Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sneek

verordening inzake speelautomaten in inrichtingen en speelautomatenhallen in de gemeente Sneek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sneek
Officiële naam regelingverordening inzake speelautomaten in inrichtingen en speelautomatenhallen in de gemeente Sneek
CiteertitelSpeelautomaten(hal)verordening gemeente Sneek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSpeelautomaten(hal)verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

titel van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit, alsmede de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-199501-01-2012nieuwe regeling

19-12-1995

Sneeker nieuwsblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Begripsbepalingen

No. 10

De raad van de gemeente Sneek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 december 1995 (bijlage no. 158);

gelet op titel van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit, alsmede de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening inzake speelautomaten in inrichtingen en speelautomatenhallen in de gemeente Sneek.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);

  • b.

    Speelautomatenbesluit: Besluit van 24 november 1986 (Stb. 589);

  • c.

    speelautomaat: een toestel ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • g.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • h.

    beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast; i. inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, lid 1, sub a en b, van de wet;

  • i.

    laagdrempelige horeca: horeca-inrichtingen die het publiek niet in de eerste plaats bezoekt voor het nuttigen van alcohol-houdende drank, maar voor andere doeleinden als het kopen en nuttigen van etenswaren of het beoefenen van sport en recreatie (snackbar, sportkantine, jeugdhonk e.d.);

  • j.

    hoogdrempelige horeca: horeca-inrichtingen waar het café- of restaurantbezoek op zich zelf staat en geen deel uitmaakt van of samenhang heeft met andere activiteiten (café, restaurant e.d.);

  • k.

    aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30 b van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten.

    • L.

      openbareweg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Inrichtingen

  • 1.

    De burgemeester kan voor een laagdrempelige Inrichting uitsluitend een vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee behendigheidsautomaten,

  • 2.

    De burgemeester kan voor een hoogdrempelige Inrichting uitsluitend een vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, zijnde kansspel- dan wel behendigheidsautomaat.

Artikel 3

Vergunningen voor het aanwezig hebben van speelautomaten, die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening, kunnen onder dezelfde voorwaarden worden verlengd tot 1 januari 1997.

Artikel 4 Speelautomatenhallen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen.

Artikel 5

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendig heidsautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de kamer van koophandel en fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag:

    • -

      van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n), die de onderneming krachtens de (eventueel bij te voegen) statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder.

Artikel 6

De burgemeester beslist binnen 12 weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste 12 weken worden verdaagd.

Artikel 7

  • 1.

    De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2.

    In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld,

  • 3.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze kunnen onder andere betrekking hebben op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de speelautomatenhal.

Artikel 8

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen,gesteld in artikel 4, lid 2, is verleend, behoudens het bepaalde in artikel 15;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over een of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig word beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan c.q. leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieu wing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het vorige lid, onder c.

Artikel 9

  • 1.

    Indien een overeenkomstig artikel 7, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 5, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 5 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

  • 2.

    De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen 24 weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10

  • 1.

    De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvoldoende opgave is verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 8, onder e;

    • c.

      indien gehandeld wordt In strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • d.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan 24 weken wordt onderbroken.

  • 2.

    Intrekking van de vergunning geschiedt niet, spoedeisende gevallen uitgezonderd, voordat de vergunninghouder bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld. Daarbij wordt hem medegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar te worden gehoord.

Artikel 11

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen 12 weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd .

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden 'aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 12

Overtreding van artikel 4 van deze verordening en van de krachtens dit artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 13

De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten kan, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, worden opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld,

Artikel 14

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

  • a.

    die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    die en voor zover zij belast zijn met de opsporing van de overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 15

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 5, 7 en 8, eerste lid, onder b, c, d en e, wordt aan de ondernemers, die voor de inwerkingtreding van deze verordening een speelautomatenhal exploiteren in de gemeente Sneek, door de burgemeester vergunning verleend voor het exploiteren van een speelautomatenhal.

  • 2. De ingevolge het vorige lid verleende vergunning blijft van kracht zolang de in lid 1 bedoelde ondernemers de daarin bedoelde speelautomatenhal exploiteren en er geen wijziging komt in het in de vergunning vermelde aantal kansspel- en behendigheidsautomaten en in de persoon van de in de vergunning genoemde beheerder (s) , behoudens het bepaalde in artikel 10.

