subsidie

In lid 2 spreken we van kosten die in redelijkheid niet noodzakelijk zijn. Om welke kosten het gaat, is afhankelijk van de situatie en omstandigheden, waaronder de kosten zijn gemaakt. Per

situatie zullen we dus moeten uitmaken, of kosten al dan niet voor rekening van de subsidie-

ontvanger dienen te blijven. Dat dit goed gemotiveerd dient te gebeuren, is vanzelfsprekend.

Artikel 1.21 Ambtshalve vaststellen van de subsidie

Deze bepaling is overgenomen uit de Algemene wet bestuursrecht.

Artikelen 1.22 en 1.23 Tussentijdse intrekking of wijziging subsidieverlening, intrekking of wijziging subsidievaststelling

Het gaat hier om intrekking of wijziging - ten nadele van de subsidieontvanger -, met terugwerkende kracht tot het moment van subsidieverlening en vaststelling. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld een sanctie dan wel herstel van onjuistheden. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid van de subsidieontvanger, is de periode waarin tot correctie op grond van artikel 1.23 kan worden overgegaan, in de tijd beperkt.

Artikel 1.24 Intrekking of wijziging subsidieverlening, wijziging voor de toekomst of in bestaande subsidieverhouding

Dit artikel vertoont op het eerste gezicht enige gelijkenis met artikel 1.22. Er bestaat echter een belangrijk verschil. Dit artikel ziet toe op een andere situatie, namelijk die, waarin het

gemeentebestuur voor de toekomst een einde wil maken aan of een wijziging wil aanbrengen in de

bestaande subsidieverhouding. Ter verduidelijking het volgende. Als een besluit tot subsidieverlening door een fout onjuist is en de subsidieontvanger wist dit of behoorde dit te weten, dan kunnen we de subsidie verlening met terugwerkende kracht intrekken (artikel 1.22, eerste lid sub d.). Als de subsidieontvanger niet wist, kon of behoorde te weten dat de beschikking tot subsidieverlening onjuist was, dan kunnen we hem dat niet aanrekenen en houden we voor het doorvoeren van de wijziging/intrekking een redelijke termijn aan. Wat redelijk is, is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden.

Artikel 1.25 Weigering van subsidies die drie of meer jaren achtereen zijn verstrekt.

Dit artikel, ontleend aan de Awb, verwoordt dat bij subsidies die drie jaar of meer zijn verleend, de subsidieontvanger er op mag vertrouwen dat we de subsidie voortzetten. Dit artikel ziet dus op de situatie, waarin het gemeentebestuur voor de toekomst een einde wil maken aan of een wijziging wil aanbrengen in de bestaande subsidieverhouding (zie ook artikel 1.24). Het moet overigens gaan om subsidie voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten. Indien we zo'n subsidie weigeren, dan kan dit in principe slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Het in acht nemen van een redelijke termijn betekent dat we een weigering tijdig moeten aankondigen. In de praktijk zal dit betekenen dat we bij met name beleidswijzigingen de daarbij betrokken subsidieontvangers zo spoedig mogelijk informeren.

Artikelen 1.26 tot en met 1.30 Bepalingen omtrent betaling

De essentie van artikel 1.26 is dat de beschikking tot vaststelling aangeeft hoe we de subsidie, na aftrek van eventueel verleende voorschotten, uitbetalen. Het tweede lid biedt een subsidieontvanger de zekerheid dat de (resterende) subsidie snel wordt uitbetaald.

De mogelijkheid bestaat het subsidiebedrag te splitsen en uit te betalen in delen (art. 1.27). In het belang van de rechtszekerheid geven we in de verleningsbeschikking aan hoe we de gedeelten berekenen en wanneer uitbetaling plaatsvindt.

In veel gevallen verlenen we voorschotten, zodat de subsidieontvanger voldoende gelden heeft om de activiteiten te kunnen bekostigen. Het besluit een voorschot te verlenen is een beschikking waartegen bezwaar en beroep kan worden ingediend. Ook de terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidie geschiedt langs publiekrechtelijke weg.

Artikel 1.31 Egalisatiereserve

Dit artikel geeft de mogelijkheid een verplichting tot reservevorming aan een subsidieontvanger op te leggen. Voor het gemeentebestuur betekent het opleggen van een dergelijke verplichting dat de kans dat een instelling een beroep doet op aanvullende subsidiëring wordt verkleind. Voor de subsidieontvanger schept het opleggen van een dergelijke verplichting duidelijkheid over de eigen verantwoordelijkheid.

