Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Goedereede

Beheersverordening begraafplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Goedereede
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de beheersverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1967.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 121

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-01-201309-01-2013intrekking

02-01-2013

Huis-aan-huiskrant Groot Goeree-Overflakkee, 08-01-2013

Z 13-00333
05-05-200109-01-2013Artikel 15 is gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november 2002

26-04-2001

Publicatieblad datum 27 april 2001 nummer 2001/7

2001-4

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Goedereede;

gezien het advies van de commissie Algemene bestuurlijke zaken c.a.;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 april 2001;

gelet op het bepaalde in artikel 121 der Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende VERORDENING, HOUDENDE REGELINGEN MET BE-TREKKING TOT HET GEBRUIK EN HET BEHEER VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN IN DE GEMEENTE GOEDEREEDE.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    "begraafplaatsen": de algemene begraafplaatsen in de woonkernen Ouddorp, Goedereede en Stellendam;

  • b.

    "aangewezen ambtenaar": de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, belast met de administratie van de graven en de begraafplaatsen;

  • c.

    "het recht" of "de rechten": de ingevolge de verordening op de heffing van begrafenisrechten in de gemeente Goedereede verschuldigde rechten;

  • d.

    “lijk”: het stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene.

Artikel 2
  • 1. De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken van personen, hetzij in de gemeente Goedereede overleden, hetzij aldaar laatstelijk woonachtig geweest zijnde of laatstelijk behoord hebbende tot een in de gemeente woonachtig gezin, of vandaar zijn opgenomen in verzorgings- of verpleeginrichtingen en aanverwante woningen, onverminderd de bevoegdheid van een rechthebbende op een eigen graf, ook wanneer hij buiten de gemeente woonachtig is, tot gebruik van dat graf.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het begraven op de begraafplaatsen van lijken van andere personen, dan in het eerste lid van dit artikel bedoeld, vergunnen.

Artikel 3
  • 1. De begraafplaatsen met hetgeen ertoe behoort worden onder toezicht van burgemeester en wethouders beheerd door het hoofd gemeentewerken, die daarin wordt bijgestaan door de onder hem gestelde ambtenaren en werklieden.

  • 2. De administratie van de begraafplaatsen en de graven wordt verricht door de aangewezen ambtenaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen welke registers, kaarten, plattegronden enz. moeten worden bijgehouden en geven voorschriften voor de inrichting van de hiervoor genoemde registers en tekeningen e.d.

Artikel 4
  • 1. Aan de krachtens deze verordening te verlenen vergunningen en ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 2. Bij niet-nakoming der opgelegde voorwaarden, wordt geacht zonder vergunning of ontheffing te zijn gehandeld.

Hoofdstuk 2 Maatregelen van orde

Artikel 5
  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks kosteloos voor bezoekers en voor hen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, opengesteld van des voormiddags 8 uur tot een half uur na zonsondergang, met dien verstande, dat, voor zover het verrichten van werkzaamheden door derden betreft, zulks, bijzondere gevallen voorbehouden, niet geldt voor de zaterdag na 13 uur, noch voor de zondag.

  • 2. Gedurende de tijd, dat van gemeentewege noodzakelijke werkzaamheden op de begraafplaatsen verricht moeten worden, of in het belang van een ordelijke gang van zaken, kunnen burgemeester en wethouders aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen tijdelijk de toegang tot de begraafplaatsen ontzeggen.

  • 3. Kinderen beneden de 15 jaar worden zonder geleide of zonder toestemming van de aangewezen ambtenaar of het dienstdoende personeel niet tot de begraafplaatsen toegelaten.

Artikel 6
  • 1. Bedienaren van begrafenissen, bezoekers en personen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van het dienstdoende personeel van de begraafplaatsen, voor de goede orde gegeven.

  • 2. Het is aan anderen dan het dienstdoende personeel der begraafplaats verboden gedurende een half uur voor en tijdens een teraardebestelling op een begraafplaats werkzaamheden te verrichten of materialen e.d. te vervoeren.

