Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bolsward

Beleid Wet Werk en Bijstand inzake langdurigheidstoeslag, maatwerk bijzondere bijstand duurzme gebruiksgoederen en pand- en hypotheekrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bolsward
Officiële naam regelingBeleid Wet Werk en Bijstand inzake langdurigheidstoeslag, maatwerk bijzondere bijstand duurzme gebruiksgoederen en pand- en hypotheekrecht
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200401-01-2011Nieuwe regeling

04-05-2004

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Beleid Wet Werk en Bijstand inzake langdurigheidstoeslag, maatwerk bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen en pand- en hypotheekrecht

1. Inleiding

Zoals u weet is met ingang van 1 januari 2004 de Wet Werk en Bijstand (WWB) ingevoerd. Op een drietal gebieden, te weten de langdurigheidstoeslag, bijzondere bijstand en het panden hypotheekrecht, heeft uw college enige beleidsvrijheid. Deze onderdelen worden hieronder toegelicht, waarbij achtereenvolgens wordt geschetst: het huidige Abw-kader, het WWB-kader (voor zover van toepassing) het overgangsrecht en een voorstel voor nieuw beleid.

2. Richtlijnenboek

Op grond van titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan beleidsregels1 vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. In de praktijk valt aan het vaststellen van richtlijnen niet te ontkomen. De vrijheid die de gemeenten wordt geboden bij de uitvoering van de bijstandsverstrekking moet nader worden

ingekaderd om te komen tot rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Momenteel wordt in zuidwesthoekverband samengewerkt aan een nieuw richtlijnenboek op grond van de WWB. Te zijner tijd zullen de hieronder voorgestelde beleidsregels omtrent de langdurigheidstoeslag, bijzondere bijstand en het pand- en hypotheekrecht in dit Richtlijnenboek worden opgenomen.

3. Langdurigheidstoeslag

De Abw.

De Abw kent in artikel 39, tweede lid, de mogelijkheid om aan bepaalde categorieën van personen die in dezelfde omstandigheden verkeren, bijstand toe te kennen zonder individuele toets.

DeWWB.

Zoals u weet is met de komst van de WWB categoriale bijstandsverlening niet langer mogelijk voor personen jonger dan 65 jaar (met uitzondering van chronisch zieken en gehandicapten). In plaats van dit vervallen beleid is de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Dit is een nieuw soort verstrekking onder de WWB (artikel 36). De WWB heeft als uitgangspunt dat de maandelijkse uitkering toereikend is om te voorzien in de algemeen

noodzakelijke kosten van het bestaan. De financiële positie van personen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen en geen perspectief hebben op het verhogen van dit inkomen kan echter onder druk komen te staan. De WWB regelt dat mensen die gedurende langere tijd ononderbroken zijn aangewezen op een inkomen op het sociale minimum in

aanmerking kunnen komen voor een aanvullende langdurigheidstoeslag. De toeslag is bedoeld voor personen van 23 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. Bij het vaststellen van het recht op langdurigheidstoeslag speelt het inkomen en het vermogen van de belanghebbende een rol.

1 artikel 1:3 lid 4 Awb: "Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluitvastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan."

In de WWB staat dat de langdurigheidstoeslag op aanvraag wordt verleend aan een persoon van 23 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die:

a. gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden een inkomen heeft dat niet hoger is dan de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft;

b. gedurende deze periode geen inkomsten uit of in verband met arbeid heeft ontvangen (dus ook geen WW-, WAO-, Wajong-, WAZ.- of ZW-uitkering). Alleen voor mensen die op medische gronden meer dan 80% zijn afgekeurd en een WAO-, Wajong-, of WAZ-uitkering ontvangen geldt een uitzondering;

c. gedurende deze periode voldoende heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, en;

d. de laatste 12 maanden geen langdurigheidstoeslag heeft ontvangen. De hoogte van de langdurigheidstoeslag bedraagt voor gehuwden € 462,-, voor alleenstaande ouders € 415,-- en voor een alleenstaande € 324,--.

Overgangsrecht.

Door het introduceren van de langdurigheidstoeslag per 1 januari 2004 is er geen overgangsrecht van toepassing.

Financiële consequenties.

Op basis van het aantal toekenningen op grond van de Categoriale bijzondere bijstandsverlening voor langdurige minima over 2003, wordt er vanuit gegaan dat 40 aanvragen worden gehonoreerd. Dit betekent een bedrag van plm. €15.000,OO. De kosten worden gedekt via de post uitgaven inkomensdeel WWB.

Adviesraad Abw/Wvg.

De adviesraad Abw/Wvg heeft unaniem in kunnen stemmen met de voorgestelde geformuleerde beleidsregels inzake de langdurigheidstoeslag.

Voorstel.

Het recht op de langdurigheidstoeslag vloeit rechtstreeks voort uit de WWB. Vast ligt de hoogte van de toeslag, de termijn van vijf jaar, de jaarlijkse uitkering en het toetsen op inspanningen om aan het werk te komen. Dit laatste punt houdt enige beleidsvrijheid voor gemeenten in. In bijgaande beleidsregels langdurigheidstoeslag, bijlage I, is deze beleidsvrijheid ingevuld. In deze beleidsregels is aangegeven dat het toetsen of de

belanghebbende voldoende heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden kan worden uitgevoerd door na te gaan of de laatste vijf jaar maatregelen zijn opgelegd (waarbij een maatregel van de laagste categorie niet meetelt). Wij stellen u voor de bijgaande beleidsregels en aanvraagformulier langdurigheidstoeslag vast te stellen.

4. Maatwerk bijzondere bijstand

De Abw

Het kader voor verlening van bijzondere bijstand was neergelegd in artikel 39 Abw. Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval de uitkeringsnorm niet volledig toereikend is om te voorzien in bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan van een betrokkene. Als de betrokkene voor dergelijke kosten geen beroep

kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van uw college door de betrokkene evenmin uit eigen middelen bekostigd kunnen worden, kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit betreft individuele bijzondere bijstand. Het tweede lid van artikel 39 regelt dat er zonder individuele toets bijzondere bijstand kan worden verleend aan

omschreven doelgroepen welke in dezelfde omstandigheden verkeren. Dit betreft de zogenaamde categoriale bijstand.

De WWB

Gemeenten behouden de mogelijkheid individuele bijzondere bijstand te verstrekken. De mogelijkheid voor het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is beperkt tot personen van 65 jaar of ouder.