  • 3. Zolang nog meer dan één speelautomatenhal in de gemeente Sneek rechtsgeldig aanwezig zijn, kan de burgemeester uitsluitend een nieuwe vergunning verlenen aan een in het eerste lid bedoelde ondernemer in geval van wijziging in de persoon van de ïn de vergunning vermelde beheerder(s) en aan de weduwe/weduwnaar van een in het eerste lid bedoelde ondernemer in geval van diens overlijden.

  • 4. Ingevolge lid 1 wordt in elk geval geen vergunning verleend, indien geen aanvraag is ingediend binnen 24 weken na de inwerkingtreding van deze verordening.

Slotbepalingen

Artikel 16

Deze verordening kan worden aangehaald als "Speelautomaten(hal)verordening gemeente Sneek".

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de eerste werkdag van de week volgend op die waarin bekendmaking heeft plaatsgevonden.

voorzitter.

secretaris,

Toelichting op de Verordening speelautomaten(hal) gemeente Sneek

Algemeen

In de aanhef wordt onder andere verwezen naar de Algemene wet bestuursrecht. Met name als het gaat om procedurele kwesties, zoals de aanvraag van een besluit, de voorbereiding van een besluit, bepalingen over bezwaar en beroep, zal naast de verordening altijd deze wet geraadpleegd moeten worden. Dit laatste geldt overigens ook voor de andere in de aanhef genoemde wetgeving.

Artikel 2

Voor het aanwezig hebben van speelautomaten in inrichtingen als bedoeld in artikel 1, onder i van deze verordening is een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester vereist. Ingevolge artikel 30d van de wet heeft de raad door middel van deze verordening gebruik gemaakt van haar bevoegdheid nadere regels te stellen met betrekking tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen. Derhalve is het niet langer toegestaan kansspelautomaten aanwezig tehebben in laagdrempelige inrichtingen. Voor de hoogdrempelige inrichtingen is de situatie ongewijzigd: maximaal twee kansspelautomaten.

De gronden waarop een vergunning kan worden geweigerd zijn limitatief opgesomd ln artikel 30e van de wet.

Artikel 3

In artikel 3 van de verordening is een overgangsregeling geformuleerd ten aanzien van laagdrempelige horeca-inrichtingen om zich op het nieuwe beleid te kunnen voorbereiden. Het verdient de aandacht dat nieuwe aanvragen dus wel terstond op basis van het nieuwe beleid moeten worden afgedaan.

Artikel 4

Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt ts de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan.

Artikel 5

De ondernemer kan tevens eigenaar en beheerder zijn, maar het is heel goed mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden die moeten worden overlegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet. De onder c bedoelde verklaring kan bij voorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt. Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder a, staat in verband met artikel 21 van het Speelautomatenbesluit.

Artikel 7

Voor het exploiteren van een speelautomatenhal is, naast een exploitatievergunning op grond van deze verordening, ook een aanwezigheidsvergunning ex artikel 30b van de wet vereist. Voorschriften en beperkingen met betrekking tot het aantal en het type speelautomaten zijn niet alleen te verbinden aan de aanwezigheidsvergunning. In beginsel kunnen deze voorschriften ook worden gekoppeld aan de exploitatievergunning. Met het oog daarop is onderdeel c in het derde lid opgenomen.

Bij de vaststelling van het aantal toe te laten automaten zal gewicht worden toegekend aan de plaats en de wijze van exploitatie. Zo zal bij voorbeeld op een camping mogelijk een hal met uitsluitend behendigheidsautomaten rendabel kunnen zijn.

Wil er over het algemeen sprake kunnen zijn van een goed beheer en toezicht dan moet een hal rendabel kunnen exploiteren. Bij de vaststelling van de verhouding tussen behendigheids- en kansspelautomaten zou ook hieraan betekenis kunnen worden toegekend.

Artikel 8

In het vereiste onder a wordt nadrukkelijk verwezen naar de overgangsregeling geformuleerd in artikel 15 van de verordening. Dit betekent dat aan de ondernemers van speelautomatenhallen, die reeds een hal exploiteren voor inwerkingtreding van deze verordening, voorwaardelijk vergunning wordt verleend, ongeacht het maximum bepaalde aantal speelautomatenhallen in artikel 4, lid 2 van de verordening. Verwezen zij naar de toelichting bij bovengenoemd artikel 15. Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bij voorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze hal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.