Artikel 7
  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      te fietsen of rijwielen aan de hand mede te nemen;

    • b.

      te rijden met motorrijtuigen of met bespannen rij- en voertuigen, niet zijnde een lijkwagen;

    • c.

      op de grasperken te zitten, te liggen of – anders dan voor een bezoek aan een bepaald graf – te lopen, de beplantingen te beschadigen of te vernielen;

    • d.

      op de zitbanken te liggen, te staan of deze op enigerlei wijze te beschadigen of te bevuilen;

    • e.

      honden mede te nemen;

    • f.

      verwelkte bloemen, onkruid e.d., anders dan in de daarvoor bestemde vuilnisbak te deponeren.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel onder a en b kan in bijzondere gevallen door burgemeester en wethouders afwijking worden toegestaan.

Artikel 8

Het is verboden op de begraafplaatsen bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen of beplantingen, dan wel op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of voor bedrijf.

Artikel 9
  • 1. Onverminderd de straf, vermeld bij artikel 43, op overtreding van één of meer bepalingen van de artikelen 5 t/m 8, kunnen de overtreders door het dienstdoende personeel, desnoods met behulp van de sterke arm, van de begraafplaats worden verwijderd en kunnen burgemeester en wethouders de overtreders en/of, indien zij in dienst zijn van ondernemers, deze ondernemers gedurende een bepaalde tijd de toegang tot de begraafplaatsen – anders dan ter bijwoning van een begrafenis – ontzeggen.

  • 2. Eenzelfde maatregel kan worden getroffen tegen hen, die zich op een begraafplaats al dan niet tijdens een teraardebestelling naar het oordeel van de dienstdoende ambtenaren, hinderlijk of onbetamelijk gedragen of de rust of de goede orde verstoren.

Artikel 10

Overdracht of onthulling van gedenktekenen mag niet geschieden dan nadat tijdig tevoren met de aangewezen ambtenaar overleg is gepleegd met betrekking tot datum en uur van de plechtigheid en omtrent de wijze, waarop deze zal plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Indeling begraafplaatsen

Artikel 11
  • 1. Het voor de aanleg van graven bestemde terrein van een begraafplaats wordt ingedeeld volgens een door burgemeester en wethouders op te maken indelingsplan.

  • 2. De aanduiding der vakken en grafruimten geschiedt volgens door burgemeester en wethouders te stellen regelen.

Hoofdstuk 4 Van de graven en het begraven in het algemeen

Artikel 12
  • 1. Hij, die op één der begraafplaatsen een lijk wil doen begraven doet daarvan uiterlijk 24 uren en bij strenge vorst uiterlijk 48 uren vóór het tijdstip der begraving mededeling aan de aangewezen ambtenaar onder opgaaf in welk graf of welk soort graf de begraving wordt verlangd, onder overlegging van het door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand afgegeven schriftelijk verlof tot begraven, alsmede desgevorderd van het bewijs, waaruit het uitsluitend recht tot begraving in de aangewezen grafruimte blijkt. Van elke door of namens burgemeester en wethouders verleende vergunning tot begraving wordt een schriftelijk bewijs aan de aanvrager uitgereikt.

  • 2. De aangewezen ambtenaar bepaalt – voor zover de begraving niet in een reeds uitgegeven "eigen grafruimte" wordt verlangd – in welke grafruimte de begraving zal geschieden, overeenkomstig de door burgemeester en wethouders gestelde regelen.

  • 3. Van de in het eerste lid van dit artikel verleende vergunningen tot begraven doet de aangewezen ambtenaar dagelijks opgaaf aan het hoofd gemeentewerken.

  • 4. Het hoofd gemeentewerken waakt ervoor, dat geen begraving geschiedt, zonder dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergunning is verleend.