Voor zover we bepalen dat een reserve/voorziening moet worden gevormd, geven we in de beschikking tot subsidieverlening aan waarvoor de instelling een reserve/voorziening vormt en tot welk bedrag.

HOOFDSTUK 2 KUNST EN CULTUUR

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

Hierin is bepaald dat subsidie mogelijk is ten behoeve van het bevorderen van het deelnemen aan bepaalde cultuuruitingen. De organisatie die subsidie krijgt moet statutair in Harenkarspel zijn gevestigd. Daarnaast komen alleen activiteiten die in Harenkarspel worden uitgevoerd voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.2. Te subsidiëren activiteiten

Gekozen is voor het subsidiëren van activiteiten. Niet in aanmerking voor subsidie komen activiteiten van beroeps- en bedrijfsverenigingen alsmede kerkelijke activiteiten.

Artikel 2.3 Grondslag van de subsidie

In dit artikel is aangegeven welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Daarbij houden we rekening met de eigenheid van de verschillende cultuuruitingen.

Artikel 2.4 Nadere verplichtingen

Daarin is o.a. de aansluiting bij een landelijke organisatie, deskundige leiding en een minimaal aantal deelnemers opgenomen.

Artikel 2.5 Overgangsbepalingen

Dit artikel biedt de mogelijkheid om bij kennelijk onaanvaardbare consequenties te besluiten tot een gefaseerde toename- resp. afname van de subsidie.

HOOFDSTUK 3 MUZIEKBEOEFENING AMATEURS

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

Hierin is bepaald dat de in Harenkarspel gevestigde harmonieën, Muziekkapel Onder Ons te Dirkshorn, fanfares en drumbands voor subsidie in aanmerking komen.

Door het ontbreken in het dorp van een harmonie en fanfare is vanaf 2009 de Muziekkapel Onder Ons te Dirkshorn aan de begripsbepalingen toegevoegd, vanwege de specifieke functie die de muziekkapel heeft in het cultureel leefbaar maken en houden van Dirkshorn en omgeving (waaronder Stroet, Sint Maarten, Groenveld).

Artikel 3.2. Grondslag subsidie

Gekozen is voor een grondslag op basis van het aantal bespeelde instrumenten. Deze subsidie per instrument is bestemd voor de opleiding van leerlingen, de aankoop van instrumenten en muziek en de kosten van de dirigent.

Artikel 3.3. Nadere verplichtingen

Daarin is o.a. de aansluiting bij een landelijke organisatie, het deelnemen aan concoursen en openbare optredens in de gemeente vastgelegd.

HOOFDSTUK 4 JEUGDLEDEN SPORTVERENIGINGEN

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen beperken de sportverenigingen die in aanmerking kunnen komen voor subsidie. In aanmerking komen de verenigingen die:

zijn aangesloten bij een overkoepelende organisatie;

statutair gevestigd zijn in Harenkarspel en;

actief zijn ten behoeve van de jeugd van Harenkarspel.

Artikel 4.2 Te subsidiëren activiteiten

Niet alleen sportieve activiteiten, maar ook het hebben en instandhouden van clubgebouwen komt in aanmerking voor subsidie. Een 'eigen' clubgebouw is in veel gevallen noodzakelijk om de activiteiten te kunnen ontplooien. Een bijdrage in de kosten van stichten en renoveren daarvan ligt daarom voor de hand.

Artikel 4.3. Grondslag subsidie

Gekozen is voor een grondslag op basis van het aantal jeugdleden. Aan enkele verenigingen kennen we een specifieke activiteiten- dan wel waarderingssubsidie toe.

Onder nadere voorwaarden kunnen we subsidie verstrekken voor het stichten en renoveren van een clubgebouw en voor het aanschaffen van een lichtinstallatie.

Artikel 4.4 Aanvraag subsidie clubgebouw

Om te beoordelen of (ver)bouwwerkzaamheden in aanmerking komen voor subsidie, zijn andere gegevens vereist dan die genoemd in artikel 1.9. Daarom is deze aanvullende bepaling opgenomen. De gegevens maken inzichtelijk wat de aard is van de bouwwerkzaamheden alsmede de kosten en de financiële gevolgen voor de exploitatie.

