Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Reglement voor het Centraal Registratie- en Inlichtingenbureau (CRIB) 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingReglement voor het Centraal Registratie- en Inlichtingenbureau (CRIB) 2003
CiteertitelPrivacyreglement CRIB
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling treedt in werking op het moment dat een ramp of zwaar ongeval zich voordoet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Rampen en zware ongevallen, art. 4, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-10-2003nieuwe regeling

21-10-2003

Gemeenteblad, jrg 10, nr 12, 13 november 2003

nieuwe regeling

Tekst van de regeling

Gemeente Naarden

Burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden besluiten vast te stellen;

het reglement voor het Centraal Registratie- en Inlichtingenbureau (CRIB)

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • b.

    de verantwoordelijke: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    de beheerder: de functionaris, die onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke is belast met de dagelijkse zorg voor de registratie;

  • d.

    technische werkzaamheden: werkzaamheden die verband houden met onderhoud en reparatie van apparatuur en programmatuur;

  • e.

    slachtoffer: degene van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval niet bekend is en degene die -al dan niet gewond of overleden- op het rampterrein wordt aangetroffen dan wel degene die verbleef op de lokatie waar de ramp of het zware ongeval zich heeft voorgedaan en die het rampterrein is ontvlucht;

  • f.

    derden: personen afkomstig uit de intergemeentelijke pool van CRIB ambtenaren en van het Rode Kruis die de beheerder bijstaan in de uitoefening van zijn taak.

Artikel 2 Reikwijdte

Dit reglement is van toepassing op alle verwerkingen van gegevens van slachtoffers, van degenen in het kader van het Centraal Registratie- en inlichtingenbureau bij de registratie van voornoemde personen zijn betrokken en van de daaraan ten grondslag liggende documenten die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn daarin te worden opgenomen.

Artikel 3

De verwerking wordt geautomatiseerd gevoerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het Rampen In formatie Systeem (RIS) dat in opdracht van het Nederlandse Rode Kruis is ontwikkeld en dat aan de verantwoordelijke ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 4 Doelstellingen van de verwerking

  • 1. Het doel van het geheel van verwerkingen is het verzamelen en verder verwerken van gegevens van slachtoffers met het oog op:

    • a.

      het opsporen en identificeren van personen van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp niet bekend is;

    • b.

      het registreren van aangetroffen personen;

    • c.

      het informeren van de verantwoordelijke over personen die als slachtoffer bij een ramp of zwaar ongeval zijn betrokkenen;

    • d.

      het informeren van familieleden en naasten van personen van wie de verblijfplaats niet bekend was en

    • e.

      het informeren van een officiële vertegenwoordiging van het desbetreffende land indien personen met de niet-Nederlandse nationaliteit als slachtoffer bij een ramp of zwaar ongeval zijn betrokken.

  • 2. Persoonsgegevens kunnen tevens worden verwerkt ten behoeve van:

    • a.

      het verstrekken van informatie aan gemeentelijke diensten of dienstonderdelen met het oog op nazorg aan degenen van wie de identiteit na een ramp of een zwaar ongeval is vastgesteld en

    • b.

      historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek in de situatie, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

  • 3. Niet tot individuele personen te herleiden informatie kan worden verwerkt voor:

    • a.

      beleidsinformatie en

    • b.

      historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 5 Rechtmatige grondslag van de verwerking

De rechtmatige grondslag van de verwerking is dat de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van de wettelijke plicht van de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel n, van de Wet Rampen en zware ongevallen.

Artikel 6 Categorieën van personen van wie gegevens worden verwerkt

Van de volgende categorieën worden gegevens verwerkt:

  • a.

    personen van wie, ten gevolge van een ramp of een zwaar ongeval, de verblijfplaats onbekend is;

  • b.

    personen die tijdens of na een ramp of zwaar ongeval worden aangetroffen;

  • c.

    personen die een die een melding hebben gedaan met betrekking tot een persoon van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is en

  • d.

    personen bij wie aanvullende informatie verkregen kan worden over personen van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp onbekend is.

