Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eijsden

Verordening mini- markten gemeente Margraten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eijsden
Officiële naam regelingVerordening mini- markten gemeente Margraten
CiteertitelVerordening mini- markten gemeente Margraten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpAlgemene Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vervangen door de verordening op de warenmarkten van de gemeente Eijsden-Margraten 2013 vastgesteld op 18-12-2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2013intrekking

18-12-2012

Gemeenteblad, 19-12-2012

Onbekend.
01-11-198901-01-2013Nieuwe regeling

26-09-1989

Onbekend

1989, no. 15/VIII
01-02-199501-01-2013art. 9, art, 20

13-12-1994

Heulland Aktueel, 03-01-1995

1994, no. 15/XIII

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening mini- markten gemeente Margraten

Hoofdstuk Algemene Bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    standplaats een ruimte op of aan de openbare weg, door burgemeester en wethouders aangewezen voor het uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van goederen;

  • b.

    vaste standplaats een standplaats die voor onbepaalde tijd wordt toegewezen;

  • c.

    tijdelijke standplaats een standplaats die voor ten hoogste 3 maanden wordt toegewezen;

  • d.

    standplaatshouder ieder natuurlijke persoon aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning is verleend tot het innemen van een standplaats.

  • e.

    de commissie de commissie van advies in standplaatsaangelegenheden, die minimaal eenmaal per jaar samenkomt.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden standplaats in te nemen zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het is verboden standplaats in te nemen op een andere plaats dan is toegewezen.

  • 3. Het is verboden standplaats in te nemen op een andere dag dan waarvoor vergunning is verleend.

Artikel 3

Het is verboden op een standplaats gebruik te maken van een andere verkoopinrichting dan waarvoor vergunning is verleend.

Artikel 4

  • 1. Het is verboden op een standplaats andere artikelen in voorraad te houden, ten verkoop aan te bieden of te verkopen dan waarvoor vergunning is verleend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, als hun dit in het belang van de openbare orde of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Artikel 5

  • 1. Voor de verkoop van andere dan dagelijkse goederen worden geen standplaatsvergunningen afgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen als naar hun oordeel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, een standplaatsvergunning afgeven in afwijking van het eerste lid.

  • 3. Alvorens toestemming te geven aan het in het tweede lid bepaalde, horen burgemeester en wethouders de commissie.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voor de gemeente een maximum aan het aantal standplaatsen en aan het aantal uit te geven standplaatsen per branche.

  • 2. Het maximum aantal standplaatsen voor de gemeente wordt verdeeld over de kernen van de gemeente Margraten, gehoord de commissie.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een standplaats toewijzen voor een door hen aan te wijzen dag per week.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen daartoe aanleiding geven, aan een standplaatshouder tijdelijk een andere standplaats toewijzen.

Artikel 7

  • 1. De op een standplaats in gebruik zijnde verkoopinrichting mag niet aan opstallen of vaste voorwerpen zijn verbonden, noch zijn aangesloten op het electriciteits-, gas-, waterleiding- of telefoonnet.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, als daartoe aanleiding is, ontheffing verlenen voor het in het eerste lid bepaalde.

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders benoemen een commissie van advies in standplaatsaangelegenheden.

  • 2. In de commissie hebben zitting

    • a.

      het lid van het college van burgemeester en wethouders in wiens portefeuille standplaatsaangelegenheden behoort (voorzitter);

    • b.

      een vertegenwoordig(st)er van het Ondernemersplatform Margraten; c. een vertegenwoordiger van de C.V.A.H.;

    • d.

      een vertegenwoordig(st)er van de consumenten (L.V.B.);

    • e.

      een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel;

    • f.

      een vertegenwoordiger van het Rijksconsulentschap Economische Zaken. Aan de commissie wordt een ambtenaar ter secretaie toegevoegd als secretaris.

  • 3. De commissie adviseert burgemeester en wethouders in standplaatsaangelegenheden.

Hoofdstuk II Toewijzing van standplaatsen

Artikel 9
  • 1. Aanvragen tot het innemen van een standplaats moeten worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders zenden de aanvragers binnen 8 dagen na ontvangst van de aanvraag een bericht van ontvangst.

  • 3. Wordt een aanvrage geweigerd wegens overschrijding van het aantal beschikbare standplaatsen, dan plaatsen burgemeester en wethouders aanvrager op een wachtlijst; zij doen aanvrager hiervan mededeling.

Artikel 10
  • 1. Uit de aanvrage tot het innemen van een standplaats dient te blijken, dat de aanvrager/natuurlijk persoon aantoont

    • a.

      handelingsbekwaam is;

    • b.

      dat hij als ondernemer voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • c.

      dat hij van het bedrijven van handel zijn hoofdberoep heeft of maakt;

    • d.

      dat hij genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schadeloosstellingen, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derde toegebracht letsel en wegens beschadiging van eigendommen van derden.

  • 2. In zeer bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, te hunner beoordeling, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, onder c.

Artikel 11

Van de toewijzing tot het innemen van standplaatsen wordt door of vanwege burgemeester en wethouders, aan standplaatshouder een schriftelijk bewijs afgegeven, vermeldende

  • a.

    naam en voornamen, geboortedatum en -plaats alsmede woonplaats en adres;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen van de standplaats;

  • c.

    een omschrijving van de verkoopinrichting;

  • d.

    de artikelen of de groep van artikelen welke door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • e.

    de dag en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

Artikel 12

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een vrijgekomen vaste standplaats niet meer uit te geven voor de verkoop van andere artikelen dan waarvoor de standplaats eerder was uitgegeven.

Artikel 13

Het recht tot het innemen van een standplaats vervalt

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij overlijden van de standplaatshouder;

  • c.

    als de standplaatshouder gedurende 3 achtereenvolgende dagen of gedurende zes dagen binnen een tijdvak van drie maanden, geen gebruik heeft gemaakt van de standplaats. Met achtereenvolgende dagen wordt bedoeld de achtereenvolgende dagen waarop de standplaatsvergunning geldig is.

Artikel 14

Bij het overlijden van de standplaatshouder wordt het recht op de standplaats overgeschreven op de overblijvende echtgenote (echtgenoot), indien een daartoe strekkend verzoek binnen één maand na het overlijden wordt ingediend.

Artikel 15

Een standplaats die elk jaar gedurende een beperkte tijd wordt gebruikt (seizoenplaats), wordt beschouwd als vaste standplaats.

Artikel 16
  • 1. Een standplaats moet door de houder ervan persoonlijk worden ingenomen, hij mag deze derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De houder van een standplaats mag zich doen bijstaan.

Artikel 17
  • 1. Houders van standplaatsen, die wegens ziekte of anderszins verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, dienen burgemeester en wethouders daarvan tijdig voor het tijdstip waarop de standplaats bezet moet worden schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2. Bij langdurige afwezigheid van een standplaatshouder wegens ziekte, dient iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overgelegd.

Straf- en slotbepalingen

Artikel 18

Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening of zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt, direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 16 en 17 worden gelast zich met zijn goederen ogenblikkelijk van de standplaats te verwijderen.

Artikel 19

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning tot het innemen van een standplaats, al dan niet voorwaardelijk vervallen verklaren, dan wel het recht op een standplaats telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende dagen dat de standplaatsvergunning geldig is, ontnemen als

  • a.

    de rechthebbende de in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt; of

  • b.

    van de standplaats gebruik wordt gemaakt strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd; of

  • c.

    de rechthebbende zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Artikel 20

Overtreding van het bepaalde krachtens de artikelen 2, 3 en 4 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 2 maanden.