Artikel 4.5 Nadere verplichtingen

Daarin is o.a. vastgelegd dat de jeugdleden een redelijke contributie betalen, dat er deskundige leiding moet zijn en dat een vereniging tenminste 15 betalende jeudgleden moet hebben.

HOOFDSTUK 5 JEUGD- EN JONGERENWERK

Artikelen 5.1 en 5.2 Begripsbepalingen en te subsidiëren activiteiten

De subsidie in het kader van het jeugd- en jongerenwerk is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar. Net als in het geval van de jeugdleden van sportverenigingen verlenen we niet alleen subsidie voor de eigenlijke activiteiten maar ook voor het beheer en de instandhouding van een accom-modatie.

Artikel 5.3 Grondslag subsidie

De subsidie beperkt zich tot een vaste maximale bijdrage in de diverse kosten, plus een bijdrage die afhankelijk is van de grootte van de kern. In strikt omschreven omstandigheden is een huurvergoeding mogelijk.

Artikel 5.4 Nadere verplichtingen

De gemeente wil een zo groot mogelijk deel van de jeugd en jongeren bereiken. Daarom moeten de instellingen ten minste 10 betalende leden of deelnemers hebben.

De activiteiten die in het kader van het jeugd- en jongerenwerk worden georganiseerd, kunnen overlast voor de omgeving met zich meebrengen. De instellingen zijn verplicht hier aandacht aan te besteden en zonodig preventieve maatregelen te treffen. Het activiteitenplan geeft aan op welke wijze ze overlast moeten voorkomen.

HOOFDSTUK 6 MONUMENTEN

Artikel 6.1 Begripsbepalingen

De bepalingen omtrent monumenten waren voorheen opgenomen in de Monumentenveror-dening. De regeling kent een subsidiemogelijkheid voor gemeentelijke monumenten.

Artikel 6.2 Te subsidiëren activiteiten

De subsidiëring van gemeentelijke monumenten erkent de cultuurhistorische waarde van deze gebouwen en het belang deze te behouden.

Artikel 6.3 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt een maximum percentage in de kosten van de (restauratie)werkzaam-heden.

Artikel 6.4 Aanvraag subsidie

De aard van de subsidie brengt mee dat andere gegevens nodig zijn om te kunnen beoordelen of de activiteiten subsidiabel zijn.

Artikelen 6.5 tot en met 6.7 Verplichtingen, weigeringsgronden

De monumentensubsidie is eigenlijk een vreemde eend in de bijt, nu de andere deelterreinen alle op welzijn betrekking hebben. De specifieke kenmerken van de subsidie vereisen daarom dat nadere verplichtingen en weigeringsgronden worden gehanteerd.

HOOFDSTUK 7 SUBSIDIE LEGES EVENEMENTENVERGUNNING

Artikelen 7.1 en 7.2 Begripsbepalingen en te subsidiëren activiteiten

Hierin is bepaald dat voor instellingen/verenigingen die bepaalde sociaal- culturele evene-menten organiseren een terugbetaling kunnen krijgen van de verschuldigde leges.

Artikel 7.3 Omschrijving evenementen

In dit artikel zijn de evenementen beschreven waarvoor de leges kan worden terugontvangen. Uitsluitend APV-vergunningen komen hiervoor in aanmerking.

HOOFDSTUK 8 OUD PAPIER

Artikel 8.1 en 8.2 Begripsbepalingen en te subsidiëren activiteiten

De subsidie op oud papier heeft een tweeledig doel, enerzijds wordt de hoeveelheid afval beperkt doordat het papier wordt ingezameld, anderzijds hebben de instellingen een bron van inkomsten voor hun activiteiten.

Artikel 8.3 Grondslag subsidie

De subsidie beperkt zich tot een vast bedrag per ingezamelde kilo papier en een bijdrage in de inzamelkosten tot een bepaald maximum.

Artikel 8.4 Nadere verplichtingen

De subsidieontvanger moet met het oog op de gemeentelijke administratie regelmatig zijn hoeveelheden inleveren.

HOOFDSTUK 9 SCHOOLACTIVITEITEN DERDE WERELD

Artikel 9.2 Te subsidiëren activiteiten

Gezocht is naar een criterium waaraan de projecten moeten voldoen. Unicef is het voorbeeld van initiatieven voor de Derde Wereld waarbij jeugd betrokken is.