Artikel 13
  • 1. Geen begraving geschiedt:

    • a.

      zonder dat het omhulsel van het lijk is voorzien van een van gemeentewege kosteloos verstrekt plaatje, bevattende zodanig kenteken, dat identiteit van het lijk kan blijken;

    • b.

      zonder vertoon van de kwitantie der betaalde rechten of de vergunning tot een kosteloos graf.

  • 2. Van het in het eerste lid van dit artikel onder a bedoeld kenteken wordt aantekening gehouden in een ingevolge artikel 3 bijgehouden register.

  • 3. Het hoofd gemeentewerken of het door hem aangewezen personeel is verplicht te zorgen, dat het onder a van het eerste lid van dit artikel bedoelde plaatje, vóór dat het graf, waarin het lijk is begraven, is gesloten, op het omhulsel van het lijk is bevestigd.

Artikel 14
  • 1. Het openen, sluiten en ruimen der graven, het opgraven van lijken – anders dan op rechterlijk gezag – en het opnieuw begraven daarvan in dezelfde of in een andere grafruimte, alsmede het in verband met een begraving afnemen en/of wederplaatsen van voorwerpen of beplantingen op graven geplaatst, geschiedt vanwege de gemeente.

  • 2. De rechthebbende is verplicht te gedogen, dat voorwerpen of beplantingen op een graf vanwege de gemeente worden weggenomen of verplaatst voor zolang dit ter begraving van lijken in de nabijheid of om andere redenen noodzakelijk is. De hieraan verbonden kosten komen niet te zijnen laste tenzij de werkzaamheden te zijnen gerieve zijn verricht.

Artikel 15
  • 1. De gewone tijd van begraving op de begraafplaatsen is elke dag, met uitzondering van zondag, beide Kerstdagen en Nieuwjaarsdag, van 09.00 tot 16.00 uur. De gewone tijd van begraving op de begraafplaatsen op zaterdagen, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag en Koninginnedag is voor de eerste begrafenis om 14.00 uur. Het tijdstip voor een tweede begrafenis is 11.00 uur.

  • 2. Begraving buiten de in het eerste lid van dit artikel aangegeven tijd kan in bijzondere gevallen geschieden met toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 16
  • 1. Per begraafplaats mag op hetzelfde tijdstip niet meer dan één teraardebestelling plaatsvinden. De volgorde der begravingen wordt geregeld door de aangewezen ambtenaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden afwijking van het bepaalde in de eerste zin van het voorgaande lid van dit artikel toestaan.

Artikel 17
  • 1. De algemene graven dienen tot begraving van lijken, die niet in een "eigen graf" of die op kosten der gemeente worden begraven.

  • 2. Kindergraven dienen tot begraving van lijken van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar. Zij worden in de vorm van eigen graven uitgegeven.

Artikel 18
  • 1.

    • a.

      In één grafruimte mag ten hoogste één lijk worden begraven;

    • b.

      In één grafruimte mogen meerdere asbussen worden begraven.

  • 2. De grafruimten worden tenminste tot op 1,10 meter en ten hoogste tot op 1,85 meter diepte gegraven.

  • 3. De grafruimten hebben de volgende afmetingen:- eigen- en algemene graven : 2,20 x 1,10 m;- kindergraven : 1,70 x 0,70 m.

  • 4. In gemetselde of uit beton vervaardigde graven of in grafkelders mag meer dan één grafruimte aanwezig zijn.

Artikel 19
  • 1. Tegen betaling van het verschuldigde recht kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat in de eigen graven grafkelders worden gebouwd.

  • 2. Deze grafkelders moeten worden vervaardigd van solied metselwerk of gewapend beton naar een in drievoud in te dienen, door burgemeester en wethouders goed te keuren ontwerp-tekening en overigens voldoen aan de door burgemeester en wethouders te stellen eisen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor een grafkelder afwijking van de afmetingen, bedoeld in het vorige artikel, vergunnen.

Artikel 20
  • 1. Het openen van grafkelders, anders dan tot het daarin opnemen van lijken is verboden.