Overgangsrecht

Op grond van artikel 10 lid 1 Invoeringswet WWB kunnen periodieke categoriale verstrekkingen worden voortgezet die zijn toegekend vóór 1 januari 2004. Dit is in de gemeente Littenseradiel niet van toepassing omdat de categoriale regeling die de gemeente Littenseradiel had onder de Abw, per jaar werd toegekend.

Financiële consequenties.

Op basis van het aantal toekenningen op grond van de Categoriale bijzondere bijstandsverlening voor langdurige minima over 2003, wordt er vanuit gegaan dat 25 aanvragen worden gehonoreerd. Dit betekent een bedrag van plm. € 10.000,00. De kosten worden gedekt via de post bijzondere bijstand.

Adviesraad Abw/Wvg.

De adviesraad Abw/Wvg heeft unaniem in kunnen stemmen met de voorgestelde geformuleerde beleidsregels inzake maatwerk bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen.

Voorstel.

Door het hanteren van de criteria van de langdurigheidstoeslag zou een persoon die bijvoorbeeld in een periode van 60 maanden een week heeft gewerkt niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Dit geldt eveneens voor personen die minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn. Zij vallen op grond van de criteria om in aanmerking te komen voor de langdurigheidstoeslag niet onder de doelgroep ook al hebben zij gedurende deze periode voldoende getracht om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Voorgesteld wordt om personen die gedurende een periode van 60 maanden een minimum inkomen hebben ontvangen eenmaal per kalenderjaar bijzondere bijstand om niet te verstrekken voor de noodzakelijke vervanging van een wasmachine, stofzuiger, gasfornuis, koelkast of televisie. Deze bijstand wordt verstrekt in individuele gevallen. In bijgaande beleidsregels, bijlage 11, zijn de beleidsregels omtrent deze verstrekking uitgewerkt. Wij stellen u voor de beleidsregels bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen vast te stellen.

5. Bijstand onder verband van pand- of hypotheekovereenkomst

De Abw.

Onder de Abw (artikel 20) was de gemeente verplicht bijstand onder verband van krediethypotheek te verlenen indien de belanghebbende eigenaar was van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning. Sommige woonschepen vallen hier ook onder. Bij een woonwagen was bijstand onder verband van krediethypotheek niet mogelijk. Het vermogen

in de woning werd vastgesteld aan de hand van drie vermogensvrijlatingen. De belanghebbende diende een bereidheidverklaring voor de vestiging van de hypotheek te tekenen. Voorts kwamen de kosten van taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek voor rekening van de belanghebbende. Daarnaast gold dat indien de belanghebbende binnen twee jaar na bijstandsverlening onder verband van krediethypotheek wederom bijstand aanvroeg, deze bijstand werd verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek. Tot slot was er, vanaf het moment dat de lening terugbetaald moet worden (na beëindiging van de bijstand of na verkoop van de woning). in beginsel de eerste tien jaar geen renteverplichting. Na tien jaar werd de wettelijke rente in rekening gebracht minus 3%. Deze uitvoeringsregels waren vastgelegd in het Besluit

krediethypotheek bijstand (Stb 1995, 204).

De WWB.

Het recht op bijstand van huiseigenaren wijzigt met de invoering van de WWB niet. Bijstand aan bezitters van een woning, woonschip of woonwagen moet in beginsel in de vorm van een geldlening worden verstrekt (artikel 50 WWB). Onder de WWB is de verplichting tot het vestigen van een krediethypotheek indien de belanghebbende eigenaar is van een door

hemzelf of zijn gezin bewoonde woning is, komen te vervallen. Thans is de gemeente bevoegd de belanghebbende te verplichten zekerheid te stellen (artikel 48 lid 3 WWB). Dit kan bij registergoederen in de vorm van hypotheek (woningen en bepaalde woonschepen) of bij niet-registergoederen in de vorm van pand (woonwagen en woonschepen die niet zijn geregistreerd ex artikel 8:790 lid 1 BW). Voor welk bedrag bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt (al dan niet met gestelde zekerheid) is de waarde van de woning, de woonwagen of het woonschip bepalend, verminderd met een vermogensvrijlating

(maximale vrijlating € 42.700,--). De gemeente kan naar eigen oordeel zekerheden bedingen. Het Besluit krediethypotheek bijstand is ingetrokken. De voorwaarden ten aanzien van onder meer het aflossingsregime, de renteverplichtingen, de omstandigheden waaronder de geldlening onmiddellijk opeisbaar is en de regels die gelden bij verkoop of vererving van het huis worden door de gemeenten bepaald. Gemeenten kunnen na de invoering van de WWB ook aan eigenaren van woonwagens en woonschepen de bijstandsuitkering verstrekken in de vorm van een geldlening.

Overgangsrecht

Krediethypotheken afgesloten onder de ABW (oud, voor 1996) of onder de Abw (na 1996) wijzigen niet. Gemeenten hebben in deze gevallen geen ruimte voor hertaxatie. Voor eigenaren van woonschepen en woonwagen welke op grond van de Abw bijstand om niet ontvingen, verandert er op grond van het overgangsrecht (artikel 11 Inv. WWB) eveneens niets. Indien voor deze laatste groep de bijstand wordt beëindigd en de belanghebbende

vraagt in 2004 opnieuw bijstand aan, dan geldt het oude Abw recht nog.

Adviesraad Abw/Wvg.

De adviesraad Abw/Wvg heeft unaniem in kunnen stemmen met de voorgestelde geformuleerde beleidsregels inzake pand- en hypotheekrecht.

Voorstel.

In situaties waarin de bijstand aan huis/woonboot/woonwagen eigenaren verstrekt wordt in de vorm van een geldlening, dient altijd de woning/woonboot/woonwagen als onderpand te fungeren. Dat houdt in dat zekerheid in de vorm van pand of hypotheek wordt bedongen, als er sprake is van vermogen boven de maximaal vrij te laten vermogensgrenzen. Voorgesteld wordt bijgaande beleidsregels inzake pand- en hypotheekrecht vast te stellen.

Bijlage 1 Beleidsregels langdurigheidstoeslag

1. Algemeen

Volgens het algemene deel van de Memorie van Toelichting kent de WWB net als de Abw het beginsel dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaand met inbegrip van de component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn

aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Dat is ook de reden geweest om de langdurigheidstoeslag in het leven te roepen. De langdurigheidstoeslag Is gebaseerd op artikel 36 WWB. In dit artikel staat nauwkeurig omschreven wie recht heeft op de langdurigheidstoeslag, wanneer die moet worden uitgekeerd en hoe hoog het bedrag van de toeslag is voor de verschillende categorieën. Er bestaat met betrekking tot dit artikel weinig eigen beleidsvrijheid voor de gemeente. Enige ruimte is geboden in artikel 36, eerste lid, onder c. Iemand moet naar het oordeel van het college voldoende hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden.