HOOFDSTUK 10 OUDERENWERK

Artikel 10.1 Begripsbepalingen

De mogelijkheden voor ontspanning en ontwikkeling van ouderen zijn hier weergegeven. De nadruk ligt op het sociaal- culturele vlak en toegespitst op de doelgroep.

Artikel 10.3 Grondslag subsidie

De subsidie beperkt zich tot een maximaal, per grootte van de kern afhankelijk bedrag. Voor instellingen in de kleinste kernen is er de mogelijkheid van een waarderingssubsidie. Op deze wijze ondersteunt dit de leefbaarheid.

Artikel 10.5 Overgangsbepalingen

Deze deelverordening is nieuw. Daarom is een overgangsbepaling opgenomen om eventuele oude subsidiestijgingen en/of -dalingen op te vangen.

HOOFDSTUK 11 LOKALE INSTELLINGEN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID

Artikel 11.1 en 11.2 Begripsbepalingen en te subsidiëren activiteiten

Deze bepalingen zijn opgenomen voor de voor en op het grondgebied van de gemeente opererende volksgezondheidsinstellingen. Hiermee ligt de basissubsidiëring vast.

Artikel 11.3 Grondslag subsidie

De subsidie beperkt zich tot een maximaal, per grootte van de kern afhankelijk bedrag. Voor instellingen in de kleinste kernen is er de mogelijkheid voor een waarderingssubsidie.

Artikel 11.5 Overgangsbepalingen

Deze deelverordening is nieuw. Daarom is een overgangsbepaling opgenomen om eventuele grote subsidiestijgingen en/of -dalingen op te vangen.

HOOFDSTUK 12 DORPSRADEN

Artikel 12.1 en 12.2 Begripsbepalingen en te subsidiëren activiteiten

De dorpsraden waren voorheen niet opgenomen in de ASV terwijl ze wel onder de strekking hiervan vielen. Door de opname van deze deelsubsidieregeling is dat recht getrokken.

HOOFDSTUK 13 GEHANDICAPTENSPORT

Artikel 13.1, 13.2 en 13.3 Begripsbepalingen, te subsidiëren activiteiten en de grondslag subsidie

Deze artikelen regelen de subsidiëring van de instellingen die zich richten op beweeg- en sportactiviteiten voor gehandicapten.Tevens is een regeling opgenomen om individuele jeugdige gehandicapten een bijdrage te verlenen die sporten bij instellingen welke niet op het grondgebied van de gemeente zijn gevestigd en in het bezit zijn van faciliteiten voor gehandicapten.

HOOFDSTUK 14 OVERIG SOCIAAL- EN CULTUREELWERK

Artikel 14.1, 14.2 en 14.3 Begripsbepalingen, te subsidiëren activiteiten en de grondslag subsidie

Instellingen die niet vallen onder de overige deelverordeningen zijn hierin ondergebracht. Voor een onderscheid en vanwege de verschillende subsidiegrondslagen is een aantal categorieën opgenomen.

HOOFDSTUK 15 SLOTBEPALINGEN

Artikel 15.1 Hardheidsclausule

Artikel 15.1 bevat de hardheidsclausule. In bijzondere omstandigheden kan het college van de regels afwijken. Het spreekt voor zich dat we van deze bevoegdheid spaarzaam gebruik zullen maken.

Artikel 15.2 Overgangsbepaling

De overgangsregeling bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle aanvragen die voor de inwerkingtreding zijn ingediend, maar nog niet zijn verleend. Op de wel verleende subsi-dies is de oude verordening nog van toepassing. Daarbij moet de kanttekening worden ge-maakt dat titel 4.2 Awb ook op deze besluiten van toepassing is en de verordeningsbepalingen die in strijd zijn met de Awb, van rechtswege zijn vervallen.

Artikel 15.5 Intrekking

Dit artikel bepaalt dat de subsidieverordening per 1 januari 2008 vervalt tenzij de gemeente-raad na een voorstel van het college besluit tot een al of niet gewijzigde voortzetting. Dit artikel is opgenomen zodat de raad telkens tijdens zijn zittingsperiode een besluit kan nemen over de verordening.

