Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Nadere regels kindercentra

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingNadere regels kindercentra
CiteertitelNadere regels kindercentra
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De nadere regels zijn gebaseerd op de Verordening Kinderopvang 1997.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Kinderopvang 1997

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-03-1997nieuwe regeling

25-03-1997

Gemeenteblad, jrg 4, nr 4, 8 april 1997

geen.

Tekst van de regeling

Gemeente Naarden

Burgemeester en wethouders van Naarden; gelet op artikel 11, lid 2, van de Verordening Kinderopvang 1997, vastgesteld door de Raad in zijn vergadering van 27 februari 1997, besluiten vast te stellen de hiernavolgende Nadere regels kindercentra;

Artikel 1 Algemene voorschriften voor ruimten in het kindercentrum

  • a. Een kindercentrum beschikt over een of meerdere: - verblijfsruimten binnen voor kinderen; - buitenspeelruimte voor kinderen; - toiletruimten voor kinderen en personeel; - garderobes voor kinderen; - bergruimten voor speelgoed en beddengoed; - personeelsruimten voor het uitvoerend en leidinggevend personeel; - kantoorruimten.

  • b. Een kinderdagverblijf beschikt over een of meerdere: - slaapruimten voor kinderen; - rustruimten voor kinderen; - wasruimten voor kinderen; - kookruimten.

  • c. De ruimten van een kindercentrum mogen tijdens de openstelling uitsluitend worden gebruikt voor kinderopvang.

  • d. De vloeren van het kindercentrum zijn bedekt moet goed reinigbaar, isolerend, splintervrij en niet-glad materiaal.

  • e. De temperatuur dient in de verschillende ruimten, uitgezonderd de bergruimten, goed geregeld te kunnen worden.

Artikel 2 Verblijfsruimten voor kinderen

  • a. Elke groep heeft een afzonderlijke vaste verblijfsruimte.

  • b. De verblijfsruimten zijn aan de zonzijde voorzien van zonwering.

  • c. Het verlichtingsniveau in de verblijfsruimten dat door middel van kunstlicht kan worden bereikt, bedraagt minimaal 150 lux.

  • d. In de verblijfsruimten is voldoende bergruimte aanwezig voor het opbergen van speelgoed en eventuele andere materialen.

  • e. In de verblijfsruimten is een op het aantal kinderen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op de grootte van de kinderen.

  • f. In de verblijfsruimten is een op het aantal volwassenen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig.

Artikel 3 Slaapruimten voor kinderen

  • a. Een kinderdagverblijf beschikt over een of meer op het aantal groepen afgestemde afzonderlijke slaapruimten.

  • b. De slaapruimten zijn zodanig ingericht, dat tijdens de rustperiode elk kind goed bereikbaar en zichtbaar is.

  • c. De slaapruimten zijn voorzien van voldoende aan de kinderen aangepaste veilige bedden en kinderledikanten. Deze zijn goed en eenvoudig reinigbaar en zodanig uitgevoerd dat de kinderen steeds goed zichtbaar zijn.

  • d. In de slaapruimten kunnen licht en geluid worden gedempt.

  • e. In de slaapruimten is voldoende beddengoed aanwezig. Dit kan stofvrij worden opgeborgen en wordt regelmatig verschoond.

Artikel 4 Rustruimten voor kinderen

Indien de rustruimten deel uitmaken van de verblijfsruimten moeten deze voldoende van de rest van het verblijf kunnen worden afgeschermd.

Artikel 5 Toiletruimten

  • a. Voor het personeel is een afzonderlijke toiletruimte aanwezig.

  • b. De handenwasgelegenheid voor kinderen is aangebracht op een voor hen bereikbare hoogte.

  • c. De toiletruimten voor kinderen hebben zodanige afmetingen dat de kinderen afzonderlijk goed bereikbaar zijn.

  • d. Voor elk tiental kinderen of deel daarvan is tenminste een closetpot aanwezig. De afmetingen en hoogte van de closetpotten zijn aangepast aan de grootte van de kinderen.

  • e. Voor luiers, po's en dergelijke is een aparte spoelgelegenheid aanwezig.

     

Artikel 6 Wasruimten

  • a. Voor elk kind is een eigen handdoek, washandje en tandenborstel aanwezig.

  • b. Zeep en tandpasta zijn in voldoende mate aanwezig.

Artikel 7 Kookruimten

Een kinderdagverblijf beschikt over een volledig toegeruste keuken die qua capaciteit is afgestemd op het aantal kinderen.

Artikel 8 Garderobe

  • a. Een kindercentrum beschikt over een garderobe voor kinderen en bij voorkeur ook een garderobe voor volwassenen.

  • b. De garderobes liggen buiten de verblijfsruimten.

  • c. De kapstokken zijn veilig en aangebracht op voor kinderen bereikbare hoogte.

Artikel 9 Personeelsruimten

  • a. De leiding van het kindercentrum beschikt over een aparte ruimte.

  • b. De kinderleiders beschikken over een aparte op het aantal leiders afgestemde ruimte.

  • c. Het administratief personeel beschikt over een aparte kantoorruimte.

Artikel 10 Veiligheid

  • a. Buitendeuren en buitenvensters zijn zodanig beveiligd dat kinderen niet ongemerkt het kindercentrum kunnen verlaten en onbevoegden niet ongemerkt kunnen binnentreden.

  • b. De verwarmingsapparaten zijn zodanig opgesteld en uitgevoerd, dat de kinderen zich daaraan niet kunnen verwonden.

  • c. Ruiten beneden 1,20 meter dienen te zijn vervaardigd van veiligheidsglas.

  • d. Voorwerpen en vloeistoffen die gevaar voor kinderen kunnen opleveren (schoonmaakartikelen, medica- menten, elektrische apparaten, servies, bestek e.d.) moeten buiten het bereik van kinderen worden opgeborgen.

  • e. In het kindercentrum is een telefoon aanwezig. In de onmiddellijke nabijheid daarvan bevinden zich het algemeen alarmnummer en het telefoonnummer van de huisarts.

  • f. In het kindercentrum is een volledig uitgeruste EHBO-trommel aanwezig en een zogenaamde giflijst.

  • g. In het kindercentrum is tenminste een functionaris aanwezig die in het bezit is van een geldig EHBO- diploma.

Artikel 11 Hygiëne

  • a. Het kindercentrum en de inrichting daarvan verkeren in zindelijke staat.

  • b. In ruimten waar kinderen worden opgevangen wordt niet gerookt.

  • c. In het kindercentrum worden geen huisdieren toegelaten.

Artikel 12 Medische verzorging

  • a. Het kindercentrum beschikt over een vaste huisarts.

  • b. De houder stelt regels vast omtrent de handelwijze van functionarissen en begeleiders, wanneer deze bij zichzelf, kinderen of gezinsleden ziekten constateren of veronderstellen die voor de persoon zelf of voor de andere aanwezigen risico's kunnen opleveren.

Artikel 13 Citeerartikel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Nadere regels kindercentra’.

Ondertekening

Naarden, 25 maart 1997

Burgemeester en wethouders van Naarden, de wnd. secretaris, de burgemeester,

P.G. Schulten, J.A.N. Patijn