Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bolsward

verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bolsward
Officiële naam regelingverordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2010
CiteertitelVerordening precariobelasting 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Nieuwe regeling

08-12-2009

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

De raad van de Gemeente Bolsward;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2009;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    maand: een kalendermaand;

  • c.

    jaar: een kalenderjaar;

  • d.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    de voorwerpen of werken, welke zijn of worden aangebracht ten behoeve van de gemeente; met uitzondering van die ten behoeve van de gemeentebedrijven;

  • b.

    de ten dienste van het publiek aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen;

  • c.

    de wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instellingen;

  • d.

    voorwerpen of werken, welke krachtens concessie of enig privaatrecht moeten worden gedoogd;

  • e.

    voorwerpen of werken boven, op of in gemeentegrond, welke zijn aangebracht door of ten behoeve van degene, die deze grond voor ƒ 1,00 of € 1,00 heeft overgedragen aan de gemeente;

  • f.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de belasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.

  • 3. De aanslag wordt op één euro naar beneden afgerond.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderoverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan een kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Aanslagbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk binnen 30 dagen na de dagtekening die op het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening precariobelasting 2009" vastgesteld 9 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting 2010".

Tarieventabel

behorende bij de ‘Verordening precariobelasting 2010’

(Nr.) (Omschrijving voorwerp) (Tarief per dag) (Tarief per jaar)

Hoofdstuk 1 Benzinepompinstallaties

(1.1) (Het tarief bedraagt:)

(1.1.1) (voor een benzine-, olie-, petroleum-, gas-, lucht-, of waterpompinstallatie met inbegrip van de benzinetank en de daarbij behorende pijpleidingen en vulput c.q. automaat, per tappunt) (n.v.t) (€ 117,80)

(1.1.2) (voor een pompinstallatie c.q. automaat als bedoeld onder 1.1.1 eventueel met de daarbij behorende pijpleidingen en vulput doch zonder de bijbehorende tank, per aftappunt) (n.v.t) (€ 87,30)

(1.1.3) (voor een vulput al of niet met de daarbij behorende pijpleidingen) (n.v.t) (€ 56,80)

(1.1.4) (voor een tank al of niet met de daarbij behorende leidingen, behorende bij een installatie als bedoeld onder 1.1.1) (n.v.t) (€ 117,80)

(1.1.5) (voor een verplaatsbare installatie als bedoeld onder 1.1.1) (n.v.t) (€ 56,80)

Hoofdstuk 2 Tanks

(2.1) (Het tarief bedraagt:)

(2.1.1) (voor een benzine-, olie-, petroleum, gas-, of andere tank) (n.v.t) (€ 56,80)

Hoofdstuk 3 Bouw- en onderhoudswerken

(3.1) (Het tarief bedraagt:)

(3.1.1) (voor een steiger, schutting, hek of andere afrastering vóór of om bouwwerken of ingravingen per 10 m² of gedeelte daarvan, terrein dat hierdoor wordt omsloten of in beslag genomen) (€ 1,20) (n.v.t)

(3.1.2) (voor een keet, een directiewagen, een woonwagen buiten het woonwagenkamp, een kalkhok, een loods of ander getimmerte van tijdelijke aard per 10 m² of gedeelte daarvan) (€ 1,20) (n.v.t)

Hoofdstuk 4 Opslag

(4.1) (Het tarief bedraagt:)

(4.1.1) (voor het plaatsen, opbergen, opslaan van kisten, kratten, vaten, bussen, flessen en alle andere goederen of materialen per m²) (€ 1,20) (n.v.t)

Hoofdstuk 5 Horecaterrassen

(5.1) (Het tarief bedraagt:)

(5.1.1) (voor een horecaterras behorende bij een horecabedrijf, als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening, per m²) (n.v.t) (€ 20,60)

Hoofdstuk 6 Parkeerplaatsen

(6.1) (Het tarief bedraagt:)

(6.1.1) (voor het gebruik (opslag e.d.) van een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting verschuldigd is) (€ 5,45) (n.v.t)