Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Dirksland

Algemene subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Dirksland
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum terugwerkende kracht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-200701-01-200701-01-2013Nieuwe regeling

23-08-2007

Gemeenteblad, 2007, 37

2007-VII-14

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Dirksland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 juli 2007;

gelet op de volledigheid, de uitvoerbaarheid van de verordening en de juiste samenhang tussen de verordening en het SubsidiebeleidsPlan;

b e s l u i t :

vast te stellen de Algemene Subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland.

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. activiteiten: werkzaamheden, gericht op door de gemeente Dirksland nagestreefde doelstellingen van ideële of materiële aard, welke werkzaamheden of resultaten daarvan meetbaar zijn in termen van kwantiteit, kwaliteit of geld;

b. eigen middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de subsidieontvanger kan beschikken, waaronder inkomsten uit contributies, inkomsten uit deelnemersbijdragen, inkomsten uit donaties, erfstellingen, legaten en reserves en voorzieningen.

c. vrij vermogen: het liquide vermogen van de subsidieontvanger, voorzover dit niet door de subsidieontvanger is gereserveerd met een, door de gemeente Dirksland geaccepteerd, doel.

d. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

e. structurele subsidie: een jaarlijks terugkerende subsidie aan een subsidieontvanger voor activiteiten met een duurzaam karakter;

f. incidentele subsidie: een subsidie aan een subsidieontvanger voor een eenmalige activiteit;

g. subsidieontvanger: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, of een groep van natuurlijke personen of een natuurlijke persoon, die de onder a bedoelde activiteit verricht of laat verrichten;

h. subsidieplafond:een bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

i. subsidieverlening: een beschikking die een omschrijving bevat van de activiteiten, waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van de subsidie, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

j. subsidievaststelling: beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en welke aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag;

k. uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst, gesloten tussen een subsidieontvanger en het college, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening.

l. boekjaar: een boekjaar is een kalenderjaar, of een hiermee gelijk te stellen tijdvak, welk tijdvak door het college kan worden vastgesteld voor een sportvereniging die door haar overkoepelende sportorganisatie verplicht is een van het kalenderjaar afwijkende financiële verantwoordingsperiode aan te houden.

m. college:het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dirksland.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1 Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente te verlenen subsidies voor activiteiten die door subsidieontvangers in het belang van de gemeente worden uitgevoerd.

  • 2 Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is niet van toepassing indien en voor zover:

    a. bij of krachtens een bijzondere subsidieregeling daarvan wordt afgeweken;

    b. het Rijk of de provincie een regeling heeft vastgesteld, waarbij de rijks- of provinciale

    subsidie op andere dan in deze verordening gestelde voorwaarden afhankelijk wordt gesteld van de verlening van een gemeentelijke subsidie.

Artikel 3 Informatieverplichtingen

Een ontvanger van structurele subsidie, tevens rechtspersoon, is verplicht het college, binnen een maand na de wijziging of het besluit schriftelijk te informeren over:

a. wijzigingen in de statuten, het reglement en de organisatievorm, onder toezending van een afschrift van de notariële akte waarin de wijziging is opgenomen;

b. wijzigingen in de bestuurssamenstelling en personeelsformatie;

c. besluiten en/of procedures die leiden of kunnen leiden tot beëindiging van de activiteiten dan wel ontbinding van de rechtspersoon.

Artikel 4 Verbodsbepaling

  • 1 Het is de subsidieontvanger niet toegestaan schenkingen aan derden te doen, behoudens na verkregen schriftelijke toestemming van het college.

  • 2 Een subsidieontvanger dient zodanig te zijn georganiseerd dat haar personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie zij activiteiten organiseert, in de gelegenheid worden gesteld invloed uit te oefenen op het beleid van de subsidieontvanger.

  • 3 Behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, dienen de activiteiten van de aanvrager open te staan voor alle groeperingen of personen, zonder onderscheid naar ras, godsdienst, leeftijd, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid. Het is de subsidieontvanger wel toegestaan om activiteiten te organiseren die gericht zijn op een of meer specifieke doelgroepen.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1 De gemeenteraad kan jaarlijks, bij het vaststellen van de begroting, een subsidieplafond vaststellen.

  • 2 Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3 Een subsidieplafond wordt bekendgemaakt vóór de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

  • 4 De subsidie wordt geweigerd voorzover door verstrekking van de subsidie het vastgestelde subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 6 Verslaglegging

Het college brengt eenmaal per jaar een verslag aan de raad uit over de door hen genomen besluiten en de doeltreffendheid en de effecten van de subsidies in de praktijk.