  • 2. Gemetselde of uit beton vervaardigde graven of grafkelders mogen niet eerder dan 3 uren voor het tijdstip der begrafenis, geopend worden, indien daarin reeds eerder begraven is. Een tot het opnemen van een lijk geopend graf, moet in dit geval tot kort voor het tijdstip van begraven met een dekzeil afgedekt blijven.

  • 3. Graven en grafkelders, tot het opnemen van lijken geopend, moeten binnen één uur na de opening gesloten worden.

Hoofdstuk 5 Eigen graven

Artikel 21
  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Partners van de overledene kunnen tegelijkertijd, met de in het eerste lid van dit artikel bedoelde uitgifte van grafruimte, grafruimte voor zichzelf reserveren naast de grafruimte zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel.

  • 4. Het recht tot het uitsluitend gebruik van eigen graven, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt geacht te zijn verleend onder de voorwaarden nu of later door de gemeenteraad bij verordening te stellen en slechts tot het tijdstip, waarop de begraafplaats als zodanig gesloten wordt verklaard.

Artikel 22
  • 1. Onder "eigenaar" van een grafruimte wordt verstaan hij, die de vergunning heeft verkregen tot het uitsluitend gebruik van een grafruimte, bedoeld in het vorige artikel, of te wiens naam de vergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 is overgeschreven.

  • 2. Van het verlenen van deze vergunning wordt een schriftelijk bewijs opgemaakt, dat de naam "grafakte" draagt.

  • 3. De vergunning tot eigen graf kan slechts staan op naam van één persoon. Indien er voor een grafruimte, in uitsluitend gebruik gegeven, meer dan één eigenaar is, wordt die grafruimte ingeschreven op naam van één hunner, door hen gezamenlijk op te geven.

Artikel 23
  • 1. Na het overlijden van de eigenaar van een grafruimte, in uitsluitend gebruik gegeven, kan op schriftelijk verzoek van de erfgenamen overschrijving van de vergunning tot uitsluitend gebruik van die grafruimte ten name van één hunner, in het verzoekschrift nader aangewezen, plaatshebben, voorzover dit verzoek wordt gedaan binnen twee jaren na het overlijden van de rechthebbende, een en ander behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel.

  • 2. Indien het verzoek tot overschrijving niet binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn is gedaan, vervalt de vergunning tot uitsluitend gebruik van de desbetreffende grafruimte en komt deze ruimte weer ter beschikking van de gemeente.

  • 3. Is bij het overlijden van de eigenaar van een grafruimte, diens (haar) echtgeno(o)t(e) nog in leven, dan wordt de vergunning tot uitsluitend gebruik van die grafruimte, ambtshalve ten name van de overlevende echtgeno(o)t(e) overgeschreven.

  • 4. Buiten de gevallen, in het eerste en het derde lid van dit artikel bedoeld, kan, bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van burgemeester en wethouders voorbehouden, een "eigen graf" niet ten name van derden worden overgeschreven.

  • 5. Zolang de in het eerste en vierde lid van dit artikel bedoelde overschrijving niet heeft plaatsgehad, mag van de grafruimte geen gebruik worden gemaakt dan met vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 6. De aangewezen ambtenaar reikt, na het overlijden van een eigenaar van een graf, bij de in artikel 12 bedoelde aangifte een schriftelijke kennisgeving uit, vermeldende de leden 1 t/m 4 van dit artikel.

Artikel 24

De eigenaar van een grafruimte kan te allen tijde van zijn rechten op die grafruimte afstand doen ten behoeve van de gemeente bij een schriftelijke door hem ondertekende verklaring.

Artikel 25

Burgemeester en wethouders kunnen een eigenaar van een grafruimte van zijn rechten op die grafruimte vervallen verklaren, indien de rechthebbende niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 e.v. van deze verordening in het verdere onderhoud voorziet.Zij gaan hiertoe niet over, dan na betrokkene schriftelijk te hebben aangemaand, onder aanhaling van het bepaalde in artikel 35, alsdan binnen 2 maanden aan zijn verplichtingen te voldoen.

