Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadsregio Rotterdam

Verordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieStadsregio Rotterdam
Officiële naam regelingVerordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2006
CiteertitelVerordening behandeling bezwaarschriften 2006
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 7:5 en 7:13
  2. Gemeentewet, art. 84
  3. gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-200603-11-2011nieuwe regeling

24-05-2006

De Havenloods, 14-06-2006 e.a.

documentnummer 9970

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2006

De regioraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter van de stadsregio Rotterdam, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 10 april 2006;

 

gelet op de bepalingen 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 84 van de Gemeentewet en op het bepaalde in Hoofdstuk XI van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de hierna volgende Verordening bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam 2006.

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. verwerend orgaan:

het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

b. commissie:

de Bezwaarschriftencommissie stadsregio Rotterdam;

c. wet:

de Algemene wet bestuursrecht;

Hoofdstuk II.

Paragraaf 1. De commissie.

Artikel 2. Bevoegdheid commissie.
  • 1. Er is een bezwaarschriftencommissie die belast is met de behandeling, waaronder het horen van belanghebbenden, en advisering over een bezwaarschrift, ingediend ingevolge artikel 7:1 van de wet tegen een besluit van de regioraad, van het dagelijks bestuur (met uitzondering van een besluit inzake het reglement functionerings- en beoordelingsgesprekken) en de voorzitter.

  • 2. De commissie adviseert niet omtrent een verzoek om vergoeding van de kosten van bestuurlijke voorprocedures.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie.
  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vijf leden.

  • 2. De leden worden, benoemd, geschorst en ontslagen door de regioraad.

  • 3. De voorzitter wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.

  • 4. De voorzitter kan geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een stadsregionaal bestuursorgaan of een bestuursorgaan van een aan de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam deelnemende gemeente.

  • 5. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 6. Leden worden benoemd voor de duur van de lopende zittingsperiode van de regioraad en zijn lid van de commissie zolang zij lid zijn van de regioraad.

  • 7. De leden van de commissie kunnen te allen tijde om ontslag verzoeken; zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 8. De commissie vergadert met tenminste drie leden, waaronder begrepen de voorzitter.

Artikel 4. De secretaris.
  • 1. Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris van de commissie alsook zijn plaatsvervanger(s).

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de secretaris van de commissie mandateren personen aan te wijzen die fungeren als plaatsvervangend secretaris.

Paragraaf 2. Procedure.

Artikel 5. Inzenden bezwaarschrift.

Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het secretariaat van de commissie.

Artikel 6. Vooronderzoek en toekenning van bevoegdheden.
  • 1. De voorzitter draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling ervan genoegzaam voor te bereiden.

  • 2. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet zijn aan de secretaris opgedragen:

    • a.

      artikel 2:1, tweede lid;

    • b.

      artikel 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 kan worden hersteld;

    • c.

      artikel 6:17, voor wat betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

    • d.

      de artikelen 7:4, tweede lid en 7:6, vierde lid.

  • 3. De secretaris is te dien einde bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te (doen) winnen.

  • 4. De voorzitter kan zonodig vorderen dat ambtenaren van de stadsregio Rotterdam de nodige informatie verschaffen en desgewenst een plaatsopneming of een behandeling bijwonen.

Artikel 7. Plaatsopneming.
  • 1. Indien de voorzitter van de kamer die het aangaat plaatsopneming nodig oordeelt, bepaalt hij plaats, dag en uur, waarvan mededeling wordt gedaan aan het verwerend orgaan, de belanghebbenden dan wel hun gemachtigden.

  • 2. Belanghebbenden dan wel hun gemachtigden worden in de gelegenheid gesteld ter plaatse hun zaak mondeling toe te lichten.

  • 3. Van de plaatsopneming wordt een verslag gemaakt.

Artikel 8. Adviseren na plaatsopneming.

De voorzitter kan bepalen dat met de plaatsopneming de zaak genoegzaam is voorbereid voor het uitbrengen van een preadvies.

Artikel 9. Hoorzitting.
  • 1. De secretaris van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De secretaris beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de secretaris op grond van de in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden en

    • b.

      het verwerend orgaan.

Artikel 10. Uitnodiging zitting.
  • 1. De secretaris deelt de belanghebbende of zijn gemachtigde en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie werkdagen na de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of hun gemachtigden het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen, de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de secretaris op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan medegedeeld.

  • 4. De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11. Presentiegeld.
  • 1. Aan de voorzitter wordt een vergoeding toegekend voor elke zitting die hij voorzit.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat externe commissieleden een vergoeding krijgen voor elke zitting waaraan zij deelnemen.

  • 3. Het dagelijks bestuur bepaalt de hoogte van de vergoeding

Artikel 12. Niet deelneming aan de behandeling.

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13. Openbaarheid zitting.
  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. Een voorstel tot behandeling met gesloten deuren kan worden gedaan door de voorzitter, een van de leden of door een belanghebbende of zijn gemachtigde.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. Als gewichtige redenen worden in ieder geval persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard aangemerkt.

Artikel 14. Handhaving orde.

De voorzitter handhaaft de orde ter zitting. Hij is bevoegd wanneer de orde op enigerlei wijze wordt verstoord, de schuldige te doen verwijderen.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging.
  • 1. Het verslag bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag vermeldt in het kort hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie of hun vervangers.

  • 6. Het verslag kan ook een integraal onderdeel uitmaken van het preadvies;

Artikel 16. Nader onderzoek.
  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het preadvies wordt opgesteld/de beslissing in mandaat wordt genomen, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek doen verrichten.

  • 2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde informatie aan de secretaris van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De secretaris beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en preadvies.
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen preadvies. Het preadvies wordt door de (plv.) voorzitter en de (plv.) secretaris ondertekend.

  • 2. Aan het preadvies wordt een ontwerpbesluit toegevoegd.

  • 3. De preadviezen worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen.

  • 4. De preadviezen / beslissingen van een kamer gelden als preadviezen/beslissingen van de commissie.

Artikel 18. Uitbrengen preadvies.

Het preadvies wordt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het bezwaarschrift uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift beslist, onder toezending van, indien van toepassing, het verslag bedoeld in artikel 17 van deze verordening en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie.

Artikel 19. Alternatieve geschillenbeslechting.

Indien de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan daartoe de wens te kennen geven, wordt de bezwaarschriftprocedure opgeschort, in afwachting van de behandeling van het onderliggende conflict door middel van alternatieve geschillenbeslechting.

Hoofdstuk III. Slotbepalingen.

Artikel 20. Citeerartikel.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening behandeling bezwaarschriften 2006”.

Artikel 21.

Deze verordening treedt met ingang van de dag na publicatie in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de regioraad in de openbare vergadering van 24 mei 2006.

de secretaris,              de voorzitter,

 

 

mr M.C. Jansen.           mr I.W. Opstelten.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur in zijn vergadering van 12 april 2006.

de secretaris,              de voorzitter

 

 

 

mr M.C. Jansen.           mr I.W. Opstelten.

 

Aldus vastgesteld door de voorzitter op 12 april 2006.

de voorzitter,

 

 

 

mr I.W. Opstelten.