2. Invulling beleidsvrijheid

De hierboven omschreven beleidsvrijheid wordt als volgt ingevuld. Het toetsen of de belanghebbende voldoende heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, wordt uitgevoerd door na te gaan of de laatste vijf jaar maatregelen zijn opgelegd. Hierbij worden in het verleden opgelegde maatregelen van de eerste categorie,

zowel van het (oude) Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en loaz (5% verlaging van de bijstand) als van de Afstemmingsverordening (5% verlaging van de bijstand) buiten beschouwing gelaten. Ten eerste vanwege het feit dat het oude Maatregelenbesluit pas vanaf de tweede categorie spreekt over "het naar vermogen verkrijgen van arbeid in dienstbetrekking" en de WWB een groot belang hecht aan de plicht tot arbeidsinschakeling (artikel 9 WWB). Ten tweede vanwege de eenvoud in de uitvoering. Door de gekozen werkwijze hoeft de aanleiding van een maatregel van 5% niet te worden nagegaan.

3. Aanvraag rechthebbenden

De volgende (groepen) aanvragers zijn uitgesloten van het recht op een langdurigheidstoeslag:

-personen jonger dan 23 jaar;

-personen van 65 jaar of ouder;

-(gedeeltelijk) werkenden;

-gedeeltelijk arbeidsongeschikten (minder dan 80% arbeidsongeschikt);

-personen met een in aanmerking te nemen vermogen;

-personen met arbeidsmarktperspectiefleen trajectplan gericht op

arbeidsinschakeling.

Uit het derde lid van artikel 36 WWB blijkt dat de langdurigheidstoeslag moet worden verstrekt op het moment dat iemand aan de voorwaarden voldoet. Er moet altijd een aanvraag worden ingediend en er zullen door het jaar heen individuele aanvragen moeten worden afgehandeld. De termijn van 60 maanden gaat vooraf aan de datum van de aanvraag. Een aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het verstrekken van gegevens ter

beoordeling van het recht op de langdurigheidstoeslag (bijvoorbeeld inkomensgegevens).

4. Soorten aanvragers

Er kunnen bij de uitvoering van de langdurigheidstoeslag drie soorten aanvragers worden onderscheiden:

1. aanvragers met een uitkering op grond van de WWB, Abw, IOAW of IOAZ;

2. aanvragers met een inkomen uit een andere bron, bijvoorbeeld Anw die geen arbeidsperspectief hebben;

3. aanvragers met een WAO-, WAl- of Wajong-uitkering.

4.1 Bekende cliënten

Voor cliënten die reeds bekend zijn in verband met een uitkering op grond van de Abw, IOAW of de IOAZ dient de volgende check te worden uitgevoerd:

a. heeft de cliënt gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden een inkomen gehad dat niet hoger was dan de op hem/haar van toepassing zijnde bijstandsnorm?

b. heeft de cliënt in de onder a bedoelde periode geen inkomen uit of in verband met arbeid ontvangen (dus ook geen WW of ZW etc.)?

c. heeft de cliënt een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrenzen genoemd in artikel 34 WWB?

d. heeft de cliënt voldoende getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden?

e. heeft de cliënt in de afgelopen 12 maanden nog niet eerder een

langdurigheidstoeslag ontvangen?

Voldoet betrokkene aan deze voorwaarden dan kan een langdurigheidstoeslag worden toegekend. Voor wat betreft punt c geldt dat maatregelen van 5% buiten beschouwing blijven (zie ook onder 'invulling beleidsvrijheid').

4.2 Overig inkomen

Voor aanvragers die niet bekend zijn en die een inkomen uit een andere bron hebben (bijvoorbeeld Anw, alimentatie) dient de volgende check te worden uitgevoerd:

a. heeft de aanvrager gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden een inkomen gehad dat niet hoger was dan de op hem/haar van toepassing zijnde bijstandsnorm?

b. heeft de aanvrager in de onder a bedoelde periode geen inkomen uit of in verband met arbeid ontvangen (dus ook geen WW of ZW etc.)?

c. heeft de aanvrager een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrenzen genoemd in artikel 34 WWB?

d. heeft de aanvrager voldoende getracht algemeen geaccepteerde arbeid te krijgen en te aanvaarden?

e. heeft de aanvrager in de afgelopen 12 maanden nog niet eerder een

langdurigheidstoeslag ontvangen?

Voldoet betrokkene aan deze voorwaarden dan kan een langdurigheidstoeslag worden toegekend.

4.3 Tenminste 80% arbeidsongeschikt

De derde categorie zijn de aanvragers met een uitkering WAO, WAZ of Wajong. Bij deze groep dient de volgende check te worden uitgevoerd:

a. heeft de aanvrager recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van een van de hiervoor genoemde wetten, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80% op medische gronden (indien 5 jaar een arbeidsongeschiktheidsuitkering dient deze alle jaren verstrekt te zijn verstrekt o.g.v. arbeidsongeschiktheidspercentage van minimaal 80% op medische gronden)?

b. is die uitkering niet hoger dan de op hem/haar van toepassing zijnde bijstandsnorm?

c. heeft de aanvrager een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrenzen genoemd in artikel 34 WWB?

d. is bij de laatste arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van betrokkene afgezien van het arbeidsdeskundig onderzoek op medische gronden?

e. heeft de aanvrager in de onder a bedoelde periode geen inkomen uit arbeid ontvangen?

f. heeft de aanvrager voldoende getracht algemeen geaccepteerde arbeid te krijgen en te aanvaarden?

g. heeft de aanvrager in de afgelopen 12 maanden nog niet eerder een

langdurigheidstoeslag ontvangen?

Voldoet betrokkene aan deze voorwaarden dan kan een langdurigheidstoeslag worden toegekend. Om na te gaan of het UWV een maatregel heeft opgelegd, dient schriftelijk contact te worden opgenomen met het UWV. Hiervoor is een verklaring ontwikkeld, welke per fax of per mail kan worden verzonden.

5. Uitvoeren controles

Inkomen uit of in verband met arbeid

Om te kunnen controleren of iemand in de afgelopen jaren inkomen uit of in verband met arbeid heeft ontvangen kan/dient gebruik (te) worden gemaakt van de raadpleegmogelijkheden van Suwinet/het Inlichtingenbureau.

