Overheidsorganisatie | Gemeente Goedereede |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de verordening reinigingsheffingen 2011
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2012 | intrekking | 19-12-2012 Ons Eiland (wegener), 27-12-2012 | 12.0022922 | ||
01-01-2012 | 31-12-2012 | Nieuwe regeling | 10-11-2011 Publicatieblad 11 november 2011 - nr: 2011/13 | 2011 - 14E | |
01-01-2010 | Nieuwe regeling | 26-11-2009 Publicatieblad 30 november 2009 | 2009-7D |
De raad van de gemeente Goedereede;
gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 31 oktober 2011;
gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
1. De belasting wordt geheven van degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
5. Belastingbedragen van minder dan € 9,00 worden niet geheven.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
5. Belastingbedragen van minder dan € 9,00 worden niet geheven.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de rechten als bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de rechten als bedoeld in artikel 3 van de tarieventabel worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 14, tweede lid:
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen vier weken na de dagtekening van de kennisgeving.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
1. De ‘Verordening reinigingsheffingen 2011’ van 25 november 2010 en de bijbehorende tarieventabel, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reinigingsheffingen 2012’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Goedereede, gehouden op 10 november 2011.
De griffier, D.A. Koppenol
De voorzitter, G.J. van de Velde-de Velde
Algemeen:De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing:
Artikel 1.1De belasting bedraagt per belastingjaar voor het wekelijks inzamelen van huishoudelijk afval - waartoe van gemeentewege een tweetal minicontainers, één ten behoeve van het groente, fruit en tuinafval (bruine container) en één voor de restfractie (groene container), beschikbaar kan worden gesteld:a. Per perceel € 286,00b. Indien het perceel door ten hoogste één persoon wordt bewoond € 210,00
Het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel wordt bepaald naar de situatie per 1 januari van het belastingjaar dan wel op het moment van het ontstaan van de belastingplicht.
Artikel 1.2De in artikel 1.1 genoemde tarieven worden voor het op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra groene en / of bruine container (= boven het in artikel 1.1 genoemd aantal) vermeerderd met 50% per container van de onder artikel 1.1 genoemde tarieven.
Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten:
Artikel 21. De belasting bedraagt per belastingjaar voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid - waartoe van gemeentewege een minicontainer (grijs) ten behoeve van de restfractie kan worden verstrekt € 286,002. Het in het eerste lid genoemde tarief wordt voor het in bruikleen hebben van extra containers vermeerderd met: voor de eerste extra container € 143,00voor de tweede extra container € 143,00voor de derde extra container € 143,00
Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten:
Artikel 3.1Het recht bedraagt voor het ophalen van grof vuil € 25,00
Artikel 3.2 1. Het recht bedraagt voor het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats per 1.000 kg of gedeelte daarvan:
voor schoon puin € 49,00
voor vuil puin € 88,00
voor groenafval € 78,00
voor grof vuil niet zijnde puin of groenafval € 155,00
oude metalen, vlakglas, alsmede wit- en bruingoed nihileen en ander met dien verstande dat ingeval het verschuldigde recht minder dan € 5,00 blijkt te bedragen, dit gereduceerd wordt tot: nihil
2. Het op basis van het eerste lid berekende tarief wordt successievelijk verhoogd met:
ingeval het verschuldigde niet dadelijk wordt voldaan door een pin- of chiptransactie dan wel door afgifte van een automatische incassomachtiging: € 5,00
ingeval een afgegeven incassomachtiging wordt gestorneerd en een factuur wordt toegezonden: € 5,00
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt geen recht geheven in geval het betreft restafval tot een maximum gewicht van 2.000 kg, afkomstig van in de gemeente Goedereede gehouden rommel- of kringloopmarkten waarvan de opbrengst ten goede komt aan een charitatieve instelling of lokale vereniging.
Behoort bij raadsbesluit van 10 november 2011 tot vaststelling van de “Verordening reinigingsheffingen 2012”.
De griffier,
D.A. Koppenol