Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Goedereede

Financiële verordening Goedereede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Goedereede
Officiële naam regelingFinanciële verordening Goedereede
CiteertitelFinanciële verordening Goedereede
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Financiële verordening gemeente Goedereede vastgesteld 23 december 2004

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2013Nieuwe regeling

22-12-2005

Publicatieblad datum 23 december 2005

2005-17

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Goedereede;

gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 13 december 2005;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

               b e s l u i t :

vast te stellen de Financiële verordening Goedereede.

Hoofdstuk 1

Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatorische eenheid: de gemeentelijke organisatie is opgebouwd uit sectoren , stafbureaus en clusters.

  • b.

    administratie:het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Goedereede en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Goedereede, teneinde te komen tot een goed inzicht in: 1. de financieel-economische positie; 2. het financiële beheer; 3. de uitvoering van de begroting; 4. het afwikkelen van vorderingen en schulden; 5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Goedereede.

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke raadsverordeningen en raadsbesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording
Artikel 2 Programmabegroting
  • 1. Indien gewenst stelt de raad bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een (herziene) programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      Wat willen we bereiken, (de beoogde maatschappelijke effecten);

    • b.

      Wat gaan we daarvoor doen, (de te leveren goederen en diensten);

    • c.

      Wat mag het kosten, (de baten en lasten).

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren, zijnde: prioriteiten/beleidsvisies en doelstellingen met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en activiteiten voor de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt, met de vaststelling van de programmabegroting, de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten (output) en de maatschappelijke effecten (outcome), opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten
  • 1. Bij de programmabegroting en de programmarekening wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. Wijziging in de bestaande onderverdeling van de programma’s in de producten worden bij de begroting expliciet vermeld. Treedt de wijziging op na de vaststelling van de begroting wordt dit gemeld in de eerst volgende tussenrapportage over de realisatie van de begroting.

Artikel 4 Kaders begroting

Het college biedt jaarlijks een nota aan, behorende bij de 1e tussentijdse rapportage (Voorjaarsnota) zoals bedoeld in artikel 6 lid 2, over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

Artikel 5 Uitvoering begroting

Het college zorgt dat:

  • a.

    de lasten en baten welke door middel van kostentoerekening worden toegerekend, eenduidig zijn toegewezen aan de (deel)producten van de productraming;

  • b.

    de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de programmabegroting;

  • c.

    de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt;

  • d.

    het saldo van de externe lasten en de baten (excl. overhead) van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet wordt overschreden.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1. Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden in de vorm van een:

    • a.

      Voorjaarsnota;

    • b.

      Eindejaarsnota.

  • 3. De raad stelt zowel de Voorjaars- als de Eindejaarsnota vast.

  • 4. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen, met uitzondering van grondaankopen, groter dan € 100.000,--;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000,--;

    • c.

      het aangaan van nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 50.000,--;

    • d.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000,--, deze bepaling geldt niet voor transacties in het kader van schuldhulpverlening;

    • e.

      aan en verkoop van grond groter dan € 500.000,--.

  • 6. Het college informeert de raad in de eerstkomende raadsvergadering. voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen, aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000,-- en kleiner dan € 100.000,--;

    • b.

      aan en verkoop van grond groter dan € 50.000,-- en kleiner dan € 500.000,--.

  • 7. Ingeval van ernstige calamiteiten is het college bevoegd af te wijken van de hiervoor genoemde bepalingen. Zodra de situatie is genormaliseerd informeert het college de raad binnen een redelijke termijn.

Artikel 7 Jaarstukken

Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

  • a.

    wat is bereikt (outcome);

  • b.

    wat is er voor gedaan (welke goederen en diensten zijn geleverd);

  • c.

    wat heeft het gekost (input).

Paragraaf 3 Financiële positie
Artikel 8 Financiële positie
  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat de door de raad vastgestelde kaders bedoeld in artikel 4, in de uiteenzetting van de financiële positie is opgenomen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de Programmabegroting de investeringskredieten. Hierbij bestaat de mogelijkheid een voorbehoud te maken ten aanzien van expliciet aangegeven investeringen en/of investeringen van een bepaald bedrag.

Artikel 9 Waardering
  • 1. Voor de aangeschafte activa tot en met het verslagjaar 2004 worden de reeds eerder bepaalde afschrijvingstermijnen gecontinueerd.

  • 2. Investeringen met een economisch nut worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardingingsprijs. De navolgende uitgangspunten worden hierbij gehanteerd:

    • a.

      bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering mogen op de waardering daarvan in mindering worden gebracht;

    • b.

      normaliter wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid van een eventuele restwaarde;

    • c.

      er worden geen indirecte kosten geactiveerd, zoals kosten van het ambtelijk apparaat en rente, een uitzondering geldt voor de uitvoering van de grondexploitatieplannen;

    • d.

      afschrijving op activa begint in beginsel in het jaar volgend op de totstandkoming c.q. realisatie van het investeringswerk;

    • e.

      afschrijving vindt in principe lineair plaats. Indien op een andere wijze wordt afgeschreven wordt dit gemotiveerd aangegeven;

    • f.

      voor de te hanteren afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de bijgevoegde Afschrijvingstabel. Van deze termijnen kan in voorkomende gevallen gemotiveerd worden afgeweken. Voor activa waarvoor geen afschrijvingstermijn is aangegeven dient in het raadsvoorstel aangegeven te worden de reden van de gekozen afschrijvingstermijn;

    • g.

      vaste activa wordt afgewaardeerd bij duurzame waardevermindering.

