Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Verordening Wet inburgering Naarden 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingVerordening Wet inburgering Naarden 2010
CiteertitelVerordening Wet inburgering Naarden 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet inburgering, art. 8, art. 19, lid 5, art. 23, lid 3, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-07-201010-09-2013Nieuwe regeling

30-06-2010

Gemeenteblad, jrg 17, nr 6 , 22 juli 2010

geen.
27-03-200723-07-2010Nieuwe regeling

27-03-2007

Gemeenteblad, jrg 15, nr 14 , 24 december 2008

geen.

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Naarden;Gelezen het raadvoorstel van 27 mei 2010, RV10.022b e s l u i t :vast te stellenVERORDENING WET INBURGERING Naarden 2010

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Naarden;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars
  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      fysiek loket;

    • b.

      telefonisch loket;

    • c.

      digitaal en schriftelijk informatiemateriaal

    • d.

      overeenkomst tot het volgen van een inburgeringsprogramma

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars, en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    uitkeringsgerechtigden in het kader van de WWB, IOAW of BBZ;

  • b.

    het hebben van een opvoedingstaak en oudkomer zijn

  • c.

    uitkeringsgerechtigden in het kader van de WIA of WW.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening
  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat deinburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod
  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door beide partijen ondertekend.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      de gemeente beoordeelt of een (vrijwillige) inburgeraar in aanmerking komt voor een PIB nadat deze mondeling of schriftelijk een verzoek heeft ingediend. Grondslag voor het verzoek moet zijn dat het gaat om individueel maatwerk en de persoonlijke wensen en behoeften van de inburgeraar.

    • b.

      indien de gemeente instemt met een PIB gaat de (vrijwillige) inburgeraar, al dan niet met hulp van de gemeente, op zoek naar een inburgeringsprogramma. De inburgeraar krijgt twee weken de tijd om een schriftelijk voorstel in te dienen bij de gemeente.

    • c.

      het staat de inburgeraar vrij ieder willekeurig bedrijf te kiezen, de gemeente sluit indien zij akkoord gaat met het voorgestelde programma een contract met het inburgeringsbedrijf over het programma voor deze vrijwillige inburgeraar;

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:- naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en- wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:De aanbieder van de voorziening moet:

    • a.

      een erkend taalinstituut of re-integratiebedrijf zijn (hierbij wordt aangesloten bij de keurmerken van Boaborea en/of het keurmerk inburgering)

    • b.

      Ingeschreven zijn bij de KvK

  • 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:- naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en- wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:De aanbieder van de voorziening moet:

    • a.

      een erkend taalinstituut of re-integratiebedrijf zijn (hierbij wordt aangesloten bij de keurmerken van Boaborea en/of het keurmerk inburgering)

    • b.

      Ingeschreven zijn bij de KvK

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de gemeente een contract met het inburgeringsbedrijf over het programma voor deze vrijwillige inburgeraar;

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage
  • 1. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening de termijnen van betaling vande eigen bijdrage vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 2. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.

  • 3. Indien de inburgeringsplichtige deelneemt aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, dan wel vrijgesteld wordt van de inburgeringsplicht als gevolg van het behalen van een MBO diploma, wordt de eigen bijdrage verrekend met de toegekende deelnamebonus ter hoogte van de eigen bijdrage.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aanvaarde inburgeringsvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

De beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening ; of taalkennisvoorziening

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 6;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling als bedoeld in artikel 5; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • f.

    De beschikking tot toekenning van een taalkennisvoorziening bevat in ieder geval de datum waarop het vereiste MBO niveau, bedoeld in artikel 19, tweede lid van de wet, moet zijn behaald.

Hoofdstuk 3 De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 100 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 150 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 300 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 400 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 600 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4 Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    uitkeringsgerechtigden in het kader van de WWB, IOAW of BBZ;

  • b.

    het hebben van een opvoedingstaak en oudkomer zijn

  • c.

    uitkeringsgerechtigden in het kader van de WIA of WW

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening
  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      een (duale) inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringexamen;

    • b.

      het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II;

    • c.

      een taalkennisvoorziening

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      de gemeente beoordeelt of een (vrijwillige) inburgeraar in aanmerking komt voor een PIB nadat deze mondeling of schriftelijk een verzoek heeft ingediend. Grondslag voor het verzoek moet zijn dat het gaat om individueel maatwerk en de persoonlijke wensen en behoeften van de inburgeraar.

    • b.

      indien de gemeente instemt met een PIB gaat de (vrijwillige) inburgeraar, al dan niet met hulp van de gemeente, op zoek naar een inburgeringsprogramma. De inburgeraar krijgt twee weken de tijd om een schriftelijk voorstel in te dienen bij de gemeente.