Artikel 26

Van het bepaalde in de artikelen 22, 23, eerste tot en met vijfde lid en 25, wordt in de door burgemeester en wethouders af te geven "grafakte" melding gemaakt.

Hoofdstuk 6 Ruimen van graven

Artikel 27
  • 1. Met inachtneming van de daarvoor bij of krachtens de wet gestelde regelen, geschiedt de ruiming van eigen graven en grafkelders op verzoek van de eigenaar, tegen betaling van het verschuldigde recht. De ruiming heeft plaatsgevonden onder toezicht van het hoofd gemeentewerken en zo de eigenaar dit verlangt, in diens tegenwoordigheid.

  • 2. Eigenaars van graven en grafkelders zijn bevoegd de bijeenverzamelde beenderen weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen.

  • 3. Wanneer de vergunning tot het uitsluitend gebruik van een bepaalde grafruimte is vervallen, zijn burgemeester en wethouders bevoegd met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regelen, dat graf te ruimen; met de overblijfselen van lijken en kisten, welke zich in dat graf bevinden, wordt gehandeld als in het vijfde lid van dit artikel is bepaald.

  • 4. De ruiming van de overige graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regelen, op last van burgemeester en wethouders, onder toezicht van het hoofd gemeentewerken.

  • 5. De overblijfselen van lijken en kosten worden begraven in een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

Hoofdstuk 7 Voorwerpen op graven

Artikel 28
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen, tegen betaling van het verschuldigde recht, onder door hen te bepalen voorwaarden ten opzichte van de onderbouw, vorm, soort, bewerking enz., vergunning verlenen om gedenktekenen of beplantingen op graven te doen aanbrengen of bestaande gedenktekenen of beplantingen te vervangen. Van deze vergunning wordt een schriftelijk bewijs uitgereikt.

  • 2. Monumenten op grafkelders moeten voldoen aan de maten, voor elk monument door burgemeester en wethouders vast te stellen.

  • 3. De vergunning wordt verleend voor de tijd, waarvoor het recht op het graf is verkregen en onder voorwaarde, dat in het onderhoud der voorwerpen overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 8 van deze verordening wordt voorzien. Voor algemene graven kan de vergunning voor ten hoogste 10 jaren worden verleend.

Artikel 29
  • 1. De afmetingen van de gedenkstenen en grafzerken dienen te voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      De breedte van de gedenksteen en grafzerk mag bij een enkel graf niet meer zijn dan 90 centimeter en bij een dubbel graf mag de breedte niet meer zijn dan 200 centimeter;

    • b.

      De lengte van een grafzerk mag de lengte van een graf niet overschrijden;

    • c.

      De hoogte van een gedenksteen moet overeenkomen met de hoogte van de gedenkstenen van de omliggende graven en mag niet hoger zijn dan 125 centimeter.

  • 2. Afwijking van de in het eerste lid genoemde afmetingen kan in bijzondere gevallen geschieden met toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 3. Het bepaalde in artikel 11, 2e lid van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30

Vergunning tot het aanbrengen van grafwerken en/of grafstenen moet schriftelijk worden aangevraagd onder overlegging van een duidelijke ontwerptekening in drievoud, op grond waarvan kan worden beoordeeld in hoeverre het grafwerk, c.q. grafsteen of de aan te brengen beplanting voldoet aan te stellen eisen van welstand.