Verwezen zij voorts naar de toegangseisen ex artikel 21 van het Speelautomatenbesluit jo. artikel 30u van de wet, wanneer in een hal zowel kansspel- als behendigheidsautomaten aanwezig zijn.

Het criterium openbare orde komt in de verordening ten aanzien van de exploitatie van speelautomatenhallen niet voor. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten. De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal. In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvraag wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken. Het is ook mogelijk een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/ -buurt/-centrum met winkels van een "exclusief" karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.

Met betrekking tot het bepaalde onder f wordt gewezen op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing van het bestemmingsplan of de mogelijkheid van een anticipatieprocedure In het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening en de Woningwet. Het is een zaak van behoorlijk bestuur, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan, de mogelijkheid van vrijstelling, ontheffing of anticipatie in overweging te nemen.

Doel van dit onderdeel is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime. Op deze wijze kan worden voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl op grond van het bestemmingsplan de vestiging moet worden geweerd.

Artikel 9

Indien de ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Wanneer niet tijdig een nieuwe vergunning wordt aangevraagd vervalt de bestaande vergunning van rechtswege. Dit betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien geen sprake is van een beschikking

in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld.

Voorts kan er op gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen.

Artikel 10

Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bij voorbeeld worden aan verbouwingen die langere tijd blijken te vergen of aan campings die buiten het seizoen gesloten zijn. Met betrekking tot het bepaalde onder b zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij er op vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning in stand blijft temeer gelet op de financiële consequenties. Het bepaalde in het tweede lid is gelijk aan de procedure in artikel 30f, vierde lid, van de wet met betrekking tot intrekking van de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten.

Artikel 11

Lid 1 van dit artikel beoogt de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van de exploitatie van de speelautomatenhal. Ingevolge artikel 7, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.

Bij wisseling van ondernemerschap geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de Inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.

Artikel 13

In artikel 30w, tweede lid, van de wet wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de aanwezigheidsvergunningen worden belast. De in artikel 141 Sv. genoemde ambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Sv. kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in'de lijn in dat geval ook aan hen het toezicht op de naleving van de speelautomatenhalvergunning wordt opgedragen.

Artikel 15

Aan de voor de inwerkingtreding van deze verordening reeds gevestigde speelautomatenhallen in de gemeente Sneek wordt onverminderd het bepaalde in de artikelen 5, 7 en 8, eerste lid, onder b, c, d en e, vergunning verleend. Met andere woorden: zij dienen tijdig een complete aanvraag in te dienen conform het gestelde in artikel 5, Aan de vergunning worden de gebruikelijke voorschriften en beperkingen verbonden, als bedoeld in artikel 7. Ook voor vorenbedoelde exploitanten geldt, dat de vergunning kan worden geweigerd, indien zich een situatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, c, d en e voordoet. Gelet op het feit, dat de gemeenteraad het wenselijk acht het aantal speelautomatenhallen in de gemeente Sneek terug te brengen tot één, is in artikel 15 een afbouwregeling geformuleerd. Derhalve is in artikel 4 het streven naar maximaal één speelautomatenhal vastgelegd. Op deze wijze wordt getracht het aantal speelautomatenhallen via een natuurlijk verloop terug te brengen tot één. Zolang er dus sprake is van meer dan één speelautomatenhal in de gemeente - ook al wordt door één van de ondernemers de exploitatie van zijn hal beëindigd - kan door de burgemeester geen vergunning worden verleend aan een nieuwe ondernemer.

Sneek huisvest momenteel (november 1995) de volgende drie speelautomatenhallen (gegevens onder voorbehoud):

  • 1.

    speelautomatenhal 'Money Honey', gevestigd Kleine Kerkstraat 4a te Sneek (ondernemer E. de Vries jr., Oude Zijds Achterburgwal 35 te Amsterdam);

  • 2.

    speelautomatenhal 'Magie City', gevestigd Grootzand 50 te Sneek (ondernemer: Magic City B.V,, Duinkerkenstraat 35, 9723 BP Groningen);

  • 3.

    speelautomatenhal Playland, gevestigd Oosterdijk 57 te Sneek (ondernemer: Playland B.V., Postbus 67, 5360 AB Grave).