  • 3. De navolgende activa worden niet geactiveerd:

    • a.

      roerende of onroerende zaken met een verwerving c.q. aankoopwaarde van minder dan € 15.000,--;

    • b.

      activa met een levensduurverwachting van minder dan drie jaar;

    • c.

      kosten voor het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;

    • d.

      investeringen in de openbare ruimte met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden en concrete bestemmingsreserves, in principe ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken door over te gaan tot afschrijving van het actief in een termijn welke maximaal gelijk is aan de verwachte levensduur van het actief.

  • 4. Voor kosten voor onderzoek en ontwikkeling geldt het volgende:

    • a.

      ten aanzien van (bouw)grondexploitatie worden deze alleen geactiveerd indien er uitzicht is op een reëel sluitend exploitatieplan;

    • b.

      ten aanzien van materiële vaste activa met een economisch nut kunnen alleen die kosten geactiveerd worden welke groter zijn dan € 15.000,-- en worden lineair in maximaal vijf jaar afgeschreven;

    • c.

      ten aanzien van materiële vaste activa met een maatschappelijk nut worden de kosten alleen geactiveerd indien zij kunnen worden verhaald op derden en deze kosten mogen niet langer dan vijf jaar geactiveerd zijn.

Paragraaf 4 Paragrafen beleidsbegroting en jaarverslag
Artikel 10 Lokale heffingen

Bij de beleidsbegroting geeft het college in de paragraaf lokale heffingen aan:

  • a.

    de belangrijkste tarieven per lokale heffing;

  • b.

    de dekkingspercentages van de producten m.b.t. de betaalde dienstverlening.

Artikel 11 Weerstandsvermogen

Het college geeft in de beleidsbegroting en in het jaarverslag bij de paragraaf weerstandsvermogen het rente- en het reservebeleid aan.

Artikel 12 Onderhoud kapitaalgoederen

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van de beleidsbegroting en het jaarverslag wordt een statusoverzicht opgenomen van de nota’s c.q. beheersplannen die betrekking hebben op het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen.

Artikel 13 Financiering
  • 1. Het college draagt zorg voor actualisatie van het treasurystatuut. Dit dient tenminste te geschieden door het statuut eenmaal in de vier jaar aan de gemeenteraad voor herziening aan te bieden. In het treasurystatuut wordt minimaal geregeld hetgeen in artikel 212 van de Gemeentewet heeft bepaald t.a.v. de financieringsfuntie.

  • 2. In de financieringsparagraaf van zowel de beleidsbegroting als het jaarverslag wordt onder meer ingegaan op:

    • a.

      treasuryfunctie:

    • b.

      liquiditeitsbeheer;

    • c.

      risicobeheer;

    • d.

      financieringspositie.

Artikel 14 Bedrijfsvoering
  • 1. Het college geeft in de programmabegroting en het jaarverslag in algemene zin aan de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. In bijzondere zin wordt inzicht gegeven in:

    • a.

      de omvang van de personeelsformatie;

    • b.

      percentage ziekteverzuim van het personeel;

    • c.

      budget respectievelijk kosten van extern personeel.

  • 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting over de keuze en in de jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 15 Verbonden partijen

In de beleidsbegroting en het jaarverslag wordt bij de paragraaf verbonden partijen ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 16 Grondbeleid

In de beleidsbegroting en het jaarverslag wordt bij de paragraaf grondbeleid ingegaan op de ontwikkeling van de verschillende exploitatieplannen. Een overzicht wordt opgesteld van de geprognosticeerde eindresultaten.

Artikel 17 Verstrekking subsidies

Het college biedt tenminste eens in de vier jaar aan een (bijgestelde) algemene subsidieverordening.

Paragraaf 5 Financiële organisatie
Artikel 18 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

Artikel 19 Aanbesteding

Het college biedt periodiek aan de raad aan een geactualiseerde nota aanbesteding.

Paragraaf 6 Slotbepalingen
Artikel 20 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2005.

  • 2. Met het in werking treden van deze verordening vervalt de Financiële verordening gemeente Goedereede vastgesteld door de gemeenteraad van Goedereede op 23 december 2004.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Goedereede.

Ondertekening

                       Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de                       gemeente Goedereede, gehouden op 22 december 2005.

                       De griffier,                                                 De voorzitter,

 

                       D.A. Koppenol.                                        G.J. van de Velde-de Wilde.