Artikel 7 Soorten van gegevens

  • 1. Omtrent personen, bedoeld in onderdeel a, kunnen de volgende gegevens worden opgenomen:

    • a.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens;

    • b.

      geslacht;

    • c.

      geboortedatum;

    • d.

      geboorteplaats;

    • e.

      nationaliteit;

    • f.

      naam van de (eventuele) partner;

    • g.

      een omschrijving van de (familierelatie waarin betrokkene staat ten opzichte van personen, bedoeld in artikel 6, onderdeel c;

    • h.

      de namen van overige personen, van wie de verblijfplaats eveneens onbekend is;

    • i.

      het laatste bericht dat met betrekking tot de desbetreffende personen bekend is en

    • j.

      overige relevante informatie.

  • 2. Omtrent personen, bedoeld in artikel 6, onderdeel b, kunnen ten hoogste de volgende gegevens worden opgenomen:

    • a.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens;

    • b.

      geslacht;

    • c.

      geboortedatum;

    • d.

      nationaliteit;

    • e.

      naam van de eventuele partner;

    • f.

      tijdelijk adres, bestaande uit: naam-, adres- en woonplaatsgegevens;

    • g.

      de indicatie dat betrokkene is overleden en de datum van overlijden.

  • 3. Omtrent personen, bedoeld in artikel 6, onderdeel c, kunnen de volgende gegevens worden opgenomen:

    • a.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens;

    • b.

      e-mail adres;

    • c.

      geslacht;

    • d.

      geboortedatum;

    • e.

      naam van de (eventuele) partner;

    • f.

      een omschrijving van de familierelatie van betrokkene tot degene van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is:

    • g.

      de datum van het laatste contact dat betrokkene had met degene van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is en

    • h.

      de redenen waarom betrokkene denkt dat degene wiens verblijfplaats onbekend is, betrokken is bij de ramp of het zware ongeval en

    • i.

      overige relevante informatie.

  • 4. Omtrent personen, bedoeld in artikel 6, onderdeel d, kunnen ten hoogste de volgende gegevens worden opgenomen:

    • a.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens;

    • b.

      een omschrijving van relatie van betrokkene tot degene van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is en

    • c.

      de datum van het laatste contact dat betrokkene had met degene van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is.

Artikel 8 Herkomst van de gegevens

  • 1. De gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn afkomstig van:

    • a.

      personen die een melding hebben gedaan met betrekking tot personen van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is;

    • b.

      ambtenaren, werkzaam bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente waar zich een ramp of zwaar ongeval heeft voorgedaan.

  • 2. De gegevens, bedoeld in artikel 7, tweede lid, zijn onder meer afkomstig van:

    • a.

      de betrokkenen zelf;

    • b.

      personeel van hulpverleningsdiensten;

    • c.

      personeel van ziekenhuizen.

  • 3. De gegevens, bedoeld in artikel 7, derde lid, zijn afkomstig van:

    • a.

      de betrokkenen zelf.

  • 4. De gegevens, bedoeld in artikel 7, vierde lid, zijn afkomstig van:

    • a.

      personen die een melding hebben gedaan met betrekking tot personen van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is;

    • b.

      personeel van hulpverleningsdiensten.

Artikel 9 Vernietiging van persoonsgegevens

  • 1. Zodra het Centraal Registratie- en inlichtingenbureau wordt opgeheven, worden de gegevens van slachtoffers, van degenen die in het kader van het Centraal Registratie- en inlichtingenbureau bij de registratie van voornoemde personen zijn betrokken en de daaraan ten grondslag liggende documenten die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn daarin te worden opgenomen, niet meer gebruikt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden overgebracht naar een statisch archief en blijven uitsluitend toegankelijk voor historische, statische en wetenschappelijke doeleinden in die gevallen dat de verantwoordelijke daarvoor expliciet schriftelijk toestemming heeft gegeven.

  • 3. Vernietiging van het bestand of van de daarin opgenomen gegevens geschiedt met inachtneming van de Archiefwet 1995.

Artikel 10 Rechtstreeks toegang tot de persoonsgegevens

  • 1. Rechtstreekse toegang tot de verwerking hebben de beheerder, de ambtenaren van de gemeente waar een ramp of een zwaar ongeval heeft plaatsgevonden die daartoe door de beheerder zijn aangewezen en derden met het oog op de dagelijkse zorg voor en het goed functioneren van de verwerking.

  • 2. Rechtstreekse toegang tot de verwerking hebben de personen die door de beheerder zijn aangewezen om technische werkzaamheden te verrichten.