    • c.

      het staat de inburgeraar vrij ieder willekeurig bedrijf te kiezen, de gemeente sluit indien zij akkoord gaat met het voorgestelde programma een contract met het inburgeringsbedrijf over het programma voor deze vrijwillige inburgeraar;

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:- naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en- wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: De aanbieder van de voorziening moet:

    • a.

      een erkend taalinstituut of re-integratiebedrijf zijn (hierbij wordt aangesloten bij de keurmerken van Boaborea en/of het keurmerk inburgering)

    • b.

      Ingeschreven zijn bij de KvK

  • 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:- naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en- wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: De aanbieder van de voorziening moet:

    • a.

      een erkend taalinstituut of re-integratiebedrijf zijn (hierbij wordt aangesloten bij de keurmerken van Boaborea en/of het keurmerk inburgering)

    • b.

      Ingeschreven zijn bij de KvK

  • 4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 15 Eigen bijdrage vrijwillige inburgering
  • 1. De gemeente legt de vrijwillige inburgeraar een eigen bijdrage op als bedoeld als in artikel 23, tweede lid, van de wet inburgering.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige deelneemt aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, dan wel vrijgesteld wordt van de inburgeringsplicht als gevolg van het behalen van een MBO diploma, wordt de eigen bijdrage van € 270 verrekend met de toegekende deelnamebonus ter hoogte van de eigen bijdrage.

Artikel 16 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan;

Artikel 17 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 18 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem de volgende sancties opleggen:

  • a.

    de overeenkomst tussen de vrijwillige inburgeraar en de gemeente met directe ingang opzeggen en;

  • b.

    de kosten verhalen die de gemeente heeft gemaakt voor het inburgeringsprogramma, inclusief het inburgeringsexamen.

  • c.

    een maximale boete, waarbij het bedrag van de boete vergelijkbaar is met of lager dan de bestuurlijke boetes die het college kan opleggen als een inburgeringsplichtige de verschillende verplichtingen niet nakomt;

  • d.

    een maximale boete in de vorm van een bepaald percentage van de kosten van de voorziening, waarbij de maximale hoogte van de boetebedragen vergelijkbaar is met of lager dan de bestuurlijke boetes die het college kan opleggen als een inburgeringsplichtige de verschillende verplichtingen niet nakomt.

Artikel 19 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening Wet inburgering Naarden 2007 ingetrokken.

Artikel 21 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering Naarden 2010

Artikel 22 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergaderingder gemeente Naarden, gehouden op woensdag 30 juni 2010de voorzitter,de griffier, 

Toelichting 1

Algemene toelichtingDe WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 18 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen dan wel staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II is behaald (een resultaatsverplichting). Daarnaast is in de WI ook de vrijwillige inburgering geregeld. De bepalingen in de wet over vrijwillige inburgering zijn zoveel mogelijk geformuleerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor de inburgeringsplichtigen.Gemeenten krijgen in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet.Daarnaast hebben gemeenten de taak aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die daarvoor op grond van de wet of het gemeentelijk beleid in aanmerking komen een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal. In plaats van een inburgeringsvoorziening mogen gemeenten aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgen of gaan volgen een taalkennisvoorziening aanbieden. Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mboopleiding niveau 1 of 2. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden. In de verordening wordt gesproken over ‘voorziening’. Hieronder wordt zowel de inburgeringsvoorziening als de taalkennisvoorziening begrepen.Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden. Het ligt voor de hand dat het college ook toezicht houdt of de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar wordt nagekomen en indien dat niet het geval is zo nodig maatregelen neemt.In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen:

  • a.

    De informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars (artikel 8 en artikel 24f WI).

  • b.

    Het aanbieden van een voorziening en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, WI).

  • c.

    Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 WI).

  • d.

    Facultatief: bepalen dat het college een voorziening kan vaststellen, zonder dat eerst een aanbod wordt gedaan (artikel 19a, eerste lid, WI).

  • e.

    Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars (artikel 24a tot en met 24f WI).

  • f.

    Het persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 19, tweede lid en artikel 24a, tweede lid, WI).