80% of meer arbeidsongeschikt op medische gronden

De beoordeling van het recht op de toeslag van aanvragers met een van de eerder genoemde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen moet plaatsvinden aan de hand van een door de UWV aan de gemeenten toe te zenden verklaring. In de MvT wordt verwezen naar art. 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Arbeidsmarktperspectief

Het gedurende een zo lange periode (60 maanden) niet genieten van inkomen uit arbeid of in verband met arbeid is een goed hanteerbaar criterium om vast te stellen dat het niet aannemelijk is dat betrokkene op korte termijn in staat zal zijn te werken.

Indien bij gehuwden aan beide echtgenoten de arbeidsverplichting is opgelegd, dient van beiden het arbeidsmarktperspectief te worden vastgesteld. Indien een van beiden arbeidsmarktperspectief heeft, bestaat voor betrokkenen geen recht op langdurigheidstoeslag.

6. Afwikkeling

De langdurigheidstoeslag is belastingvrij en dient te worden aangevraagd door middel van het door de SOU ontwikkeld aanvraag- en inlichtingenformulier. De aanvraag dient getoetst te worden door middel van de door het ministerie opgestelde checklisten.

Checklist voor aanvraag langdurigheidstoeslag eigen cliënten.

1. Leeftijd; tussen 23 en 65 jaar?

Zo ja, door naar vraag 2

Zo nee, afwijzing wegens het niet voldoen aan artikel 36 lid 1 WWB

2. Duur; is er sprake van een ononderbroken periode van zestig maanden met een inkomen op minimumniveau?

Zo ja, door naar vraag 3

Zo nee, afwijzing wegens het niet voldoen aan artikel 36 lid 1 onder a WWB

3. Inkomen; een inkomen dat niet hoger is dan de bijstandsnorm?

Zo ja, door naar vraag 4

Zo nee, afwijzing wegens het niet voldoen aan artikel 36 lid 1 onder a WWB

4. Inkomsten uit of i.v.m. arbeid; zijn er gedurende de afgelopen zestig maanden inkomsten uit of i.v.m. arbeid ontvangen?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 1 onder b WWB

Zo nee, door naar vraag 5

5. Vermogen; is er sprake van een vermogen hoger dan de vermogensgrenzen genoemd in artikel 34 WWB?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 1 onder a WWB

Zo nee, door naar vraag 6

6. Verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden; heeft er gedurende de afgelopen zestig maanden een maatregel c.q. verlaging op de uitkering plaatsgevonden die hoger de eerste categorie van zowel het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en loaz als van de Afstemmingsverordening?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 1 onder c WWB

Zo nee, door naar vraag 7

7. Is er in de afgelopen 12 maanden reeds eerder een langdurigheidstoeslag verstrekt?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 1 onder d WWB

Zo nee, er is aan de voorwaarden voldaan en er kan een langdurigheidstoeslag worden verstrekt.

Checklist voor aanvraag langdurigheidstoeslag cliënten met een WAO-, WAZ.-, Wajong-uitkering.

1. Leeftijd; tussen 23 en 65 jaar?

Zo ja, door naar vraag 2

Zo nee, afwijzing wegens het niet voldoen aan artikel 36 lid 4 WWB

2 Arbeidsongeschiktheidsuitkering; wordt er een uitkering genoten op grond van de WAO, WAZ Of WAJONG?

Zo ja, door naar vraag 3

Zo nee, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder a WWB

3 Arbeidsongeschiktheidspercentage; is deze uitkering berekend op een

arbeidsongeschiktheid van tenminste 80 % op medische gronden?

Zo ja, door naar vraag 4

Zo nee, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder a WWB

4 Arbeidsdeskundig onderzoek; is er bij de laatste arbeidsongeschiktheidsbeoordeling afgezien van een arbeidsdeskundig onderzoek (omdat de arbeidsongeschiktheid hetzelfde is gebleven)?

Zo ja, door naar vraag 5

Zo nee, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder b WWB

5. Duur; is er sprake van een ononderbroken periode van zestig maanden met een inkomen op minimumniveau?

Zo ja, door naar vraag 3

Zo nee, afwijzing wegens het niet voldoen aan artikel 36 lid 4 onder c WWB

6. Inkomen; een inkomen dat niet hoger is dan de bijstandsnorm?

Zo ja, door naar vraag 4

Zo nee, afwijzing wegens het niet voldoen aan artikel 36 lid 4 onder c WWB

7. Inkomsten uit arbeid; zijn er gedurende de afgelopen zestig maanden inkomsten uit arbeid ontvangen?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder c WWB

Zo nee, door naar vraag 5

8. Vermogen; is er sprake van een vermogen hoger dan de vermogensgrenzen genoemd in artikel 34 WWB?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder c WWB

Zo nee, door naar vraag 6

9. Verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden; heeft er gedurende de afgelopen zestig maanden een maatregel c.q een verlaging op de uitkering plaatsgevonden wegens het niet voldoen aan de voorwaarde om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder c WWB

Zo nee, door naar vraag 7

10 Is er in de afgelopen twaalf maanden reeds eerder een langdurigheidstoeslag verstrekt?

Zo ja, afwijzing op grond van artikel 36 lid 4 onder c WWB

Zo nee, er is aan de voorwaarden voldaan en er kan een langdurigheidstoeslag worden verstrekt.

Bijlage 2

Beleidsregels bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Algemeen

De algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan dienen in beginsel te worden bestreden uit eigen middelen (bijstandsuitkering en vermogen). Dit geldt ook voor de aanschaf, vervanging of reparatie van noodzakelijke gebruiksgoederen met een duurzaam karakter. Indien de belanghebbende tenminste beschikt over een inkomen op het niveau van het sociaal minimum, dus ook indien men een bijstandsuitkering ontvangt, wordt voldoende ruimte in het inkomen aanwezig geacht om hiervoor te reserveren. Uit de praktijk blijkt dat dit in de meeste situaties niet de werkelijkheid is. Het rijk heeft dan ook de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen voor personen die gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden een minimum inkomen hebben gehad en geen in aanmerking te nemen vermogen hebben, gedurende deze periode geen inkomsten uit of in

verband met arbeid hebben ontvangen en gedurende deze periode voldoende hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Naast bovenstaande voorwaarden dient iemand die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de

arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten 80% of meer

arbeidsongeschikt te zijn op medische gronden om in aanmerking te komen voor de langdurigheidstoeslag. Door het hanteren van bovenstaande criteria zou een persoon die bijvoorbeeld in een periode van 60 maanden een week heeft gewerkt niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Dit geldt eveneens voor personen die minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn. Zij vallen op grond van bovenstaande criteria niet onder de doelgroep

ook al hebben zij gedurende deze periode voldoende getracht om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

Bijzondere bijstand om niet

Personen die gedurende een periode van 60 maanden een minimum inkomen hebben ontvangen wordt op aanvraag bijstand om niet verstrekt voor de noodzakelijke vervanging van een wasmachine, stofzuiger, gasfornuis, koelkast en televisie (voor prijzen worden de Nibud-richtlijnen gehanteerd). Indien deze periode van 60 maanden voor een periode van

maximaal 3 maanden is onderbroken als gevolg van werkaanvaarding wordt men geacht rechthebbende te zijn en wordt bij een aanvraag bijzondere bijstand voor een duurzaam gebruiksgoed zoals hierboven genoemd bijstand om niet verstrekt. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat genoemde zaken in principe een afschrijvingsduur van 7 jaar hebben. Beoordeling vindt plaats per kalenderjaar. Per kalenderjaar wordt er maximaal voor een

duurzaam gebruiksgoed bijzondere bijstand om niet verstrekt.

