Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringermeer

Nadere regels prostitutiebedrijven in verband met arbeidsomstandigheden, veiligheid en de gezondheidszorg op grond van artikel 3.1.3 APV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringermeer
Officiële naam regelingNadere regels prostitutiebedrijven in verband met arbeidsomstandigheden, veiligheid en de gezondheidszorg op grond van artikel 3.1.3 APV
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wieringermeerbode 09-02-2001

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-200104-01-2012Nieuwe regeling

06-02-2001

Wieringermeerbode 09-02-2001

Geen

Tekst van de regeling

gezondheidszorg op grond van artikel 3.1.3 APV Burgemeester en wethouders van de gemeente Wieringermeer; overwegende, dat het in het belang van enerzijds de vrijheid, de veiligheid, de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee en anderzijds in het belang van de volksgezondheid gewenst is de exploitatie van prostitutiebedrijven aan nadere regels te binden; gelezen het advies dat de GGD in het kader van de beleidsvoorbereiding heeft gegeven, alsmede de brochure Arbo-regels in de prostitutiebranche” van de Arbeidsinspectie regio Noord-West van 29 september 2000; gelet op artikel 3.1.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening; besluiten : vast te stellen de volgende nadere regels:  

Paragraaf 1 Inrichtingseisen prostitutiebedrijven

Artikel 1 inrichtingseisen

1. Tot een prostitutiebedrijf behoren tenminste:

a. een verblijfsruimte als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit1 ingericht als keuken (tevens pauzeruimte); b. een verblijfsruimte als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit ingericht als kleedkamer met per werkruimte een afsluitbare hang-/legkast. 2. Het bepaalde onder b. van het vorige lid is niet van toepassing op een bedrijf met niet meer dan 5 werkruimten.

3. Samenvoeging van de keuken en de verblijfsruimte/kleedkamer is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt als wanneer deze ruimten afzonderlijk bestaan.

4. De keuken en de verblijfsruimte/kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt.

5. Elke werkruimte moet voorzien zijn van een wasbak met warm en koud stromend water en van heldere elektrische verlichting. De werkruimte dient van voldoende afmetingen te zijn voor de prostituee en vol doende bewegingsvrijheid te bevatten, ook bij aanwezigheid van een tweede persoon.

6. In een prostitutiebedrijf moeten, overeenkomstig artikel 2 van het Bouwbesluit, tenminste één toiletruimte en één bad/doucheruimte aanwezig zijn, met dien verstande: a. per bouwlaag tenminste één toiletruimte en één bad/doucheruimte: b. per vier werkruimten tenminste één toiletruimte en tenminste één bad/doucheruimte.

 

7. Er dienen in de inrichting naar het oordeel van de brandweer voldoende aanwezig en bereikbaar te zijn. Brandblusapparaten dienen blijkens onderhoudscontroles door een daartoe functionerende staat te verkeren.

8. In de inrichting is een brandalarmeringsinstallatie aanwezig en in werking.  

Artikel 2 Overige voorzieningen

  • 1.

    De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht moet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit en voorzien zijn van een storingsdetectie.

  • 2.

    Een prostitutiebedrijf moet zijn voorzien van verwarmingsapparatuur als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit waarmee alle besloten ruimten kunnen worden verwarmd.

Artikel 3 Veiligheidsvoorzieningen prostituee

  • 1.

    Iedere werkruimte moet zijn voorzien van een zogenaamd stil alarm.

  • 2.

    Als de toegangsdeur van de werkruimte is gelegen in een gevel en de werkruimte niet beschikt over een gesloten verbinding naar andere verblijfsruimten, dan worden ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders maatregelen getroffen met het oog op de veiligheid van de in de werkruimte verblijvende prostituees.

  • 3.

    Ruimten in het prostitutiebedrijf waarin zich één of meer prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheden tot ontvluchting, indien de normale uitgangen daartoe onvol doende zouden zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de prostituee op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels en moeten goed verlicht zijn. In noodverlichting dient te zijn voorzien.

  • 4.

    De toegangsdeur(en) van een werkruimte mag/mogen niet van binnenuit afsluitbaar zijn, tenzij in het bedrijf een voor de overige prostituees goed bereikbare, op die deur passende moedersleutel aanwezig is.

  • 5.

    Het vorige lid is niet van toepassing als een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

  • 6.

    n het bedrijf is minstens één werkende telefoonaansluiting aanwezig, waarbij een lijstje aanwezig is van het nummer van hulpverlenende instanties, belangenvereniging voor prostituees, brandweer, politie, artsen en ambulance.

  • 7.

    In het bedrijf moet een verbandtrommel aanwezig zijn.

Paragraaf 2 Gebruiks -en gezondheidsvoorschriften

Artikel 4 Gebruiks -en gezondheidsvoorschriften

  • 1.

    De exploitant en de beheerder zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituee, alsmede de bescherming van de volksgezondheid. Tot deze maatregelen behoort een voorziening in de bedrijfshulpverlening (EHBO, brand).