Het aanbodstelsel ten behoeve van inburgeringsplichtigenIn deze verordening is géén gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 19a van de WI biedt om het college de bevoegdheid te geven de voorzieningen vast te stellen, zonder dat eerst een aanbod aan de inburgeringsplichtigen wordt gedaan. In deze verordening wordt het aanbodstelsel gehandhaafd. Dit stelsel houdt in dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod doet en de voorziening vaststelt overeenkomstig het aanbod als de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard.De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraarsArtikel 8 en 24f WI bepalen dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan respectievelijk inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars over de rechten en plichten uit hoofde van de wet.Het aanbieden van voorzieningen aan inburgeringsplichtigenHet uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Gemeenten kunnen inburgeringsplichtigen ondersteunen door het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening. Alle inburgeringsplichtigen kunnen in beginsel in aanmerking komen voor een voorziening. De gemeenteraad bepaalt welke groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang in aanmerking komen voor een voorziening en welke groepen op eigen kracht dienen in te burgeren. Deze keuze dient te berusten op objectieve criteria die in de verordening worden vastgelegd.Een inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen. Een inburgeringsvoorziening kan ook een duale inburgeringsvoorziening zijn. Dit is een inburgeringsvoorziening die met het oog op de actieve deelname van de inburgeringsplichtige aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd. Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlands taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1of 2 (artikel 19, derde lid, WI).De inburgeringsplichtige is verplicht een eigen bijdrage van € 270 te betalen voor de voorziening.Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een voorziening ook uit maatschappelijke begeleiding (artikel 19, zesde lid, WI).De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van een voorziening. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld:- De procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI).- De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI).- De vaststelling door het college van een passende voorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van die voorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI).- De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI).Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boeteArtikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd.Het aanbieden van voorzieningen aan vrijwillige inburgeraarsDe bepalingen in de wet over vrijwillige inburgering zijn zoveel mogelijk geformuleerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor de inburgeringsplichtigen. In artikel 24a van de WI wordt geregeld dat het college aan de vrijwillige inburgeraar een aanbod kan doen voor een (duale) inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II, of een taalkennisvoorziening. Artikel 24d van de wet regelt dat indien een vrijwillige inburgeraar in aanmerking komt voor een voorziening, het college een aanbod doet aan de vrijwillige inburgeraar. Als de vrijwillige inburgeraar het aanbod voor een voorziening aanvaardt, sluit het college met hem een overeenkomst.De gemeenteraad stelt in een verordening in ieder geval regels over de procedure die het college volgt voor het doen van een aanbod en de criteria die daarbij worden gehanteerd, de wijze waarop met de vrijwillige inburgeraar in overleg wordt getreden om te komen tot een passende voorziening, met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van die voorziening (artikel 24a, vijfde lid, WI).Op grond van artikel 24e WI is de vrijwillige inburgeraar met wie een voorziening is overeengekomen de in artikel 23, tweede lid vastgestelde eigen bijdrage verschuldigd. Vrijwillige inburgeraars die een gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, van de wet, moeten volgen, hoeven geen eigen bijdrage te betalen (artikel 24 e, derde lid, WI).De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat alle of bepaalde categorieën vrijwillige inburgeraars geen eigen bijdrage hoeven te betalen of een lager bedrag dan het bedrag dat in de wet is vastgelegd (artikel 24 e, tweede lid, WI). Artikel 24f WI draagt gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan vrijwillige inburgeraars ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen, de niet-nakoming van de overeenkomst alsmede het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar.Het persoonlijk inburgeringsbudgetOp grond van artikel 19, tweede lid en artikel 24a, tweede lid, WI kan het college een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aanbieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget als de inburgeringsplichtige respectievelijk de vrijwillige inburgeraar daarom verzoekt.Een inburgeringsplichtige of een vrijwillige inburgeraar kan niet zonder meer aanspraak doen op een persoonlijk inburgeringsbudget. Hij dient daartoe een verzoek te doen aan het college. De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zal in beginsel zelf op zoek moeten naar een inburgeringsbedrijf dat een inburgeringsprogramma kan bieden dat past bij zijn voorkeur en ambities. Het college heeft als taak de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars bij de vormgeving van hun inburgering en de keuze van een inburgeringsbedrijf te begeleiden (artikel 4.27, eerste lid, Besluit inburgering). De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar moet een voorstel voor een inburgeringsprogramma bij het college indienen. Het voorstel van de inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar behoeft de goedkeuring van het college (artikel 4.27, tweede lid, Besluit inburgering). Het college beoordeelt het voorstel voor het inburgeringsprogramma of het geschikt is om de betrokkene voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, en in het geval van een taalkennisvoorziening of deze geschikt is om de betrokkene kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2. Het inburgeringsbedrijf dient te voldoen aan de eisen die in de verordening zijn gesteld.De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar krijgt geen geld in handen. Het geld voor het betalen van de inburgeringscursus gaat rechtstreeks van de gemeente naar het inburgeringsbedrijf. Gemeenten moeten in hun verordening regels opnemen die betrekking hebben op het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 19, vijfde lid, WI en artikel 24a, vijfde lid. WI).