Hoofdstuk II De subsidieverlening

Artikel 7 Aanvraag van structurele subsidie

  • 1 Een verzoek om verlening van structurele subsidie wordt door de aanvrager ingediend bij het college vóór 1 juni, voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2 Bij een verzoek om structurele subsidie worden door de aanvrager tenminste overlegd:

    a. een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde doelstellingen zijn vermeld;

    b. een begroting per activiteit of cluster van activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend, inclusief personeels- en accommodatielasten, alsmede een toelichting op de begroting;

    c. een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    d. een financieel verslag over het laatste subsidiejaar, vergezeld van een accountantsverklaring of een verklaring van kascontrole;

    e. een balans naar de toestand van de einddatum van het afgelopen boekjaar;

    f. een verslag van de activiteiten van het laatste jaar, met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en het verkregen resultaat;

    g. een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de aanvrager nodig heeft voor het uitvoeren van de activiteiten;

    h. een opgave van eventueel bij anderen aangevraagde subsidie(s) voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 3 Indien de aanvrager rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, overlegt deze tevens bij de eerste aanvraag:

    a. een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    b. een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon, waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    c. een beschrijving van de organisatievorm van de rechtspersoon.

  • 4 Het college kan bepalen dat bepaalde stukken, genoemd onder lid 2 van dit artikel, niet behoeven te worden overlegd, dan wel dat aanvullende stukken of aanvullende informatie, dienen te worden overlegd. Het college doet het verzoek om overlegging van aanvullende stukken of informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om structurele subsidie.

  • 5 Het college kan beleidsregels vaststellen waaraan te overleggen stukken dienen te voldoen.

Artikel 8 Aanvraag van incidentele subsidie

  • 1 Een verzoek om verlening van incidentele subsidie wordt door de aanvrager tenminste 6 weken voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, ingediend bij het college.

  • 2 Bij een verzoek om incidentele subsidie worden door de aanvrager tenminste de volgende stukken overlegd:

    a. een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde doelstellingen zijn vermeld;

    b. een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de aanvrager nodig heeft voor het uitvoeren van de activiteiten. Indien de aanvrager rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, overlegt deze tevens stukken genoemd in het derde lid van artikel 7.

  • 3 Het college kan bepalen dat bepaalde stukken, genoemd onder lid 2 van dit artikel, niet behoeven te worden overlegd, dan wel dat aanvullende stukken of aanvullende informatie, dienen te worden overlegd. Het college doet het verzoek om overlegging van aanvullende stukken of informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om incidentele subsidie.

  • 4 Het college kan beleidsregels vaststellen waaraan te overleggen stukken dienen te voldoen.

  • 5 Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, in verband met het vereiste dat de aanvraag wordt ingediend vóór de aanvang van de activiteiten.

Artikel 9 De beschikking omtrent subsidieverlening

  • 1 De beschikking omtrent subsidieverlening bevat:

    a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en de termijn waarbinnen de activiteiten zullen worden gerealiseerd;

    b. het bedrag van de subsidie, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden bepaald en de wijze waarop dit bedrag wordt betaald.

    c. bij structurele subsidies: het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 2 De beschikking omtrent subsidieverlening kan nadere, door het college vast te stellen verplichtingen bevatten.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1 De subsidieverlening wordt in ieder geval geweigerd:

    a. indien de subsidieaanvrager zelf in de kosten van de activiteit of activiteiten kan voorzien uit eigen middelen;

    b. indien de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet past binnen het door de gemeente Dirksland geformuleerde beleid;

    c. indien bij de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, geen gemeentelijk belang is betrokken;

    d. indien met de aanvraag een beroep gedaan wordt op de liefdadigheid;

    e. indien een subsidieaanvrager in één van de gemeenten op Goeree-Overflakkee subsidie ontvangt of heeft aangevraagd voor éénzelfde activiteit en daarvoor tussen de gemeenten geen afspraken bestaan.

  • 2 De subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven of inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3 De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    a. in het kader van de aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    b. failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 4 Het college zal, alvorens een besluit tot weigering wordt genomen, met de subsidieaanvrager in overleg treden.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht het college zo spoedig mogelijk te informeren over:

    a. ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt;

    b. het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten.

  • 2 Het college kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    a. de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    c. het voor de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

    d. de te verzekeren risico's;

    e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

    f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

    h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

  • 3 Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1 Het college kan, in verband met structurele subsidies, aan een subsidieontvanger de vorming van reserves of fondsen toestaan.

  • 2 Vrij vermogen, hoger dan tweemaal het voorgenomen subsidiebedrag, wordt geacht te worden aangewend voor de financiering van de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd.

  • 3 Indien dit uit de aard van de gevraagde subsidie, of uit de aard van de uitvoerende instelling, noodzakelijk of wenselijk is, kan het college afwijken van lid 2 van dit artikel.

  • 4 Het college kan verdere beleidsregels vaststellen met betrekking tot het maximumbedrag en het doel van reservering en fondsvorming.

Hoofdstuk III Subsidievaststelling

Artikel 13 Termijn van aanvraag

  • 1 De subsidieontvanger dient na afloop van de activiteiten, of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2 a. De aanvraag tot subsidievaststelling van een incidentele subsidie moet worden ingediend binnen 9 weken na afloop van de activiteiten, of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

    b. Als er sprake is van een structurele subsidie, dient uiterlijk vijf maanden na verstrijken van het boekjaar een aanvraag tot subsidievaststelling te worden ingediend.

    c. Het college kan afwijkende regels met betrekking tot het moment van indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling stellen. Deze afspraken dienen te worden vastgelegd in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 14 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.