Artikel 11 Verstrekking van persoonsgegevens

  • 1. Op grond van de doelstellingen en de rechtmatige grondslag kunnen persoonsgegevens binnen de organisatie van de verantwoordelijke worden verstrekt aan de volgende ontvangers:

    • a.

      ambtenaren werkzaam bij gemeentelijke organisatie-onderdelen, zoals de afdeling Burgerzaken;

    • b.

      een gemeentelijke nazorgorganisatie van de gemeente waar zich een ramp of een zwaar ongeval heeft voorgedaan;

    • c.

      onderzoekers met het oog op historisch, statistisch of wetenschappelijke onderzoek in de situatie, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

  • 2. Op grond van de doelstellingen en de rechtmatige grondslag kunnen persoonsgegevens buiten de organisatie van de verantwoordelijke worden verstrekt aan:

    • a.

      de afdelingen burgerzaken van andere gemeenten dan de gemeente waarbinnen zich de ramp of het zware ongeval heeft voorgedaan;

    • b.

      naasten, die een melding als bedoeld in artikel 6, onderdeel c, hebben gedaan, of familieleden;

    • c.

      een officiële vertegenwoordiging van het desbetreffende land indien personen met de niet-Nederlandse nationaliteit als slachtoffer bij een ramp of zwaar ongeval zijn betrokken;

    • d.

      het Rampen Identificatieteam, ressorterend onder het Korps landelijke politiediensten:

    • e.

      onderzoekers met het oog op historisch, statistisch of wetenschappelijke onderzoek in de situatie, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

Artikel 12 Verdere verwerking van persoonsgegevens

  • 1. De te verwerken persoonsgegevens zullen slechts verder worden verwerkt op een wijze die niet onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. Daarbij zal rekening worden gehouden met de verwantschap van de doeleinden, de aard van de gegevens en de waarborgen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

  • 2. Gegevens mogen verder worden verwerkt indien dat noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke is onderworpen.

Artikel 13

De beheerder treft technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen, als bedoeld in artikel 13 van de wet, in overeenstemming met de door de verantwoordelijke opgestelde richtlijnen.

Artikel 14 Geheimhouding

De verantwoordelijke en een ieder die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke zijn, voor zover voor hen niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een geheimhoudingsplicht geldt, verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voorvloeit.

Artikel 15 rechten van betrokkene; recht op inzage en correctierecht

  • 1. Verzoeken met betrekking tot het recht op inzage en met betrekking tot het recht van correctie, verwijdering of afscherming van persoonsgegevens kunnen door degene op wie de desbetreffende persoonsgegevens betrekking hebben, worden ingediend bij de beheerder.

  • 2. De beheerder beslist namens de verantwoordelijke op de in het tweede lid genoemde verzoeken en draagt zorg voor de verdere uitvoering van genomen besluiten.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Dit reglement wordt geplaatst in het Gemeenteblad en treedt in werking op het moment dat een ramp of zwaar ongeval zich voordoet.

  • 2. Dit reglement kan worden aangehaald als het Privacyreglement CRIB. Naarden, 21 oktober 2003.

1 op modelprivacyreglement crib

Algemeen Hoewel ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens de reglementplicht is vervallen, lijkt het nuttig met het oog op het scheppen van duidelijkheid in geval van een ramp of een zwaar ongeval voor een centraal registratie- en inlichtingenbureau (crib) een privacyreglement vast te stellen. In het bijgevoegde modelprivacyreglement is een aantal elementen verwerkt dat op grond van de artikelen 27 en 28 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) aan het College bescherming persoonsgegevens of aan de functionaris voor de gegevensbescherming gemeld moet worden. De uitwerking van de melding is vastgelegd in het Meldingsbesluit Wbp en in de Meldingsregeling Wbp. De website van het College is: www.cpbweb.nl. De term "centraal registratie- en inlichtingenbureau" komt voor in artikel 4, eerste lid, onderdeel n, van de Wet rampen en zware ongevallen. Artikel 3 van genoemde wet draagt de gemeenteraad op voor het gehele gebied van de gemeente een rampenplan vast te stellen. Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel n, dient het rampenplan in ieder geval te bevatten regels over de organisatie en inrichting van een centraal registratie- en inlichtingenbureau. Ingeval van een ramp of een zwaar ongeval speelt onder meer het Nederlandse Rode Kruis een rol bij de geneeskundige hulpverlening. Dit is vastgelegd in de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen. In artikel 3, vierde lid, onderdeel b, van het Besluit Rode Kruis 1988 heeft het Rode Kruis onder meer tot taak te zorgen voor het in werking hebben van een informatiebureau indien de verplichting daartoe voor het Koninkrijk uit de Verdragen en Protocollen van Genève voortvloeit, alsmede voor het geval dat een ramp, een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis daartoe noodzaakt. Voor de goede orde zij opgemerkt dat het modelprivacyreglement CRIB uitsluitend betrekking heeft op de situatie dat een CRIB wordt ingericht nadat is geconstateerd dat zich een ramp of een zwaar ongeval heeft voorgedaan.Artikelsgewijs

