Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bolsward

Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bolsward
Officiële naam regelingVerordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-200301-01-2013Nieuwe regeling

25-02-2003

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bolsward;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 februari 2003;

gehoord de raadscommissie;

besluit:

  • a.

    in te stellen een vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature burgemeester;

  • b.

    vast te stellen de volgende

VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE IN VERBAND MET DE

VERVULLING VAN DE VACATURE VAN BURGEMEESTER.

Artikel 1 Taak van de commissie

  • 1. De commissie heeft tot taak het uitbrengen van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar het oordeel van de commissie in aanmerking komen voor de benoeming tot burgemeester van de gemeente Bolsward.

  • 2. De commissie brengt haar conceptaanbeveling uit aan de raad van de gemeente Bolsward en de Commissaris der Koningin van de provincie Fryslân.

  • 3. De commissie brengt een schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraad en de Commissaris van de Koningin van haar bevindingen, waarop haar aanbeveling is gebaseerd.

  • 4. De commissie vermeldt in haar aanbeveling de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 5. De commissie geeft een beredeneerde volgorde van de aanbeveling aan.

Artikel 2 Samenstelling van de commissie

  • 1. De gemeenteraad bepaalt de samenstelling van de commissie en wel op een zodanige wijze dat van elke fractie in de raad één lid in de commissie vertegenwoordigd is.

  • 2. Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3. Indien een lid van de commissie langdurig niet beschikbaar is, kan hij of zij zich doen vervangen door een ander lid van zijn of haar fractie; de vervanging geldt voor de resterende zittingsperiode van de commissie.

  • 4. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 5. De commissie wordt bijgestaan door de gemeentesecretaris en de griffier.

  • 6. De commissie kan één of beide wethouders benoemen als adviseur.

Artikel 3 Werkwijze van de commissie

  • 1. De commissie baseert haar bevindingen als in artikel 1 bedoeld op de informatie over de sollicitanten die haar door de Commissaris van de Koningin is verstrekt, alsmede op de informatie die de commissie ontleent aan de gesprekken die zij voert met de kandidaten.

  • 2. De commissie voert de in lid 1 van dit artikel bedoelde gesprekken met de door de Commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaten.

  • 3. Indien de commissie besluit een door de Commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de Commissaris van de Koningin en de kandidaat door de commissie schriftelijk van haar beslissing op de hoogte gesteld.

  • 4. De commissie is bevoegd ook niet door de Commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaten die gesolliciteerd hebben, bij haar beoordeling te betrekken.

  • 5. Indien een niet-geselecteerde sollicitant zich rechtstreeks wendt tot de commissie met het verzoek om door haar te worden uitgenodigd, dan beslist de commissie zo spoedig mogelijk op het verzoek en stelt de verzoeker schriftelijk op de hoogte van haar beslissing.

  • 6. Indien de commissie besluit de onder lid 4 en/of lid 5 bedoelde sollicitant bij haar beoordeling te betrekken, meldt zij dit direct aan de Commissaris van de Koningin.

Artikel 4 Inlichtingen

  • 1. De commissie verschaft zich door tussenkomst van de Commissaris van de Koningin door haar nodig geachte informatie over de kandidaten.

  • 2. De commissie wint noch mondeling noch schriftelijk inlichtingen omtrent de kandidaten in bij derden.

Artikel 5 Wijze van vergaderen van de commissie

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. Van elke vergadering wordt door de voorzitter ten minste vier dagen tevoren, aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 6

  • 1. De commissie vergadert niet, indien niet tenminste de helft van de leden aanwezig is.

  • 2. De opvattingen bedoeld in artikel 1, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 3. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage aan de Commissaris der Koningin vermeld.

  • 4. Bij staking van stemmen over de uit te brengen opvattingen wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering . Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen opvattingen van de commissie, maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de Commissaris der Koningin gebracht.

Artikel 7 De organisatie van de selectiegesprekken

  • 1. De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt, dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 8 Communicatie en correspondentie

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken voor de commissie worden aan zijn persoon gericht en ten stadhuize bewaard.

  • 3. Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden vanaf het stadhuis verzonden.

Artikel 9 Geheimhouding

  • 1. De leden, voorzitter en adviseurs van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2. De geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. Deze geheimhoudingsplicht geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4. De geheimhoudingsplicht zoals in de voorgaande leden is bedoeld, geldt eveneens voor in artikel 2, lid 5 genoemde functionarissen.

  • 5. Indien de commissie vaststelt dat een van haar leden, adviseurs, voorzitter dan wel de functionarissen als bedoeld in artikel 2, lid 5, de vertrouwelijkheid schendt, dan wordt dit lid/de functionaris uit zijn functie ontheven. Dit besluit wordt genomen niet dan nadat het betreffende lid/de functionaris door de voltallige commissie is gehoord. Het besluit tot ontheffing dient bij afwezigheid van het betreffende lid/de functionaris in unanimiteit en in een overigens voltallige commissie te worden genomen.

Artikel 10 Beëindiging van de commissie

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag, volgende op die, waarop aan het gemeentebestuur is bekendgemaakt, dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de gemeentesecretaris dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft gemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldenden voor een periode van 75 jaar.

  • 4. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Commissaris der Koningin of van de kandidaten worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

  • 6. Alle kopieën van de stukken genoemd onder lid 2 dienen eveneens vernietigd te worden door de zorg van de voorzitter van de commissie.

Artikel 12 Slotbepalingen

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet beslist de commissie.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling. Op die dag wordt ingetrokken de verordening op de vertrouwenscommissie, vastgesteld op 22 juni 1993.