Uitgesloten van deze vorm van bijzondere bijstand zijn:

-rechthebbenden op grond van de gemeentelijke categoriale regeling duurzame gebruiksgoederen voor 65-plussers;

-personen die niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag daar zij niet voldoende inspanningen hebben verricht om voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen;

-personen die door eigen toedoen niet langer dan 3 maanden betaalde arbeid hebben verricht.

Bijlage 3

Beleidsregels pand- en hypotheekrecht

1. Algemeen

Bij de beoordeling of iemand aanspraak kan maken op bijstandsverlening door de overheid staat steeds de vraag centraal of de belanghebbenden in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te raken dat hij niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan. Ook ten aanzien van personen die in bezit zijn van een woning kunnen, als gevolg van langdurige werkloosheid, dergelijke omstandigheden zich voordoen. Een eigen woning vertegenwoordigt een bepaald vermogen dat, na aftrek van schulden, soms aanzienlijk is. Huiseigenaren beschikken over middelen die in aanmerking moeten worden genomen, zodat er strikt genomen geen noodzaak is om bijstand te verlenen.

DeWWB biedt, in artikel 50, de mogelijkheid bijstand te verlenen in de vorm van een geldlening onder verband van een pand- of hypotheekovereenkomst (verder genoemd krediet onder zekerheidsstelling). Voor 1 januari 2004 werd gesproken over de

krediethypotheek. Bijstandsverlening in deze vorm kan plaatsvinden als betrokkene vermogen heeft, bestaande uit een in eigendom toebehorende, zelfbewoonde woning. Onder woning wordt ook een woonboot, woonwagen of een flat/appartement begrepen.

Zelfstandigen vallen niet onder de werking van artikel 50 van de WWB, maar onder het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en komen niet in aanmerking voor deze bijstand in de vorm van een krediet onder zekerheidsstelling.

2. Voorwaarden krediet onder zekerheidsstelling

Een cliënt met een eigen woning komt in aanmerking voor bijstandsverlening in de vorm van een krediet onder zekerheidsstelling als voldaan is aan de volgende vijf voorwaarden:

a. betrokkene of zijn gezin bewoont de woning zelf en

b. verkoop of andere bezwaring van de woning kan in redelijkheid niet worden verlangd en

c. de overwaarde van de woning bedraagt meer dan het vrij te laten vermogen en

d. de toe te kennen bijstand overschrijdt een bepaald drempelbedrag en

e. betrokkene is geen zelfstandige.

Ad a. Zelfbewoning

Alleen wanneer de belanghebbende of zijn gezin, als eigenaar, zelf de woning bewoont, kan bijstand in de vorm van een lening onder verband van een pand- of hypotheekovereenkomst worden verstrekt. Uitsluitend in dat geval geldt de vermogensvrijlating als bedoeld in artikel 34, tweede lid, onderdeel d WWB. Wanneer betrokkene de woning niet zelf bewoont, geldt

de normale vermogenstoets.

Ad b. Verkoop of verdere bezwaring van de woning onredelijk

Voordat bijstand in de vorm van een lening onder verband van pand- of

hypotheekovereenkomst wordt verstrekt, moet vaststaan dat niet verlangd kan worden dat de woning wordt verkocht, of (verder) bezwaard. Bezwaard betekent een hogere lening afsluiten bij een reguliere bank. Criteria om af te zien van verkoop of verdere bezwaring zijn omstandigheden van medische en sociale aard, bijvoorbeeld een huis dat volledig is aangepast aan een handicap.

Ad c. Overwaarde van het goed meer dan vrij te laten vermogen

Om tot bijstandsverlening in de vorm van een krediet over te gaan moet de overwaarde van de woning meer bedragen dan het vrij te laten vermogen van € 42.700,- (artikel 34, lid 2, onderdeel d WWB). De overwaarde is de waarde van de woning met bijbehorend erf, getaxeerd op basis van de vrije verkoopwaarde, minus de op de woning drukkende schulden.

Vermeldenswaardig in deze is de hypotheekvorm waarin de hypotheekschuld gedurende de looptijd van de lening ongewijzigd blijft. Gedurende de looptijd van de lening vindt evenwel vermogensopbouw plaats in de vorm van een premiebetaling op de levensverzekering. Dit

betekent dat als de woning is gefinancierd op basis van een dergelijke hypotheek, het bedrag van de hypothecaire schuld moet worden verminderd met de contante waarde van de verzekering bij de aanvang van de bijstandsverlening. Deze contante waarde kan bij de

verzekeringsmaatschappij worden opgevraagd. Het verschil is de feitelijke schuld die op de woning rust.

Het bedrag dat na toepassing van deze vrijlating resteert, vormt het zogenaamde kredietplafond. Tot het bedrag van het kredietplafond wordt de (eventueel te verstrekken) bijstand verstrekt. Als het in de woning vastgelegde vermogen geheel buiten beschouwing gelaten kan worden (het saldo is na toepassing van de vrijlating nihil of negatief) wordt de bijstand om niet verleend. Een eenmaal vastgesteld kredietplafond blijft gedurende de gehele looptijd van de bijstandsverlening gelden. Alleen wanneer de bijstandsverlening langer dan twee jaar onderbroken is geweest moet een nieuw recht worden gevestigd. Zie ook punt 5.

Ad d. Drempelbedrag

De te verwachten uit te keren algemene- of bijzondere bijstand moet over een periode van een jaar, te rekenen vanaf de eerste dag waarover bijstand wordt verleend, meer bedragen dan het normbedrag van drie maanden algemene bijstand voor gehuwden.