Artikel 1 Verantwoordelijke: gekozen is voor het college van burgemeester en wethouders . In artikel 2 van de Wet rampen en zware ongevallen wordt de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen aan het college opgedragen. Tot deze voorbereiding behoort het organiseren van het CRIB proces als omschreven in de Leidraad Opzet en Operationeel CRIB proces. Onderdeel van het CRIB- proces is het realiseren van een CRIB met de bijbehorende gegevensverwerking. In de Wet rampen en zware ongevallen wordt het CRIB expliciet genoemd: ingevolge artikel 4, eerste lid, onderdeel n, van de Wet rampen en zware ongevallen dient de gemeenteraad als onderdeel van een rampenplan regels te geven met betrekking tot de organisatie en inrichting van een centraal registratie- en inlichtingenbureau. Beheerder: gekozen is voor het hoofd van dienst dat feitelijk zal doen zorgdragen voor de vulling van het CRIB. In de praktijk zal dit het hoofd van de afdeling burgerzaken zijn van de gemeente waar een ramp of een zwaar ongeval heeft plaatsgevonden. In het kader van het intergemeentelijk samenwerkingsverband binnen de veiligheidsregio zijn afspraken gemaakt over de inzet van ambtenaren die door hun bevoegd gezag zijn aangewezen als ambtenaren om een CRIB te bemensen ( CRIB ambtenaren). Omdat niet elke gemeente voldoende personeel heeft om een CRIB te bemensen, is sprake van een intergemeentelijke pool van CRIB ambtenaren. Op het moment dat zich een ramp of een zwaar ongeval in een gemeente voordoet, krijgt het hoofd burgerzaken van de desbetreffende gemeente de leiding over het CRIB. Om zijn taak adequaat te kunnen vervullen wordt hij daarbij niet alleen ondersteund door de CRIB ambtenaren uit zijn eigen gemeente, maar ook door de CRIB ambtenaren uit de andere gemeenten uit de veiligheidsregio waar zich de ramp of het zware ongeval heeft voorgedaan. Verder hebben gemeenten een convenant gesloten met het Nederlandse Rode Kruis. In dit convenant is onder meer bepaald dat het Nederlandse Rode Kruis niet alleen personeel voor het vullen van het CRIB maar ook de apparatuur waarop het RIS draait, ter beschikking stelt. Bij het vullen van het CRIB handelt het Nederlandse Rode Kruis personeel onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke. In de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen is de positie van het Nederlandse Rode Kruis bij rampenbestrijding verankerd. De bovengenoemde groep van personen (afkomstig uit de intergemeentelijke pool van CRIB ambtenaren en van het Rode Kruis) die de beheerder bijstaat in de uitoefening van zijn taak is te omschrijven als "derden". Wat betreft deze terminologie kan een vergelijking worden gemaakt met (de systematiek van) het Vrijstellingsbesluit Wbp (zie bijvoorbeeld artikel 41, vierde lid, onderdeel a).

