Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Dirksland

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Dirksland 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Dirksland
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Dirksland 2009
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Dirksland 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art, 35
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-200909-01-2013Nieuwe regeling

22-01-2009

Gemeenteblad, 2009, 7

2009-I-13

Tekst van de regeling

 

De raad van de gemeente Dirksland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 januari 2009;

 

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Dirksland 2009.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze Verordening verstaat onder:

a. begraafplaatsen : de begraafplaatsen te Dirksland, Melissant en Herkingen.

b. eigen graf : een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtpersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

3. het doen verstrooien van as.

c. algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

d. eigen urnengraf : een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

2. het doen begraven van as.

e. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

f. eigen urnennis : een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen.

g. urn : een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

h. asbus : een bus ter berging van as van een overledene.

i. verstrooiingsplaats : een plaats waarop as wordt verstrooid.

j. grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats.

k. gedenkplaats : een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

l. beheerder : de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt.

m. rechthebbende : de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze Verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis en eigen gedenkplaats.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze Verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1 De begraafplaatsen zijn voor een ieder toegankelijk tussen zonsopkomst en zonsondergang.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd, dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4 De begraafplaatsen zijn niet toegankelijk voor:

    a. personen, die de leeftijd van 14 jaar nog niet hebben bereikt, tenzij onder geleide van een meerderjarige;

    b. honden, al of niet aangelijnd.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    b. sneller dan 10 km per uur.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a. van lid 2.

  • 4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan burgemeester en wethouders, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk, het omhulsel, de kist en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, evenals het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen

  • 1 Het gebruik van de aula moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2 De ruimten staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 9.00 tot 16.00 uur.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven: eigen graven en eigen urnengraven.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1 In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2 In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte en reserveringen

  • 1 De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2 Het reserveren van een daarnaast gelegen eigen graf is mogelijk voor de echtgenoot, echtgenote of partner van de overledene en voor degene die samen met de overledene ongehuwd een huishouding heeft gevormd.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen toestaan dat ook voor anderen dan de in het tweede lid genoemde categorieën van personen een eigen graf wordt gereserveerd.

  • 4 De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op eigen urnennissen.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het bijzetten van urnen in een urnenmuur.

Artikel 14 Termijnen eigen graven

  • 1 Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor onbepaalde tijd het recht op een eigen graf.

  • 2 De voor het in werking treden van deze Verordening reeds uitgegeven huurgraven worden op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits het verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3 Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, dan zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1 Voor het hebben van een grafbedekking is vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2 Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4 Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2 Het voornemen tot verwijderen van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    a. geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    b. de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1 Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen, wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4 De rechthebbende op een eigen graf kan de beheerder verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 In stand houden historische graven

Artikel 24 Lijst

  • 1 Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 25 Voorschriften

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door of namens burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 26 Bijzondere bepalingen

Door de gemeente worden onderhouden:

a. de graven en het monument van de slachtoffers van de watersnoodramp 1953;

b. alle graven, zerken, stenen, grafkelders enzovoorts door burgemeester en wethouders aan te wijzen.

Artikel 27 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, lid 3 en 4 en 4, lid 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 28 Intrekking

De volgende Verordeningen worden ingetrokken:

a. de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dirksland, vastgesteld op 25 januari 1996;

b. de Verordening tot wijziging van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dirksland, vastgesteld op 25 april 1996;

c. de Verordening tot wijziging van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Dirksland, vastgesteld op 27 maart 1997.

Artikel 29 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 28 ingetrokken Verordeningen, worden geacht ingevolge deze Verordening te zijn ontstaan.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

Artikel 31 Citeertitel

Deze Verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Dirksland 2009".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dirksland, gehouden op 22 januari 2009.

 

De griffier                                                                     De voorzitterP.J. de Pagter                                                             drs. S. Stoop