Ad e. Geen zelfstandige

Als belanghebbende een zelfstandige is, is bijstand in de vorm van een krediet onder verband van een pand- of hypotheekovereenkomst niet mogelijk. Uitgangspunt is dat alle beschikbare vermogensbestanddelen, inclusief het vermogen dat is belegd in de eigen woning, bestemd zijn voor het bedrijf of zelfstandig beroep. Het in het eigen huis belegde vermogen vervult bijvoorbeeld een belangrijke functie bij het aantrekken van vreemd

vermogen door de zelfstandige.

3. Vestiging krediet onder zekerheidsstelling

a. De aanvraag en rapportage

Blijkt bij de aanvraag om bijstand dat de aanvrager eigenaar is van een zelfbewoonde woning dan moet, in verband met de behandelingstermijn en de noodzakelijke taxatie, zo spoedig mogelijk een rapportage worden opgesteld. Hierin moet aandacht worden gegeven aan de volgende punten:

-zal naar verwachting de algemene/bijzondere bijstand over een periode van een jaar (te rekenen vanaf de eerste dag waarover bijstand wordt verleend) meer bedragen dan de bijstandsnorm over drie maanden voor gehuwden:

-een opgave van betrokkene betreffende de waarde van het huis;

-vermelding van de kadastrale gegevens van de woning;

-bijvoegen van fotokopieën van de transportakte en de hypotheekakte van de woning;

-een heldere opsomming van alle vermogensbestanddelen, dus zowel de tegoeden (bank- en girotegoeden, effecten, aandelen, contante waarde van een levensverzekering enz.) als alle schulden (die daadwerkelijk terugbetaald moeten worden).

b. Taxatie

Wanneer er sprake is van een eigendom van een (onroerend) goed, dient er in principe taxatie plaats te vinden door een taxateur (makelaar), die door de gemeente wordt aangewezen in overeenstemming met betrokkene. Wanneer het vermogen beneden het vrij te laten vermogen blijft hoeft er geen taxatie plaats te vinden. Ten behoeve van een taxatie dienen de volgende gegevens bekend te zijn:

-de kadastrale aanduiding (gemeente, sectie en nummer);

-bij een flat/appartement bovendien de complexaanduiding en de appartementsindex (deze staan vermeld in de transportakte).

Blijkt uit de taxatie, dat het vermogen dat in de woning is vastgelegd geheel buiten beschouwing gelaten moet worden, dan blijft de vestiging van een hypotheek of pand achterwege (vgl. 2 ad c.).

c. Bijstand voor taxatiekosten

Indien bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening onder verband van pand of hypotheek wordt daartoe ook gerekend de eventuele bijstand in de kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte of pandovereenkomst en de inschrijving van de hypotheek, alsmede de bijkomende kosten. Deze kosten komen ten laste van de belanghebbende.

De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend. Indien van toepassing wordt deze bijstand bij de hypothecaire lening gevoegd.

d. Verplichting tot medewerking

Aan verlening van bijstand in de vorm van een krediet onder verband van pand of hypotheek wordt de verplichting verbonden dat betrokkene meewerkt aan de zekerheidsstelling. Als betrokkenen deze verplichting niet nakomt wordt de bijstand beëindigd of de aanvraag niet in behandeling genomen en is de verleende bijstand terstond opeisbaar en kan deze worden teruggevorderd. Bij het innemen van de aanvraag wordt naast het inlichtingenformulier tevens een bereidverklaring tot vestiging van een pand of hypotheek ingenomen.

e. Opbouw lening

De totale lening wordt opgebouwd uit de volgenden componenten:

-de verleende bijstand in de algemene bestaanskosten naar de toepasselijke norm (inclusief de vakantietoeslag);

-de ziekenfondspremie, zowel het werknemersdeel als het werkgeversdeel;

-de verstrekte bijstand in kosten van vaststelling van de waarde van de woning en de vestiging van de hypotheek of het pand;

-de verleende bijzondere bijstand.

f. Maximum bedrag geldlening (kredietplafond)

Bij de vaststelling van het krediet wordt het kredietplafond berekend en in een notariële akte vastgelegd. De vaststelling is een besluit dat kenbaar wordt gemaakt aan betrokkenen.

g. Bepalingen hypotheekakte of pandovereenkomst

In de pandovereenkomst of de hypotheekakte moeten in ieder geval de geldende bepalingen met betrekking tot aflossing en rentebetaling worden opgenomen (zie hierna punt 4 en 5). Daarnaast worden de gebruikelijke bepalingen zoals het huurbeding opgenomen en de verplichting om rente te betalen als de lening na verkoop van de woning niet meteen wordt

afgelost.

4. Aflossingsverplichting

a. Algemeen

Zolang er algemene of bijzondere bijstand wordt verstrekt hoeft er niet afgelost te worden. Daarna wordt voorrang gegeven aan het aflossen van de lening boven het betalen van rente. De lening moet in beginsel binnen tien jaar nadat de bijstandsverlening is beëindigd in maandelijkse termijnen worden afgelost. Het aflossingsbedrag wordt periodiek vastgesteld en kan tussentijds worden herzien. Bij de vaststelling van het aflossingsbedrag wordt rekening gehouden met het inkomen van betrokkene. Als het inkomen niet meer bedraagt dan de voor hem geldende bijstandsnorm

wordt geen aflossing gevraagd.

b. Aflossingsbedingen in hypotheekakte

In de hypotheekakte of pandovereenkomst moeten in ieder geval de volgende bepalingen met betrekking tot de aflossing worden opgenomen:

de bepaling dat de aflossing van de geldlening plaatsvindt gedurende ten hoogste tien jaar;

-de bepaling dat de aflossing van de uitstaande geldlening aanvangt op het moment van beëindiging van de bijstandsverlening en maandelijks plaatsvindt;

-de bepaling dat het maandbedrag van de aflossing telkens voor een bepaalde periode wordt vastgesteld;

-de bepaling dat er geen aflossing wordt gevergd als de eigenaar van de woning en zijn gezin een inkomen heeft dat niet meer dan de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt;

-de bepaling dat indien de omstandigheden daar aanleiding toe geven, het

maandbedrag van de aflossing op een hoger of lager bedrag vastgesteld kan worden, zo nodig tussentijds. Bij beoordeling van deze omstandigheden wordt rekening gehouden met voor eigen rekening van belanghebbende komende noodzakelijke bestaanskosten. Die worden in mindering gebracht op het inkomen.

-de bepaling dat inkomens- en vermogenswijzigingen van betrokkene per

ommegaande aan de gemeenten worden doorgegeven.