Artikel 2 Bij de CRIB verwerking zijn niet alleen slachtoffers betrokken maar ook melders alsmede degenen bij wie nadere informatie gevraagd kan worden over iemand van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp niet bekend is. Laatstgenoemden zijn onder meer: een ander familielid dan het familielid dat de melding dat iemands verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is, heeft gedaan, de werkgever van degene over wie een dergelijke melding is gedaan en personeel van een hotel waar degene van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp onbekend is, kort vóór die ramp of dat zware ongeval heeft verbleven. Alle gegevens die in het RIS worden ingevoerd, worden (uiteindelijk) ingevoerd op basis van de standaard formulieren die het Nederlandse Rode Kruis gebruikt. Het betreft het RIS Formulier Registratie en bericht (voor de aangetroffen personen) en het RIS Formulier Gezocht persoon (voor degenen van wie de verblijfplaats tijdens of na de ramp of het zware ongeval niet bekend is). De RIS formulieren maken ook deel uit van de CRIB verwerking omdat de eerste verwerking binnen de CRIB registratie plaatsvindt aan de hand van deze formulieren. Verder worden ze opgeslagen met het oog op de verificatie van binnen de CRIB verwerking verwerkte gegevens en als back-up.Artikel 3 Zowel het RIS als de gebruikte standaard invoerformulieren hebben in de praktijk hun bruikbaarheid bewezen. Het RIS is aangewezen in de Leidraad Opzet en Operationeel CRIB proces. Indien wordt gekozen voor een ander systeem, is dit privacyreglement niet van toepassing. Artikel 4 De primaire doelstelling van de CRIB verwerking is het verkrijgen van een beeld van de slachtoffers van een ramp of een zwaar ongeval: hoeveel personen zijn als slachtoffer betrokken bij een ramp of zwaar ongeval en hoeveel daarvan zijn overleden? Welke personen betreft dit en waar bevinden zij zich? Zodra deze informatie bekend is, kunnen familieleden en naasten door het bevoegd gezag worden geïnformeerd. In de Engelse taal wordt de groep familieleden en naasten gezamenlijk aangeduid als "loved ones". Met het gebruik van de termen "familieleden" en "naasten" is beoogd aan te geven dat het gaat om mensen die zo nauw bij elkaar betrokken zijn dat om humanitaire redenen contactherstel gewenst is. Uitgangspunt voor contactherstel is dat dit alleen mag plaatsvinden met expliciete toestemming van degene van wie ten gevolge van een ramp of een zwaar ongeval, de verblijfplaats niet bekend was. Indien iemand met een niet-Nederlandse nationaliteit als slachtoffer is betrokken bij een ramp of een zwaar ongeval, wordt in elk geval indien het desbetreffende slachtoffer overleden of gewond is, de officiële vertegenwoordiging (ambassade of consulaat) van het desbetreffende land verwittigd. Ingevolge artikel 37 van het Verdrag van Wenen bestaat hiertoe een uitdrukkelijke verplichting in geval van overlijden. De verplichting om de officiële vertegenwoordiging te verwittigen in het geval een slachtoffer met een niet-Nederlandse nationaliteit gewond is geraakt, kan worden afgeleid uit artikel 36, eerste lid, onderdeel a, van het Verdrag van Wenen. Het bovengenoemde uitgangspunt dat contactherstel alleen mag plaatsvinden met expliciete toestemming van degene van wie ten gevolge van een ramp of een zwaar ongeval, de verblijfplaats niet bekend was, geldt uiteraard ook voor personen met een niet-Nederlandse nationaliteit. In het geval dat betrokkene expliciet daartoe toestemming heeft gegeven, lijkt het in de rede te liggen het contactherstel via de desbetreffende officiële vertegenwoordiging (ambassade of consulaat) te laten plaatsvinden. De subsidiaire doelstelling van het CRIB is het verstrekken van informatie aan gemeentelijke diensten of dienstonderdelen met het oog op nazorg aan de slachtoffers: in diverse gemeenten is met het oog op deze nazorg een gemeentelijk Informatie- en adviescentrum IAC) opgericht. De taak van een dergelijk IAC kan worden omschreven als: het informeren, faciliteren en verwijzen naar op maat gesneden hulpverlening. Ingevolge artikel 9, derde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens kunnen persoonsgegevens uit het statisch archief, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van dit privacyreglement, worden verwerkt voor uitsluitend historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek. Tenslotte kan niet tot personen herleidbare informatie uit de CRIB verwerking worden verwerkt voor beleidsinformatie en historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 5 De verwerkingsgrond, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, van de wet (de gegevensverwerking is noodzakelijk om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is) bevat twee toetsingscriteria: allereerst dient de gegevensverwerking noodzakelijk te zijn ter uitvoering van een wettelijke verplichting en voorts dient de verantwoordelijke te zijn belast met de uitvoering van de wettelijke verplichting. Er is sprake van een wettelijke verplichting: Ingevolge artikel 4, eerste lid, onderdeel n, van de Wet rampen en zware ongevallen dient de gemeenteraad als onderdeel van een rampenplan regels te geven met betrekking tot de organisatie en inrichting van een centraal registratie- en inlichtingenbureau. In artikel 2 van de Wet rampen en zware ongevallen wordt de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen aan het college opgedragen. Tot deze voorbereiding behoort het organiseren van het CRIB proces als omschreven in de Leidraad Opzet en Operationeel CRIB proces. Onderdeel van het CRIB-proces is het realiseren van een CRIB met de bijbehorende gegevensverwerking. Artikel 6 Blijkens de formulieren van het Nederlandse Rode Kruis kunnen van de genoemde 4 categorieën van personen in het kader van de CRIB verwerking de dit artikel genoemde gegevens worden verwerkt.