Bijlage 2 Financieel overzicht ASV Gemeente Harenkarspel

Bijlage 2: FINANCIËEL OVERZICHT ASV

Cijfers gebaseerd op begroting 2004

UITLEG ROMEINSE CIJFERS

I:Algemeen Deel (o.a. contractsubsidies)
II:Kunst en Cultuur (Deelverordening)
III:Muziekbeoefening Amateurs (Deelverordening)
IV:Jeugdleden sport (Deelverordening)
V:Jeugd en Jongerenwerk (Deelverordening)
VI:Monumenten (Deelverordening)
VII:Subsidie leges evenementen (Deelverordening)
VIII:Oud papier (Deelverordening)
IX:Schoolactiviteiten derde wereld (Deelverordening)
X:Ouderenwerk (Deelverordening)
XI:Lokale instellingen v.d. Volksgezondheid (Deelver.)
XII:Dorpsraden (Deelverordening)
XIII:Gehandicaptensport (Deelverordening)
XIV:Overig Sociaal- en Cultureel werk (Deelverordening)

 
I Stichting Zwembad Waarland€ 33.425,--
I Stichting Z.V. "De Veersloot"€ 24.852,--
I Stichting Zwembad Geestmerend€ 32.958,--
IStichting Muziekonderwijs Geestmerambacht Noord€ 22.964,--
IStichting openbare Bibliotheek Harenkarspel Bibliotheek, bibliobussen€ 235.860,-- € 41.150,--
IStichting Sportzaal "de Groet"€ 10.900,--
IStichting Welzijn Ouderen Harenkarspel€ 83.125,--
ISt. Kinderopvang Harenkarspel€ 76.515,--
ISt. Kinderopvang Harenkarspel "Gastouderbureau"€ 19.878,--
ISt. Kinderopvang Harenkarspel "Naschoolse opvang"€ 28.095,--
I Bureau Slachtofferhulp Nederland € 2.153,--
I Zr. Kueterstichting € 45.378,--
IAntidiscriminatiebureau€ 2132,--
I V.E. "de Noordkop"€ 22.317,--
IStichting WMD in de Kop van N-H Lokaal opbouwwerk Sociaal raadslieden Raadslieden regio€ 65.798 € 15.424 € 11.910 € 7.121

 
IIKunst en Cultuur Oranjeverenigingen: Oranjeverenigingen ontvangen subsidie volgens de staffel: 1. Kernen met meer dan 3.000 inwoners: 3,5 delen; 2. Kernen met meer dan 1.500 inwoners, maar minder dan 3.000 inwoners: 2 delen; 3. Kernen met meer dan 1.000 inwoners, maar minder dan 1.500 inwoners: 1 deel. 4. Instellingen in kleinere kernen kunnen een verzoek doen voor een waarderingssubsidie. Deze waarderingssubsidie zal nooit meer bedragen dan het maximum van het in de financiele bijlage opgenomen bedrag. 5. Basisgrondslag is € 550,-- per deel.  
IIOranjecomité Dirkshorn-Stroet, 2 delen € 1.100,-
IIOranjecomité Waarland, 2 delen€ 1.100,-
IIOranjecomité Tuitjenhorn, 3,5 delen€ 1.925,-
IIOranjevereniging Warmenhuizen, 3,5 delen€ 1.925,-
IIOranjecomité Krabbendam (maximum bedrag)€ 200,-
II Oranjecomité van de obs "de Zwerm"€ 550,-
IIBasisgrondslag voor de Stichting Cult. Act. Kerkgebouw Valkkoog en Cult. Ursula is de maximale bijdrage. Karavaan maximale bijdrage om de twee jaar.  
II Stichting Cult. Act. Kerkgebouw Valkkoog€ 1507,-
II Cult. Ursula€ 3692,-
IIKaravaan begroting 2004 (om het jaar subs.)€ 7.440,-
IIVrouwenverenigingen: Basisgrondslag is € 412,-- minder dan vijftig leden. Voor vrouwenverenigingen die meer dan vijftig leden hebben € 258,-- extra.  
II K.V.G. Tuitjenhorn€ 670,-
II Damesvereniging "Ons Eigen Kring"€ 412,-
II Ned. Bond van Plattelandsvrouwen afd. Dirkshorn, Vrouwen van Nu€ 670,-
II K.V.G. Waarland€ 412,-
II K.V.G. afd. Warmenhuizen€ 670,-
II Ned. Bond v. Plattelandsvr.afd. W.'zn€ 670,-
IIZangverenigingen: Basisgrondslag: voor ten hoogste één uitvoering komt de Zangvereniging Krabbendam in aanmerking. Zangvereniging Excelsior komt voor max. drie uitvoeringen in aanmerking. Voor één uitvoering bedraagt de subsidie € 257,50.  
II Gem. Zangvereniging "Krabbendam"€ 258,-
IIZangvereniging "Excelsior" Dirkshorn€ 773,-

