Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Niedorp

Verordening kwaliteit peuterspeelzalen 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Niedorp
Officiële naam regelingVerordening kwaliteit peuterspeelzalen 2005
CiteertitelVerordening kwaliteit peuterspeelzalen 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2005Onbekend

09-09-2004

Onbekend

9 september 2004; nr. 32

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad der gemeente Niedorp;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 augustus 2004, nr. 32

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening Kwaliteit Peuterspeelzalen 2005

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 9 september 2004.

De raad voornoemd,

voorzitter,

griffier,

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

VERORDENING KWALITEIT PEUTERSPEELZALEN 2005

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van Niedorp;

  • b.

    peuterspeelzaal: een accommodatie met een programma-aanbod voor kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij naar het basisonderwijs gaan. De accommodatie en het aangeboden programma voldoen aan de algemeen aanvaarde normen van pedagogische kwaliteit, veiligheid en hygiëne, zoals die onder meer zijn neergelegd in het Tijdelijk besluit kwaliteit kinderopvang;

  • c.

    vergunninghouder: een natuurlijke of rechtspersoon die een peuterspeelzaal in stand houdt of gaat houden en daartoe een vergunning heeft;

  • d.

    functionaris: een in de peuterspeelzaal werkzame persoon die werkzaamheden verricht, opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO, en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt;

  • e.

    begeleider: de in een peuterspeelzaal werkzame persoon die anders dan als functionaris belast is met het bieden van verzorging en opvoeding of onderdak en begeleiding aan kinderen;

  • f.

    NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut vastgestelde norm;

Artikel 2 Vergunningplicht
  • 1. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een peuterspeelzaal open te stellen of te houden.

  • 2. In de (aanvraag om) vergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de persoonsgegevens van de vergunningaanvrager

    • b.

      de ligging van het perceel of perceelsgedeelte

    • c.

      de openingstijden van de peuterspeelzaal

    • d.

      het aantal vierkante meters speeloppervlak per kind

    • e.

      het totaal aantal kinderen dat per dagdeel maximaal aanwezig mag zijn

    • f.

      het minimum aantal functionarissen dat per groep per dagdeel aanwezig is

    • g.

      indien de aanvrager een rechtspersoon vertegenwoordigt, een opgave van namen en adressen van de bestuursleden.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen een model aanvraagformulier vast.

Artikel 3 Weigering en ontheffing
  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien niet wordt voldaan aan de kwaliteitsregels die in hoofdstuk 2 van deze verordening worden gesteld.

  • 2. In afwijking van lid 1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de voorschriften in artikel 15 en de op artikel 10 gebaseerde nadere regels.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3. De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

Artikel 5 Behandeling aanvragen

Op de voorbereiding van een beslissing tot verlening van een vergunning op grond van deze verordening is de in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 6 Termijnen
  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning of op een verzoek tot ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7 Duur van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

Artikel 8 Verplichtingen van de vergunninghouder
  • 1. De vergunninghouder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrekken die door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in de peuterspeelzaal op te hangen.

Artikel 9 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daaraan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt;

    • e.

      indien de vergunninghouder dit verzoekt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van de peuterspeelzaal gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

HOOFDSTUK 2 KWALITEITSREGELS

Artikel 10 Nadere regels
  • 1.

    De peuterspeelzaal dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te hebben.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de peuterspeelzaal, de vergunninghouder en de in het kindercentrum werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen.

    Deze regels hebben betrekking op:

    • a.

      de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;

    • b.

      de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van de peuterspeelzaal voor zover deze hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet;

    • c.

      de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen;

    • d.

      de aanwezigheid van gegevens in de peuterspeelzaal.

Artikel 11 Informatie aan ouders/verzorgers

De vergunninghouder informeert de ouders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:

  • a.

    het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid;

  • b.

    de wijze waarop klachten worden behandeld;

  • c.

    de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel 12 De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

De vergunninghouder moet ten behoeve van de in de peuterspeelzaal aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Artikel 13 Groepsgrootte, verblijfsduur en aantallen functionarissen
  • 1. Een groep in een peuterspeelzaal staat ten minste onder leiding van een functionaris en een begeleider.

  • 2. De maximum verblijfsduur in de peuterspeelzaal is 3½ uur per dag.

  • 3. Een groep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

Artikel 14 Verblijfsruimte kindercentra
  • 1. Er is per kind een binnenruimte beschikbaar van minimaal drie m² speeloppervlak. De netto vierkante meters worden berekend door de netto vierkante meters zoals beschreven in NEN 2580 te verminderen met het noodzakelijke oppervlak aan aanwezige kasten, keukenelementen en verschoonblokken.

  • 2. Er is per kind een buitenspeelruimte beschikbaar van minimaal vier m² netto speeloppervlak,

    bepaald overeenkomstig NEN 2580.

Artikel 15 Voorkoming verspreiding infectieziekten
  • 1. De vergunninghouder, dan wel aan degene die met de dagelijkse leiding van de peuterspeelzaal is belast, is met betrekking tot alle kinderziekten verplicht de richtlijnen van de GGD te volgen. De vergunninghouder dient daartoe de directeur van de GGD te raadplegen en diens advies op te volgen.

  • 2. Van de in het eerste lid omschreven verplichting is de vergunninghouder ontheven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat de kans op overbrenging van een infectieziekte is uitgesloten.

HOOFDSTUK 3 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 en 8 en van de kwaliteitsregels in hoofdstuk 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 17 Toezicht en opsporing
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2. De opsporing van de in artikel 16 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 18 Controle

Burgemeester en wethouders controleren ten minste een maal per twee jaar de peuterspeelzaal op de aanwezigheid van een vergunning en de naleving van de verordening door de vergunninghouder.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 20 Overgangsbepalingen
  • 1. Binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dienen alle vergunninghouders van peuterspeelzalen te voldoen aan de in of krachtens deze verordening gestelde eisen.

  • 2. Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de Verordening Kinderopvang vastgesteld op 8 december 1997, blijven gedurende één jaar na inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing van de Verordening kinderopvang is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kwaliteit peuterspeelzalen 2005.