Artikel 7 Onder naam-, adres- en woonplaatsgegevens worden met name verstaan: naam, voorvoegsel, voornaam, straatnaam, huisnummer en extensie, postcode, woonplaats en land en telefoonnummer(s). Derde lid Het gegeven "(familierelatie" is relevant vanwege het feit dat aan Zamilieleden en naasten informatie wordt verstrekt over personen van wie de verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is zodra de betrokkene is opgespoord en diens identiteit bekend is.

Artikel 8 Eerste lid, onderdeel a: dit kunnen onder meer zijn: familieleden, werkgevers, vrienden, buren, kennissen, ambtenaren van de afdeling burgerzaken, hulpverleners die op het rampterrein aanwezig zijn (politie, brandweer en GHOR personeel). Eerste lidonderdeel b: op basis van de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente waar de ramp of het zware ongeval zich voordeed, kan worden nagegaan welke personen in het getroffen gebied woonden. Op basis van deze gegevens kunnen ambtenaren van de afdeling Burgerzaken van de desbetreffende gemeente ook een melding doen dat de verblijfplaats van personen tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is. Ditzelfde geldt ook voor gemeenten die grenzen aan de gemeente waar de ramp of het zware ongeval zich voordeed. Tweede lid Aanhef: in dit geval is geen sprake van een limitatieve opsomming omdat onder omstandigheden bijvoorbeeld ook passagierslijsten van vliegtuigen en bussen gebruikt kunnen worden. Onderdeel a: aan betrokkenen die op het rampgebied bevinden, wordt verzocht zich zo spoedig mogelijk te laten opnemen in de CRIB verwerking. Hiervoor kunnen betrokkenen zich melden bij opvangcentra. Onderdeel b: personeel van de diverse hulpverleningsdiensten (brandweer-, politie- en GHOR personeel) dat personen aantreft op het rampgebied zal zowel aantekening maken van het feit dat zij deze personen hebben aangetroffen in het rampgebied als personen die zij aantreffen adviseren zich te laten registreren in één van de daartoe ingerichte opvangcentra (zie onderdeel a). Onderdeel c: in het kader van de voorbereiding van de rampenbestrijding worden door de Regionaal Geneeskundig Functionaris, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, van de wet Geneeskundige hulpverlening bij rampen afspraken gemaakt met ziekenhuizen. Deze afspraken houden in ieder geval in dat ziekenhuizen aan de beheerder van de CRIB verzameling van de gemeente waar zich een ramp of zwaar ongeval heeft voorgedaan, melden welke personen zich in een ziekenhuis bevinden. Vierde lid Onderdeel b: tijdens het operationeel zijn van de CRIB verwerking kunnen door het invoeren van persoonsgegevens afkomstig van personeel van hulpverleningsdiensten dat op het rampterrein aanwezig was, aanknopingspunten voor nadere informatie worden gevonden. Zo kan een politieambtenaar bijvoorbeeld ter ore komen dat iemand wiens verblijfplaats tijdens of na een ramp of een zwaar ongeval onbekend was, kort voordat de ramp of het zware ongeval plaatsvond alleen of met anderen logeerde in een bepaald hotel.