IIToneelproducties: Basisgrondslag: voor één avondvullende toneel-productie is een subsidie van € 515 incl. één uitvoering beschikbaar. Hiervoor komen in aanmerking: VVO Dirkshorn, Ons genoegen Waarland, Nut en Genoegen en Spot "70. De toneelvereniging Spot '70 ontvangt voor een tweede productie eveneens € 515 incl. één uitvoering. De toneelvereniging Spot '70 ontvangt voor een tweede uitvoering per productie € 258. Voor een kindertoneelproductie bedraagt de subsidie € 773 incl. één uitvoering en voor een tweede uitvoering € 258.  
II Toneelvereniging V.V.O. Dirkshorn€ 1.030,-
II Toneelvereniging "Nut en Genoegen"€ 1.288,-
II Toneelvereniging "Ons Genoegen" Waarland€ 515,-
II Toneelvereniging "Spot '70"€ 1.545,-
IISchilder- en tekenverenigingen Grondslagen: Voor schilder en tekenvereniging TJS en de Schildersclub Dirkshorn bedraagt de subsidie € 258 en per jeugdlid € 27,50. Jaarlijks één tentoonstelling van eigen werk.  
II Schildersclub Dirkshorn€ 258,-
II Schilder- en Tekenvereniging Tjeerd Sotemannschool€ 1118,-

 
IIIAmateur-kunstbeoefening muziek: De drumband ontvangt per bespeeld instrument € 130. De harmonieën, Muziekkapel Onder Ons te Dirkshorn en fanfares ontvangen € 260 per bespeeld instrument. Voor de fanfarevereniging Samen Voorwaarts te Waarland geldt de subsidie voor 50% van het aantal bespeelde instrumenten. Voor het aantal bespeelde instrumenten is 1 januari voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt verleend het criterium.  
III Fanfare "Samen Voorwaarts"€ 6.500,--
III Muziekvereniging "Hildegardis"€ 15.340,--
III Muziekvereniging D.S.V. Warmenhuizen€ 17.420,--
III "Drumband Warmenhuizen"€ 3.120,--

 
IVJeugdleden sportverenigingen Grondslag voor de subsidie is het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie verleend wordt. Voor 2004 bedraagt het subsidiebedrag per lid € 27,50  
IVTriathlonvereniging Zwefilo€ 467,--
IVGymvereniging Udi Wik€ 1815,--
IVGymnastiekvereniging D.W.V.€ 3592,--
IVDynamic-Gymnastics Vereniging€ 1320,--
IVHandbalvereniging Con Zelo€ 2530,--
IVHandbalvereniging Hollandia T.€ 2503,--
IVHandbalvereniging Dirkshorn€ 1280,--
IVTafeltennis Spoetnik€ 330,--
IVVolleybalvereniging De Boemel€ 1540,--
IVVolleybalvereniging Dinto€ 2549,--
IVVoetbalvereniging Dirkshorn€ 2553,--
IVVoetbalvereniging Con Zelo€ 3658,--
IVVoetbalvereniging Hollandia T.€ 4428,--
IVS.V. Sint Boys D.E.S.€ 5180,--
IVVoetbalvereniging V.I.O.S. W€ 7013,--
IVBiljartvereniging "de Eendracht"€ 28,--
IVGymnastiekvereniging Con Amore€ 3575,--
IVGymnastiekvereniging S.S.S. -Dindua€ 908,--
IVTennisvereniging Warmenhuizen€ 4840,--
IVTennisvereniging "Waarland"€ 1898,--
IVTennisvereniging Dirkshorn€ 2008,--
IVZwem- en Poloclub Orkano '75€ 4587,-- *
IVSchaakvereniging Warmenhuizen '76€ 1815,--
IVPonyclub "Pegasus" € 495,--
IVAtletiekvereniging NOVA€ 3135,--
IVZaalvoetbalvereniging VIOS W€ 220,--
 