Artikel 31

Geen vergunning zal worden verleend voor:

  • a.

    grafmonumenten met foto´s, waarvan de foto’s groter zijn dan 10 bij 15 cm;

  • b.

    stenen van kunststof, bakstenen, gietijzeren en geëmailleerd grafwerk;

  • c.

    hekken;

  • d.

    palen hoger dan 40 cm;

  • e.

    steenhouwwerk met een opschrift van verheven letters of onderdelen daarvan of ander soort steenhouwwerk, die elk minder dan 3 mm boven de ondergrond uitsteken;

  • f.

    steenhouwwerk met een inscriptie van ingebeitelde letters of onderdelen daarvan of ander soort steenhouwwerk, die minder dan 3 mm diep zijn ingehakt;

  • g.

    planten, die een groter oppervlak begroeien dan het graf;

  • h.

    voorwerpen, die op zichzelf, of in verband met de omgeving, uit een oogpunt van welstand aanstoot zouden kunnen geven;

  • i.

    voorwerpen, waarop een firmanaam of enig andere reclame is aangebracht.

Artikel 32
  • 1. De vergunning tot plaatsing van een gedenkteken of beplanting op graven, moet, voordat hiertoe wordt overgegaan aan het dienstdoende personeel worden getoond.

  • 2. Vergunning voor het vervangen der geplaatste voorwerpen of het plaatsen van andere voorwerpen wordt niet verleend, dan nadat eventueel nog verschuldigde rechten over het lopende of (de) voorafgaande ja(a)r(en) zijn betaald.

  • 3. Alvorens een grafwerk wordt geplaatst, moet daarop het kenteken van de grafruimte zijn aangebracht.

  • 4. Het grafwerk, uitgezonderd vrij in de grond staande stenen - welke voor hun lengte in de grond moeten staan -, moet worden geplaatst op een doelmatige onderbouw.

  • 5. Het grafwerk moet zuiver, zulks ten genoegen van het hoofd gemeentewerken worden gesteld.

Artikel 33

Het is zonder vergunning van burgemeester en wethouders aan steenhouwers, tuinlieden en daarmede gelijk te stellen personen, verboden om werkzaamheden voor derden op de begraafplaats te verrichten.

Artikel 34
  • 1. De erfgenaam, die geen verzoek tot overschrijving der vergunning tot het uitsluitend gebruik van een grafruimte, op grond van het bepaalde bij artikel 23 heeft gedaan, of degene, die van de vergunning ten behoeve van de gemeente afstand doet, is verplicht de op die grafruimte geplaatste graftekens of beplantingen, binnen 6 maanden na het vervallen van de vergunning te verwijderen of te doen verwijderen.

  • 2. Indien binnen de in het vorige lid van dit artikel gestelde termijn de voorwerpen niet zijn weggenomen, geschiedt zulks, na daartoe door burgemeester en wethouders gedane waarschuwing van de belanghebbende, vanwege de gemeente. Bij niet-verwijdering door of vanwege de belanghebbende, wordt deze geacht afstand te hebben gedaan van alles wat zich op het graf bevindt.

  • 3. In geval van overschrijving van de grafakte ten name van een andere rechthebbende, wordt de vergunning tot het hebben van voorwerpen op dat graf van de datum van overschrijving af geacht te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende, die van dat tijdstip af aansprakelijk is voor de nakoming der uit genoemde vergunning voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 35
  • 1. De op de graven geplaatste gedenktekenen en aangebrachte beplantingen moeten op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders en binnen een door hen te stellen termijn door en voor rekening van de rechthebbende worden verwijderd, indien:

    • a.

      zij zijn aangebracht of geplant in strijd met de bepalingen van deze verordening of de verleende vergunning;

    • b.

      de rechthebbende, na door burgemeester en wethouders schriftelijk te zijn gewaarschuwd, in gebreke blijft, in het verder onderhoud als omschreven in artikel 39 e.v. van deze verordening te voorzien. De rechthebbende wordt geacht in gebreke te zijn, indien hij niet binnen 2 maanden aan de waarschuwing van burgemeester en wethouders heeft voldaan.

  • 2. Bij nalatigheid vindt verwijdering van gemeentewege plaats. Het verwijderde voorwerp vervalt alsdan aan de gemeente.