Artikel 9 Zodra alle slachtoffers van een ramp of zwaar ongeval opgespoord en geïdentificeerd zijn, is er geen reden meer om de gegevens waarop dit privacyreglement betrekking heeft en die zijn opgeslagen zowel in een geautomatiseerde verwerking als in papieren invoerdocumenten, nog te gebruiken. Daarom worden de gegevens overgebracht naar een statisch archief. Aldaar kunnen ze worden bewaard om uitsluitend te worden gebruikt voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden. Door te bepalen dat een expliciete schriftelijke toestemming nodig is van de verantwoordelijke -waaraan deze de nodige voorwaarden kan verbinden- voor historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek, heeft de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de desbetreffende gegevens uitsluitend voor deze specifieke doeleinden worden gebruikt (zie artikel 10, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens). Artikel 10 Rechtstreekse toegang tot de persoonsgegevens hebben: De beheerder, de ambtenaren burgerzaken, ambtenaren belast met de portefeuille openbare orde en veiligheid van de gemeente waar zich de ramp of het zware ongeval heeft voorgedaan, derden en de zogenaamde onderhoudsmonteurs, die belast zijn met technische werkzaamheden. Artikel 11 Eerste lid Onderdeel a: gemeenteambtenaren moeten de gemeentelijke basisadministratie bijhouden: zo moeten zij bijvoorbeeld daarin mutaties kunnen aanbrengen als iemand blijkt te zijn overleden. Onderdeel b: in verband met de nazorg aan slachtoffers van een ramp of zwaar ongeval moet de mogelijkheid bestaan dat gegevens worden verstrekt aan nazorgorganisaties zoals bijvoorbeeld het Informatie- en Adviescentrum in de gemeente waar zich een ramp of zwaar ongeval heeft voorgedaan. Onderdeel c: met het oog op historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek kunnen vanuit het statisch archief gegevens worden verstrekt aan onderzoekers indien de verantwoordelijke hiervoor expliciet schriftelijk toestemming heeft verleend. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

Tweede lid: Onderdeel a: ook buiten een door een ramp of zwaar ongeval getroffen gemeente moet de gemeentelijke basisadministratie worden bijgehouden. Onderdeel b: het is van wezenlijk belang dat naasten zo snel mogelijk worden geïnformeerd over de verblijfplaats van degenen wier verblijfplaats tijdens of na een ramp of zwaar ongeval onbekend is. Wie naasten zijn, kan worden afgeleid uit de gegevens, bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel i. Ook de partner wordt in dit verband onder het begrip "naasten" gerekend. Onderdeel c: via de officiële vertegenwoordiging (ambassade of consulaat) worden familieleden en naasten verwittigd indien personen met een niet-Nederlandse nationaliteit als slachtoffer bij een ramp of zwaar ongeval zijn betrokken. Onderdeel d: met het oog op de identificatie van overledenen worden gegevens uit de CRIB verwerking aan het Rampen Identificatieteam verstrekt. Onderdeel e: met het oog op historisch, statistisch of wetenschappelijk onderzoek kunnen vanuit het statisch archief gegevens worden verstrekt aan onderzoekers indien de verantwoordelijke hiervoor expliciet schriftelijk toestemming heeft verleend. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 12 In het eerste lid wordt gerefereerd aan tekst van artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens. Artikel 13 Dit artikel refereert aan artikel 14 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Artikel 14 Deze tekst is ontleend aan artikel 12 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijke verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevensverwerking. Deze verantwoordelijkheid kan hij slechts dragen wanneer zijn ondergeschikten of degenen die in opdracht van de verantwoordelijke gegevens verwerken, zich naar zijn aanwijzingen richten. Dit artikel legt een geheimhoudingsplicht op aan de verantwoordelijke, alsmede aan degenen die onder zijn gezag werkzaam zijn. In beginsel kan slechts een uitdrukkelijke wettelijke verplichting op de geheimhoudingsplicht een inbreuk maken. Zo bevat artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering een wettelijke verplichting voor ambtenaren tot het doen van aangifte in bepaalde gevallen. Een dergelijke verplichting geldt, evenals een wettelijke verplichting aan ambtenaren om inlichtingen te verstrekken uit openbare registers die bij wet zijn ingesteld, als een verplichting als bedoeld in dit artikel. Artikel 15 Het inzage- en correctierecht zijn niet nieuw: deze rechten waren betrokkene ook reeds toegekend in de Wet Persoonsregistraties. Om praktische overwegingen is bepaald dat betrokkenen deze rechten kunnen uitoefenen door tussenkomst van de beheerder. Artikel 16 Ingevolge (artikel 139, tweede lid, van) de Gemeentewet is het Gemeenteblad het aangewezen orgaan om dit privacyreglement te publiceren.