IVJeugdleden sportverenigingen Grondslag voor de subsidie is het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie verleend wordt. Voor 2004 bedraagt het subsidiebedrag per lid € 27,50  
IVTriathlonvereniging Zwefilo€ 467,--
IVGymvereniging Udi Wik€ 1815,--
IVGymnastiekvereniging D.W.V.€ 3592,--
IVDynamic-Gymnastics Vereniging€ 1320,--
IVHandbalvereniging Con Zelo€ 2530,--
IVHandbalvereniging Hollandia T.€ 2503,--
IVHandbalvereniging Dirkshorn€ 1280,--
IVTafeltennis Spoetnik€ 330,--
IVVolleybalvereniging De Boemel€ 1540,--
IVVolleybalvereniging Dinto€ 2549,--
IVVoetbalvereniging Dirkshorn€ 2553,--
IVVoetbalvereniging Con Zelo€ 3658,--
IVVoetbalvereniging Hollandia T.€ 4428,--
IVS.V. Sint Boys D.E.S.€ 5180,--
IVVoetbalvereniging V.I.O.S. W€ 7013,--
IVBiljartvereniging "de Eendracht"€ 28,--
IVGymnastiekvereniging Con Amore€ 3575,--
IVGymnastiekvereniging S.S.S. -Dindua€ 908,--
IVTennisvereniging Warmenhuizen€ 4840,--
IVTennisvereniging "Waarland"€ 1898,--
IVTennisvereniging Dirkshorn€ 2008,--
IVZwem- en Poloclub Orkano '75€ 4587,-- *
IVSchaakvereniging Warmenhuizen '76€ 1815,--
IVPonyclub "Pegasus" € 495,--
IVAtletiekvereniging NOVA€ 3135,--
IVZaalvoetbalvereniging VIOS W€ 220,--

* Waarvan € 2.000 bijdrage in de kosten van vervoer

 
VJeugd- en Jongerenwerk: de bedragen worden vastgesteld aan de hand van de begroting van het desbetreffende jaar en de financiële gegevens van het voorgaande dan wel het voor-voorgaande jaar, jaarlijks vastgesteld.  
V Hobbyclub/Scouting Dirkshorn€ 1.978,--
V Jeugdraad Waarland€ 903,--
VGereformeerd Jeugdwerk € 2.267,--
V Speel-o-theek Koetje Boe€ 793,--
V Jongerenvereniging BASE (bijdrage in de huur)€ 5.747,--
V Jongerenvereniging BASE€ 798,--
V Jongerenvereniging Seven Eleven€ 2.321,--
V Jeugd en Jongeren St. Maarten€ 1.841,--
VSint Nicolaas Per kern kan één organisatie een bijdrage ontvangen t.b.v. de viering van het Sinterklaasfeest. Het beschikbare bedrag wordt per kern verdeeld volgens de, op het aantal kinderen in de leeftijd 3 – 9 jaar gebaseerde staffel: 1. Warmenhuizen: 2,5 delen 2. Tuitjenhorn: 2 delen 3. Waarland: 1,5 delen 4. Dirkshorn (incl. Stroet): 1 delen 5. Sint Maarten: 1 delen Het college kan aan organisaties in de overige kernen een waarderingssubsidie toekennen ter grootte van maximaal een half deel. Een deel is € 206.  
V St. Nicolaasactiecomité Warmenhuizen€ 515,--
V St. Nicolaasactiecomité Tuitjenhorn€ 412,--
V Jeugdraad Waarland (St. Nicolaas) € 309,--
V St. Nicolaascomité Dirkshorn€ 206,--
V St. Boys D.E.S. (St. Nicolaas)€ 206,--
V Kermis Comité Eenigenburg (St. Nicolaas)€ 103,--
VSpeeltuinen: vaste bijdrage € 258,-- per kern  
V Speeltuinbeheer Waarland€ 258,--
V Buurtcomité "t Rijpje"€ 258,--
V Speelweide Kalverdijk€ 258,--

 
VI Monumenten: Grondslag subsidie artikel 6.3: voor gemeen-telijke momumenten 50% van de kosten van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid onder a, tot een maximum van € 2.750,--. Aanvullende weigeringsgronden: Artikel 6.6.a, bedrag: € 275,--.  