5. Renteverplichting

a. Algemeen

Omdat voorrang wordt gegeven aan de verplichting om de lening af te lossen, is betrokkene I, over de aflossingsperiode van tien jaar geen rente verschuldigd. Alleen als het achterwege laten van de verplichte aflossing verwijtbaar is, moet direct rente worden betaald. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente. Als overigens na tien jaar de lening niet is afgelost, is wel

rente verschuldigd over het restant. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente.

b. Rentebedingen en de hypotheekakte

In de pandovereenkomst of de hypotheekakte moeten in iedere geval de volgende rentebepalingen worden opgenomen:

-de bepaling dat indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar schuldig nalatig is in het voldoen van de vastgestelde aflossing, het nog niet afgesloten deel van de geldlening terstond opeisbaar is en daarover de wettelijke rente is verschuldigd;

-de bepaling dat na tien jaar rente is verschuldigd over de restantschuld, als de lening dan nog niet volledig is afgelost doordat de gemeente over een periode een lager of in het geheel geen aflossingsbedrag heeft vastgesteld. Deze rente bedraagt de wettelijke rente;

-de bepaling dat indien belanghebbendende rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente wordt beschouwd als aflossing van de geldlening en dat de rente die daardoor niet wordt betaald, wordt bijgeschreven bij het nog niet afgeloste gedeelte van de geldlening;

-de bepaling dat indien betrokkene geen rente kan betalen, de verschuldigde rente wordt opgeboekt bij het deel van de geldlening dat nog niet is afgelost;

-de bepaling dat over de verschuldigde rente die bij het niet afgeloste deel van de schuld is opgeboekt geen rente is verschuldigd.

c. Jaarlijkse opgave restantschuld en rentevorderingen

Aan belanghebbenden wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rente-vorderingen.

6. Verkoop of vererving van de woning

a. Algemeen

Bij verkoop of (na overlijden van betrokkene) vererving van de woning en indien het een echtpaar betreft bij vererving van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening en de eventueel bijgeschreven rente terstond afgelost. Bij verkoop van de woning zal meestal de financiële afwikkeling pas plaatsvinden bij de

overdracht van de woning. In dat geval zal vanaf het moment dat de belanghebbenden over de opbrengst kan beschikken en de resterende lening eventuele rente in één keer moeten worden terugbetaald.

b. Koop andere woning

Wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende kan bij verkoop van de woning worden besloten tot het verlenen van een nieuw krediet onder zekerheidsstelling voor de aankoop van een andere woning. De nieuwe geldlening onder verband van pand of hypotheek bedraagt ten hoogste het bedrag van het krediet, die door verkoop van de oude woning werd afgelost. Een voorwaarde is dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen volledig gebruikt

voor de aankoop van de andere woning.

7. Onderbreking bijstandsverlening

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandsverlening onder verband van hypotheek opnieuw recht op bijstand bestaat wordt het kredietplafond van de laatst gevestigde krediet onder zekerheidstelling als maximaal bedrag van de lening gehanteerd. Als de onderbreking langer dan twee jaar heeft geduurd moet een nieuw recht

worden gevestigd.

8. Overgangsrecht

a. De in dit onderwerp genoemde regels, bepalingen en voorwaarden zijn van toepassing op kredieten onder zekerheidsstelling die op of na 10 oktober 2003 gevestigd worden. Bij krediethypotheken die voor 10 oktober 2003 zijn gevestigd, blijven de bepalingen van het Besluit krediethypotheek bijstand en het Bijstandsbesluit krediethypotheek van voor 1995 geldig zoals die zijn opgenomen in de hypotheekakte.

b. Artikel 50, tweede lid, van de WWB is niet van toepassing op de belanghebbende, die op 31 december 2003 recht had op algemene bijstand en eigenaar was van een door hem zelf of zijn gezin bewoonde woonwagen of woonschip met bijbehorend erf. Dit geldt niet meer als het recht op algemene bijstand eindigt, tenzij betrokkene in 2004 opnieuw recht heeft op algemene bijstand.

Rekenvoorbeeld:

Waarde huis € 200.000,-, hypotheek € 50.000,-, spaargeld e.d. € 2.000,-, overige schulden € 1.000,-, vermogensvrijlating € 10.000,- (artikel 34, tweede lid, onder b WWB).

Waarde woning €200.000,--

Lening (hypotheek) € 50.000,--

€150.000,--

Vermogensvrijlating bij woning € 42.700,--

Max. hoogte bijstand als geldlening €107.300,--

Spaargelden € 2.000,--

Schulden € 1.000,--

Vermogen € 1.000,--

Vermogensvrijlating € 10.130,--

Resterend vrij te laten vermogen € 9.130,-

(met dit bedrag kan het liquide vermogen nog stijgen)

Relevante WWB-bepalingen:

Art. 50,48,39,34 WWB en art. 11 en 12 Invoeringswet WWB

Niet in te vullen door aanvrager

Formulier verstrekt d.d.:

Ingekomen d.d.:

Intaker:

Nummer aanvraag:

Aanvraag- en Inlichtingenformulier

Langdurigheidstoeslag

Persoonlijke gegevens aanvrager

Naam en voornaam

Adres

Postcode en woonplaats

Telefoon

Geboortedatum

Sofinummer

Identiteitsbewijs, soort nummer

geldig tot

Post-bankrekeningnr. ten name van

Gezinssamenstelling

Echtpaar/samenwonend Alleenstaande ouder Alleenstaande

Naam en voornaam partner

Geboortedatum partner

Sofinummer partner

Identiteitsbewijs, soort nummer

geldig tot

Inkomen

Is het soort inkomen welke u over de afgelopen 5 jaar hebt gehad steeds hetzelfde geweest?

nee ja

Zo ja, om welk soort inkomen gaat het?

Werk Abw WAO WAZ Wajong ANW

Overig namelijk:

Zo nee, vul dan hieronder in om welke soort inkomsten u wel hebt gehad en over welke periode u die heeft ontvangen.

Soort inkomen periode

Over alle 5 jaren moet u een jaaropgave ent of loon- en uitkeringsspecificaties bij deze aanvraag toevoegen of op een andere wijze kunnen aantonen wat uw inkomsten waren. Vermeld hieronder welke bewijzen u hebt toegevoegd. Als u alle 5 jaren een uitkering van de gemeente Lemsterland heeft gehad hoeft u geen jaaropgave ent of uitkeringsspecificatie toe te voegen.