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in, dat:

a. de prostituee zelf de klantenkeuze en werktijden mag bepalen;

b. de prostituee mag weigeren met de klant alcoholhoudende dranken te drinken of andere verdovende middelen te gebruiken;

c. in de werkruimten van het prostitutiebedrijf op een goed zichtbare plaats altijd voldoende wettelijk goedgekeurde condooms (oraal, vaginaal en anaal), voor gratis gebruik beschikbaar zijn; de exploitant en de beheerder zien er op toe dat deze daadwerkelijk worden gebruikt; ook moeten beflapjes en glijmiddel aanwezig zijn;

d. de prostituee niet verplicht is om als daarom wordt verzocht zonder condoom te werken;

e. na ieder gebruik van het bed het laken of badlaken worden verschoond;

f. per cliënt een schone handdoek aanwezig is evenals wegwerpdoekje (tissues);

g. in iedere werkruimte een pedaalemmer staat met daarin een plastic zak om afval op een verantwoorde manier op te bergen;

h. in de toiletten een handenwasgelegenheid aanwezig is, voorzien van een zeepdispenser met vloeibare zeep en handdoekjes voor eenmalig gebruik en een afvalbak;

i. afval en besmet materiaal op een verantwoorde manier worden afgevoerd;

j. materialen zoals vibrators, dildo’s en sm-materiaal na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet;

k. de verschillende ruimtes regelmatig worden gereinigd; in verband daarmee is een schoonmaakschema aanwezig met ‘afvinklijst’ voor de ruimten dat nauwkeurig wordt nageleefd, alsmede schoonmaakrichtlijnen voor seksattributen;

l. de exploitant zorg draagt voor op schrift gestelde huisregels om de klant te informeren over veilige seks en het in de regels beschreven zelfbeschikkingsrecht van de prostituee. Deze huisregels worden op een voor de klant zichtbare plaats opgehangen.

m. dat voor de prostituee nachtverblijf beschikbaar is indien men tussen einde en begin van de arbeid op het werk verblijft; persoonsgebonden beddengoed, minimaal één afsluitbare hang/legkast en verduistering moet daarbij mogelijk zijn.

Artikel 5 Gezondheidsvoorlichting

De exploitant en de beheerder zijn verplicht: a. medewerkers van de GGD en hulpverlenende instanties toegang te verlenen tot het prostitutiebedrijf om voorlichtings -en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de gezondheidssituatie van de werkzame prostituees;

b. er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees voldoende informatie en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening;

c. te zorgen dat er voor de klant op een duidelijk zichtbare plaats actueel foldermateriaal ten aanzien van veilige seks en seksueel overdraagbare aandoeningen ter inzage ligt.

Artikel 6 Geneeskundig onderzoek

  • 1.

    De exploitant en de beheerder zijn verplicht de in de prostitutiebedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich minstens vier keer per jaar geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts naar eigen keuze te laten onderzoeken. Dit onderzoek dient volgens de Richtlijnen voor soa-onderzoek van de Stichting soa-bestrijding te worden uitgevoerd.

  • 2.

    Als aan het prostitutiebedrijf een vaste arts verbonden is, worden naam en adres van deze arts aan de GGD bekend gemaakt. De prostituee mag niet worden gedwongen van deze arts gebruik te maken.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen voor punten waaraan specifieke aandacht besteed moet worden bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Van het geneeskundig onderzoek mogen uitsluitend niet op personen herleidbare gegevens worden vastgelegd voor wetenschappelijk of epidemiologisch onderzoek.

  • 5.

    De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst is van toepassing.

Paragraaf 3 Overige verplichtingen van exploitant en beheerder

Artikel 7 Bewoningsverbod prostitutiebedrijf

  • 1.

    Het is verboden om een gebouw dat geheel (of gedeeltelijk) bestemd is als prostitutiebedrijf als woonruimte te gebruiken of in gebruik te nemen.

  • 2.

    De exploitant en de beheerder zijn verplicht daar toezicht op uit te oefenen.

  • 3.

    De burgemeester kan van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen uitsluitend ten behoeve van de exploitant of de beheerder en diens gezin.

Artikel 8 Verboden reclame

Het is verboden voor een prostitutiebedrijf reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikel 9 Inzage In identiteitsdocumenten

De exploitant en beheerder zijn verplicht op eerste aanvraag van hen die met de opsporing van strafbare feiten of die met toezicht op grond van de APV of met de zorg voor de naleving van het bepaalde in deze nadere regels zijn belast, een kopie van de identiteitsdocumenten van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees ter inzage te geven.

Paragraaf 4 Ontheffing sluitingsuur

Artikel 10

  • 1.

    Indien het prostitutiebedrijf tevens een inrichting is in de zin van de Drank -en horecawet, geldt hiervoor hetzelfde sluitingsuur als in de APV is voorgeschreven, inclusief de algemene ontheffingsbevoegdheid van de burgemeester tot 02.00 uur.

  • 2.

    Wanneer de bedrijfsvoering dit noodzakelijk~maakt, kan de exploitant een aanvraag doen om, incidenteel danwel structureel, tot een later uur open te mogen zijn, zoals voorzien in de APV. Afhankelijk van de situering van het bedrijf ten opzichte van de woonomgeving, de te verwachten overlast tengevolge van dit latere sluitingsuur en de belangen van de openbare orde, neemt de burgemeester hierop een beslissing. Hierbij worden de exploitant voorwaarden gesteld ten aanzien van muziek en andere geluidveroorzakende activiteiten. (Met name de overlast voor de omgeving en de naleving van bedoelde voor waarden.)

  • 3.

    Aan de hand van de ervaringen in de praktijk weegt de burgemeester af of een dergelijke ontheffing wordt gecontinueerd (danwel opnieuw wordt verleend). Dit alles onverlet eventuele sancties op grond van het Besluit horeca-, sport-en recreatie-inrichtingen milieubeheer wanneer er sprake is van overtreding van de voorschriften van dat Besluit.

Paragraaf 5 Slotbepaling

Artikel 11

Deze nadere regels treden in werking op de dag volgende op de bekendmaking.