  • 2 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3 Het college kan de subsidieontvanger verplichten tot medewerking aan een aanvullend accountantsonderzoek.

  • 4 Bij de aanvraag voegt de subsidieontvanger een inhoudelijk en financieel verslag toe, waarin in ieder geval zijn beschreven:

    a. de aard en de omvang van de activiteiten;

    b. een vergelijking tussen nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

  • 5 Het college kan beleidsregels stellen met betrekking tot de stukken, genoemd in de leden 2 tot en met 4 van dit artikel.

Artikel 15 Beslistermijn

Het college stelt de subsidie binnen dertien weken na de indiening van de aanvraag tot vaststelling vast.

Artikel 16 De beschikking tot subsidievaststelling

  • 1 Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het college de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 2 De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 3 Voorzover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteit of activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

  • 4 Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, kunnen aan de subsidieontvanger verplichtingen worden opgelegd als genoemd in artikel 11.

Artikel 17 Ambtshalve subsidievaststelling

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen indien:

a. de termijn, waarbinnen de aanvraag tot vaststelling moet zijn ingediend, is verstreken;

b. indien geen aanvraag tot vaststelling is ingediend;

c. indien de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Artikel 18 Verlagingsgronden bij te late levering gegevens

  • 1 Indien een subsidieaanvrager de noodzakelijke informatieverplichtingen op grond van artikel 3, 14 of 17 van deze verordening niet is nagekomen door te laat informatie te verstrekken zonder dat het heeft geleid tot teveel of ten onrechte verstrekte subsidie, dan wordt de subsidie verlaagd met tien procent van de subsidie.

  • 2 Het college weegt bij de beoordeling van het eerste lid van dit artikel:

    a. de mate van verwijtbaarheid,

    b. de ernst van het feit,

    c. de omstandigheden.

Artikel 19 Weigeringsgronden

Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, kan subsidievaststelling worden geweigerd op de gronden genoemd in artikel 10.

Hoofdstuk IV Intrekking en wijziging

Artikel 20 Intrekking of wijziging subsidieverlening

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

    a. de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    e. het college met toepassing van artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht een beroep doet op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 21 Intrekking of wijziging subsidievaststelling

  • 1 Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    a. op grond van feiten en omstandigheden, waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    c. indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3 Artikel 21 lid 1 en lid 2 kunnen niet meer worden toegepast, indien vijf jaar zijn verstreken sinds de dag waarop de subsidievaststelling is bekendgemaakt, tenzij er sprake geweest is van fraude.

Artikel 22 Intrekking of wijziging lopende subsidieverlening

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening, met inachtneming van een redelijke termijn, intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    a. voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    b. voor zover veranderde omstandigheden en gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

  • 2 Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid vergoedt het college de schade die de subsidieontvanger lijdt, doordat deze in vertrouwen op de subsidieverlening anders heeft gehandeld dan deze zonder subsidieverlening zou hebben gedaan.

Artikel 23 Weigering subsidie voor een nieuw tijdvak

  • 1 Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2 Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering van een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 5.

Hoofdstuk V Betaling, voorschotten en terugvordering

Artikel 24 Betaling subsidiebedrag

  • 1 Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2 Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald.

  • 3 Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij beschikking tot subsidieverlening is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 24 Voorschotten

  • 1 Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2 De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 3 De beschikking tot voorschotverlening heeft slechts geldigheid, totdat door het college een besluit is genomen omtrent de vaststelling van de subsidie.

  • 4 Het voorschot wordt overeenkomstig de voorschotverlening betaald.

  • 5 Voorschotten worden betaald binnen de termijn bepaald bij de voorschotverlening.

Artikel 26 Opschorting betalingsverplichting

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden, dat er grond bestaat om toepassing te geven aan het bepaalde in de artikelen 20 en 21, tot en met de dag, waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sinds de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 27 Onverschuldigde betaling

Onverschuldigde betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd, voor zover na de dag, waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de wijziging of intrekking van de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden conform artikel 22, nog geen vijf jaar zijn verstreken.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsbepalingen

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, zijn de bepalingen van de voor dat tijdstip geldende subsidieregelingen, zoals genoemd in de Algemene Subsidieverordening 2000 van toepassing.

Artikel 29 Ontheffing wegens bijzondere omstandigheden

  • 1 Van de toepassing van de bepalingen in deze verordening wordt afgeweken indien strikte toepassing ervan wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou zijn in verband met het met deze bepalingen te dienen doel.

  • 2 Indien afspraken gemaakt worden tussen de subsidieaanvrager en het college, kan van artikelen uit deze verordening, worden afgeweken. De betreffende artikelen dienen uitdrukkelijk te worden benoemd in een beschikking.

Artikel 30 Intrekking verordeningen

De Algemene Subsidieverordening 2000 gemeente Dirksland en de Algemene Subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland, vastgesteld op 22 maart 2007, worden ingetrokken.

Artikel 31 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking en zij werkt terug tot en met 1 januari 2007.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene Subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dirksland, gehouden op 23 augustus 2007.

 

De griffier,                                            De voorzitter,P.J. de Pagter                                     drs. S. Stoop