Soort bewijsstuk uzelf partner

Vermogen

Hebt u vermogen en/of overige bezittingen en kostbaarheden die een waarde vertegenwoordigen welke hoger is dan:

-voor gehuwden/partners of alleenstaande ouder € 10.130,--

-voor alleenstaande € 5.065,--

nee ja

Arbeidsmarktperspectief

Staat u ingeschreven als werkzoekende bij het CWI Heerenveen?

nee ja

Zo nee, waarom niet:

Zo ja, onder welk registratienummer? en welke fasering

Hebt u in de afgelopen 5 jaar een waarschuwing, sanctie of maatregel op uw uitkering gehad omdat u zich onvoldoende hebt ingespannen om arbeid te verkrijgen:

nee ja

Verklaring en ondertekening

Ondergetekende(n) verklaart I verklaren* dat dit formulier naar waarheid is ingevuld. Ik I wij* zijn ermee bekend dat de toeslag wordt teruggevorderd als de toekenning is gebaseerd op onjuiste of onvolledige informatie. Het onjuist of onvolledig invullen kan daarnaast leiden tot een afstemming.

Ik I wij* verklaar I verklaren* er tevens bekend mee te zijn dat het cluster Sociale Zaken de verstrekte informatie zonder verdere toestemming kan controleren bij instanties en personen.

*Doorhalen wat niet van toepassing is

Plaats: .. Datum: ..

Handtekening aanvrager: Handtekening partner:

Nadat u het formulier volledig hebt ingevuld en ondertekend kunt u het inleveren bij het cluster Sociale Zaken, Burg. Krijgerplein 7 of opsturen naar:

Gemeente Lemsterland

Cluster Sociale Zaken

Postbus 2

8531 AA Lemmer

Vergeet niet de gevraagde bewijsstukken toe te voegen!

De door u verstrekte gegevens zullen in een bestand worden opgeslagen en alleen ten behoeve van het/de gestelde doel(en) worden gebruik.

Toelichting Langdurigheidstoeslag

Voor personen met een laag inkomen is het vaak niet gemakkelijk om iedere maand rond te komen. Voor mensen die langdurig een minimum inkomen hebben ontvangen is vanaf 1 januari 2004 een toeslag opgenomen in de Wet werk en bijstand (WWB). Deze toeslag wordt door de cluster Sociale Zaken uitgevoerd

In deze folder leest u of u In aanmerking kan komen voor de Langdurigheidstoeslag. Indien u denkt in aanmerking te komen moet u het aanvraagformulier invullen en inleveren bij de cluster Sociale Zaken

in het gemeentekantoor, Burg. Krijgerplein 7 te Lemmer.

Langdurigheidstoeslag

Als u voldoet aan de voorwaarden kunt u het volgende bedrag ontvangen:

-Gehuwden en daarmee gelijkgestelden € 462,--

-Alleenstaande ouder € 415,--

-Alleenstaande € 324,--

Voor wie

-U bent op het moment van aanvraag woonachtig in de gemeente Lemsterland en als zodanig ingeschreven;

-U bent 23 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar;

-Voorafgaande aan de aanvraag heeft u 5 jaar (60 maanden) onafgebroken een inkomen gehad op bijstandsniveau (zie inkomsten normen);

-U hebt in deze 5 jaar geen inkomsten uit arbeid ontvangen en ook geen inkomsten gehad uit een WW- en/of ZiekteWet uitkering. Als u inkomsten op het bijstandsniveau uit WAO, WAZ of WAJONG ontvangt, waarbij u 80% of meer arbeidsongeschikt bent op medische gronden kunt u ook in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag;

-U hebt op het moment van aanvraag geen vermogen hoger dan het vrij te laten vermogen, zoals geregeld in de Wet werk en bijstand (WWB), nl. voor:

(gehuwden en alleenstaande ouder € 10.130,-, alleenstaande € 5.065,--. Onder vermogen wordt tevens begrepen overige bezittingen en kostbaarheden die een waarde vertegenwoordigen (bijv. woning, auto, caravan, juwelen, waardepapieren, etc.);

-U hebt de afgelopen 5 jaar voldoende inspanningen gedaan om werk te vinden om daarmee zelfstandig in uw bestaan te kunnen voorzien.

Als u gehuwd bent of samenwoont moet u beiden aan de voorwaarden voldoen.

Inkomsten normen (op jaarbasis incl. vakantietoeslag)

U kunt alleen in aanmerking komen voor deze toeslag als uw inkomen niet hoger was dan hieronder vermeldt

 gehuwden  alleenstaanden  alleenstaande ouder  
 nettobrutonettobrutonettobruto
1999ƒ25.391,90ƒ31.703,87ƒ17.774,40ƒ24.657,82ƒ22.852,85ƒ29.326,69
2000ƒ26.173,94ƒ32.668,27ƒ18.321,85ƒ25.151,74ƒ23.556,61ƒ30.112,68
2001ƒ26.035,66ƒ34.520,72ƒ19.624,87ƒ26.471,40ƒ25.231,91ƒ31.123,45
2002€13.268,08€16.372,44€ 9.287,64€12.555,08€11.941,19€14.779,87
2003€13.655,46€19.710,01€ 9.558,84€13.797,06€12.289,92€17.208,01

Besteding

U bent geheel vrij in de wijze waarop u de bijdrage besteedt. Hieraan zijn geen voorwaarden gesteld.

Hoe en wanneer vraagt u een bijdrage aan?

U kunt de Langdurigheidstoeslag alleen maar aanvragen met het formulier, dat u aantreft achter in deze folder. Nadat u het formulier volledig hebt ingevuld en ondertekend kunt u het inleveren bij de balie van het cluster Sociale Zaken, Burg. Krijgerplein 7 in Lemmer of opsturen naar:

Gemeente Lemsterland

Cluster Sociale Zaken

Postbus 2

8530 AA Lemmer

Vergeet niet de gevraagde bewijsstukken toe te voegen!

U kunt gedurende het gehele jaar aanvragen.

U krijgt schriftelijk bericht op de aanvraag

Op uw aanvraag om de Langdurigheidstoeslag krijgt u schriftelijk bericht in de vorm van een beschikking. Als uw verzoek wordt afgewezen, wordt de reden van deze afwijzing vermeld. Indien u het niet eens bent met de beschikking dan kunt u daartegen bezwaar maken. Hoe u dat moet doen,

leest u in de beschikking.

Uitbetaling

De toeslag wordt aan u overgemaakt binnen twee weken nadat u de brief heeft ontvangen waarin staat dat u recht heeft op de Langdurigheidstoeslag.

Vragen

Voor vragen kunt u terecht bij de cluster Sociale Zaken van de gemeente Lemsterland. De cluster Is 'smorgens telefonisch bereikbaar van 9.00 tot 10.00 uur. De balie is geopend van 8.30 tot 12.00 uur.