Artikel 36

Het recht op een voorwerp, geplaatst op een algemeen graf, vervalt met het verstrijken van de bij de wet voor ruiming vastgestelde termijn van 10 jaren, zonder nadere mededeling aan de nabestaanden, behoudens verwijdering van dit voorwerp door belanghebbende vóór dit tijdstip.

Artikel 37
  • 1. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, die zich op de graven bevinden.

  • 2. Schade aan deze voorwerpen, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt door de gemeente niet vergoed.

Hoofdstuk 8 Verzorging der graven

Artikel 38
  • 1. Het dagelijks onderhoud van de graven geschiedt van gemeentewege.

  • 2. Onder het dagelijks onderhoud wordt verstaan het schoonhouden van geplaatste voorwerpen (eenvoudige herstellingen daaronder begrepen), het herstellen van verzakkingen - met uitzondering van die van graftekens - en het schoonhouden van onkruid der graven, alsmede het onderhouden van de grafbeplantingen, met uitzondering van losse bloemen.

Artikel 39

Het verder onderhoud der graven, waaronder verstaan: het onderhoud, herstel - zoals tengevolge van weersinvloeden of van toevallige of opzettelijke beschadiging -, het ophalen van verzakkingen en vernieuwing van grafkelders, grafzerken, gedenktekenen, alsmede het aanbrengen en vernieuwen van beplantingen en de verzorging van losse bloemen, moet door en voor rekening van de rechthebbende ten genoegen van burgemeester en wethouders geschieden.

Artikel 40
  • 1. Alle beschadigingen, welke bij het verrichten van de in artikel 39 bedoelde werkzaamheden mochten worden aangebracht aan de begraafplaatsen of de graftekenen, moeten door de aanbrenger onmiddellijk worden hersteld; deze moet, zodra de werkzaamheden zijn beëindigd, of het dienstdoende personeel zulks vordert, er voor zorg dragen, dat afval wordt weggeruimd.

  • 2. Bij niet-nakoming van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is artikel 9 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 41

Losse bloemen, kransen e.d. kunnen, indien zij verwelkt zijn, zonder voorafgaande waarschuwing, van een graf worden verwijderd.

Hoofdstuk 9 Gebruik aula

Artikel 42
  • 1. Met toestemming van burgemeester en wethouders kan tijdelijk van de aula, eventueel op de algemene begraafplaats aanwezig, gebruik worden gemaakt.

  • 2. Het gebruik van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aula, kan worden omschreven als gebruik gedurende ten hoogste twee uren van de aula, teneinde de familie en genodigden, die de overledene de laatste eer wensen te bewijzen, in de gelegenheid te stellen, aldaar onmiddellijk vóór de begrafenis bijeen te komen, desgewenst het woord te voeren en onmiddellijk na de begrafenis, afscheid te nemen van hen, die de familie niet terug naar het sterfhuis volgen.

Hoofdstuk 10 Strafbepalingen

Artikel 43

Met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geldboete van de eerste categorie wordt gestraft:

  • 1.

    overtreding of niet-nakoming van het bepaalde bij de artikelen 5 t/m 8;

  • 2.

    overtreding of niet-nakoming van het bepaalde bij de artikelen 10, 18, 20, 23, 5e lid en 33;

  • 3.

    het stichten van grafkelders, het plaatsen van gedenktekenen en het aanbrengen van beplantingen op graven zonder vergunning van burgemeester en wethouders, of in strijd met de deswege verleende vergunning.

Artikel 44

Wegens overtreding van deze verordening door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen, worden de in het vorige artikel vermelde straffen bepaald tegen bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen, alsmede tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven of die feitelijke leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten.

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen

Artikel 45 Nieuw Artikel
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening begraafplaatsen".

  • 2. De Beheersverordening begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1967, wordt ingetrokken.

Ondertekening

                        Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 april 2001.                        De secretaris,                                                 De voozitter,                        mr. H. Scholtens.                                            C. Sinke.