 
VII Subsidie leges evenementenvergunningen: De raad heeft bij raadsbesluit d.d. 30-09-03 € 2000,-- beschikbaar gesteld op jaarbasis, dit is tevens het subsidieplafond. Voor de grondslag zie de legestarieventabel, specifiek de categoriën 8.4.3, 8.6.1, 8.6.2 en de daaraan verbonden "Classificatie van evenementen".  

 
VIII Oud papier: Grondslag subsidie artikel 8.3 a, is: 4 eurocent per ingeleverde kilo.  

 
IX 3e Wereldactiviteiten onderwijs Basisgrondslag bedraagt per school, maximaal € 351. Er zijn acht scholen in onze gemeente. € 2809,--

 
XOuderenwerk Basisgrondslag € 200,-- per deel a. Kernen met meer dan 3.000 inwoners: 4 delen b. Kernen met meer dan 1.500 inwoners, maar minder dan 3.000 inwoners: 3 delen c. Kernen met meer dan 1000 inwoners, maar minder dan 1.500 inwoners: 2 delen.  
X A.N.B.O. afdeling Sint Maarten€ 400,--
X A.N.B.O. afdeling Dirkshorn € 600,--
X Kath. Bond van Ouderen Tuitjenhorn Afbouwsubsidie. Was € 1055,--. € 800,--
X Kath. Bond van Ouderen Waarland€ 600,--
XBejaardensociëteit Sint Maarten (afbouwsubsidie)Afkoop € 318,--
X Ouderenvereniging 55+ Warmenhuizen€ 800,--

 
XILokale instellingen voor de volksgezondheid: kernen met meer dan 3.000 inwoners: 4 delen; kernen met meer dan 1.500 inwoners, maar minder dan 3.000 inwoners: 3 delen; kernen met meer dan 1.000 inwoners, maar minder dan 1.500 inwoners: 2 delen. Basisgrondslag is € 241 per deel. Indien er kernen zijn zonder EHBO-vereniging kan het college besluiten dat de delen van die kernen, op grond van het ledental, aan verenigingen in andere kernen worden toegevoegd, tot een maximum van 4 delen (b.v. E.H.B.O. Dirkshorn e.o.). De grondslag voor de afdeling Rode Kruis is gebaseerd op een vaste waarderingssubsidie.  
XI Nederlandse Rode Kruis € 2141,--
XI E.H.B.O. Dirkshorn E.O. € 964,--
XI E.H.B.O. Warmenhuizen € 964,--
XI E.H.B.O. Waarland € 723,--
XI Ned. Vereniging V. Blinden en Slechtzienden Afd. N-H Noord€ 40,--
XI Algemene Ned. Invalidenbond Afd. Schagen e.o.€ 107,--
XI Nederl. Vereniging V. Slechthorenden Afd. Kop van Noord-Holland€ 50,--

 
XIIDorpsraden Grondslag voor de subsidie is een waarderingssubidie: Warmenhuizen, Tuitjenhorn, Waarland, Dirkshorn en St. Maarten krijgen € 680,--; Eenigenburg krijgt € 227,--.  
XII Dorpsraden€ 3630,--

 
XIIIGehandicaptensport: Grondslag is gebaseerd op een vaste waarde-ringsbijdrage.  
XIII Paardrijvereniging "de Vrije Teugel"€ 180,--
XIII Stichting Aangepaste Sport en Vrijestijdsbest. Afd. Schagen € 1234,--

 
XIVOverig Sociaal- en Cultureel werk Grondslag schoolzwemmen is gebaseerd op een vaste bijdrage van € 3,41 per leerling.  
XIVZwembad Geestmerend te Warmenhuizen Zwembad Onder Ons te Waarland Zwembad Veersloot te Dirkshorn€ 2190,-- € 640,-- € 240,--
XIVGrondslag dierenparkjes is gebaseerd op een vaste waarderingssubsidie.  
XIVDierenpark Waarland€ 2950,--
XIVDierenpark Sint Maarten€ 2269,--
XIVGrondslag Cultureel Jongerenwerk is gebaseerd op het aantal deelnemende jongeren tot 18 jaar uit de gemeente.  
XIV Cultureel jongerenpaspoort€ 807,--
XIVGrondslag Overig sociaal-cultureel werk is gebaseerd op een vaste waarderingssubsidie  
XIVStichting Kunst en Cultuur Noord-Holland € 275,--