Overheidsorganisatie | Gemeente Goedereede |
---|---|
Officiële naam regeling | Brandbeveiligingsverordening Goedereede 2009 |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening Goedereede 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-11-2009 | 09-01-2013 | nieuwe regeling | 05-11-2009 Publicatieblad 13 november 2009 | 2009 - 6a |
De raad van de gemeente Goedereede;
gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 26 oktober 2009;
overwegende, dat in verband met het op 1 november 2008 in werking getreden Besluit brandveilig gebruik bouwwerken er een nieuwe brandbeveiligingsverordening dient te worden vastgesteld;
gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende: BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING GOEDEREEDE 2009
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening Goedereede 2009 (APV);
gebruiksvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening;
inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is;
kampeerterrein: een terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en kampeerhuisjes ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
2. Deze verordening is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in de Woningwet en de in de gemeente Goedereede geldende Bouwverordening.
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:
aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft;
aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft;
indien meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, tenzij de inrichting wordt gebruikt tijdens een in de zin van de APV vergunningplichtig evenement;
indien het kampeerterreinen betreft. Uit het oogpunt van brandveiligheid dienen kampeerterreinen te voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften kampeerterreinen zoals opgenomen in bijlage 1.
2. Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.
1. Een aanvraag om gebruiksvergunning wordt schriftelijk ingediend bij het college.
2. Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier.
3. Om aannemelijk te maken dat het gebruik voldoet aan de bij of krachtens de wet geldende eisen verstrekt de aanvrager:
een situatieschets met noordpijl en een schaal van 1:100 of 1:1000;
een inrichtingstekening met een schaal van 1:100.
4. Het derde lid is niet van toepassing voor zover het een kampeerterrein betreft. Om bij kampeerterreinen aannemelijk te maken dat het gebruik voldoet aan de bij of krachtens de wet geldende eisen verstrekt de aanvrager:
een inrichtingstekening die voldoet aan de eisen die gesteld worden in de brandveiligheidsvoorschriften kampeerterreinen zoals opgenomen in bijlage 1.
5. Het aanvraagformulier en de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden dienen in tweevoud te worden ingediend.
Het college beslist op een aanvraag om gebruiksvergunning binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag en kan de beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen.
Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.
1. Het college kan de gebruiksvergunning wijzigen:
indien een verandering van inzichten of van omstandigheden gelegen buiten de inrichting die bij de verlening van de gebruiksvergunning een rol hebben gespeeld dit noodzakelijk maakt, of;
op verzoek van de vergunninghouder.
2. Het college kan de gebruiksvergunning intrekken:
indien blijkt dat de vergunning op grond van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;
indien blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde van de vergunning;
indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 30 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning;
indien van de vergunning gedurende een aansluitende periode van 30 weken of langer geen gebruik is gemaakt;
indien het belang in verband waarmee de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of van omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het niet mogelijk blijkt door wijziging van de vergunning dat belang voldoende te beschermen of op verzoek van de vergunninghouder.
1. In de inrichting waar de activiteiten plaatsvinden, moet de vergunning te allen tijde aanwezig zijn.
2. Op verzoek van degene die is belast met de zorg voor de naleving van deze verordening dient de vergunning ter inzage gegeven worden.
De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zijn analoog van toepassing, tenzij op basis van deze verordening en bijbehorende bijlagen andere voorschriften van toepassing zijn.
De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4, 2.5 2.6, 2.7 2.8 en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zijn analoog van toepassing, tenzij op basis van deze verordening en bijbehorende bijlagen andere voorschriften van toepassing zijn.
De eigenaar van een bos of een ander terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht – na een van het college ontvangen aangetekende brief – de voorschriften op te volgen, die het college in die brief geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragen aan ambtenaren van de brandweer en daartoe door het college aangewezen ambtenaren.
De in de gemeente Goedereede geldende Brandbeveiligingsverordening, vastgesteld op 18 februari 1993, en alle daarin aangebrachte wijzigingen wordt ingetrokken.
1. Vergunningen die zijn verleend onder werking van de Brandbeveiligingsverordening 1993 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening.
2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening 1993 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt deze verordening toegepast.
Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum waarop deze is gepubliceerd.
Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening Goedereede 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Goedereede, gehouden op 5 november 2009.
De griffier, De plv. voorzitter,
D.A. Koppenol J. Klepper