Overheidsorganisatie | Gemeente Sneek |
---|---|
Officiële naam regeling | Subsidieverordening OWSC |
Citeertitel | Subsidieverordening OWSC |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Subsidieverordening OWSC |
Geen
Onbekend
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 29-07-2016 | Nieuwe regeling | 18-03-2008 Sneeker Nieuwsblad | Onbekend |
Subsidieverordening OWSC
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
stuk 1 Algemene bepalingen
college
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sneek.
werkveld
de onder de titels onderscheiden categorieën waarop subsidie verleend wordt.
professionele instelling
een organisatie, tevens rechtspersoon, die hoofdzakelijk beroepskrachten in
dienst heeft en die niet het karakter heeft van een vrijwilligersorganisatie.
vrijwilligersorganisatie
een rechtspersoon, niet zijnde een professionele instelling, die zonder
winstoogmerk werkzaam is in de gemeente (of in delen van de gemeente) en voornamelijk met vrijwilligers werkt.
budgetsubsidie
een subsidie die wordt verstrekt voor de duur van één of meerdere jaren op
grondslag van producten en prestaties of activiteiten, waarbij het
subsidiebedrag direct is gerelateerd aan een met de subsidieontvanger
overeengekomen niveau van activiteiten, producten en/of prestaties. Deze
subsidiemethodiek wordt uitsluitend gebruikt voor de subsidiëring van
professionele instellingen.
activiteitensubsidie waaronder begrepen startsubsidie
een subsidie die wordt verstrekt voor de duur van één of meerdere jaren voor bepaalde activiteiten met een regelmatig karakter die de subsidieverlener of in stand wil houden. Deze subsidiemethodiek wordt uitsluitend gebruikt voor de subsidiëring van vrijwilligersorganisaties.
incidentele subsidie
een subsidie die wordt verstrekt om eenmalige activiteiten mogelijk te maken in een van de in deze verordening te onderscheiden werkvelden. Deze subsidiemethodiek kan worden gebruikt door zowel professionele instellingen als vrijwilligersorganisaties.
subsidieplafond
het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is
voor de verstrekking van subsidie krachtens een bepaald wettelijk voorschrift zoals een verordening of op basis van een incidenteel besluit.
Op subsidies die op grond van deze verordening worden verleend is de Algemene Subsidieverordening Sneek, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Sneek op 5 juli 2005, van toepassing, voorzover daar in deze verordening niet van wordt afgeweken.
1. Het college kan nadere regels vaststellen over de subsidiëring van de verschillende werkvelden.
2. In deze nadere regelgeving kan ieder geval:
nader worden geregeld voor welke activiteiten subsidie wordt verleend;
nadere regels worden gesteld aan de grondslag van de subsidieverlening.
De aanvrager en/of de activiteiten van de aanvrager dienen aantoonbaar gericht te zijn op de Sneker
bevolking, danwel een naar het oordeel van het college bijzondere relatie te hebben met de gemeente
Sneek.
Onverminderd het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening
Sneek, kan het college een subsidie weigeren indien de activiteiten:
geen aanvulling zijn op het ten tijde van de aanvraag binnen de gemeente Sneek geldende aanbod aan activiteiten;
geen bijdrage te kunnen leveren aan de naamsbekendheid van de gemeente Sneek of anderszins Sneek te kunnen promoten op nationaal of internationaal niveau, zulks ter beoordeling van het college.
Onverminderd het bepaalde in artikel 26 van de Algemene Subsidieverordening Sneek dient de instelling:
a.in een activiteitenplan prestaties en beoogde resultaten kwalitatief en kwantitatief nauwkeurig te benoemen en aannemelijk te maken dat de activiteiten gericht zijn op het betreffende werkveld,
b.te beschikken over een administratieve organisatie waardoor tussentijdse rapportages ten aanzien van prestaties en resultaten kunnen worden verstrekt.
Budgetsubsidies dienen voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar te worden aangevraagd, tenzij bij het betreffende subsidiewerkveld anders is bepaald.
Onverminderd het bepaalde in artikel 34 van de Algemene Subsidieverordening Sneek wordt de aanvraag tot subsidievaststelling van budgetsubsidies wordt voor 1 april volgend op het jaar waarop
de subsidie betrekking heeft ingediend, tenzij bij het betreffende subsidiewerkveld anders is bepaald,middels een activiteitenverslag waarin de prestaties en behaalde resultaten worden verantwoord en
eventuele afwijkingen van de aanvraag worden gemotiveerd.
1. Activiteitensubsidies dienen voor 1 oktober van het jaar voorgaand aan het subsidiejaar te worden aangevraagd, tenzij bij het betreffende werkveld anders is bepaald, middels een door het college vastgesteld formulier.
2. Activiteitensubsidies tot een bedrag van € 3.000 worden verleend onder gelijktijdige vaststelling.
De aanvraag tot subsidievaststelling van activiteitensubsidies wordt voor 1 april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.
Incidentele subsidies dienen uiterlijk acht weken voor de aanvang van de activiteit te worden aangevraagd middels een door het college vastgesteld formulier.
Het college kan weigeren de subsidie te verlenen indien voor een in hoofdzaak dezelfde activiteit direct voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, subsidie is verstrekt op grond van deze verordening.
Incidentele subsidies tot een bedrag van € 3.000,- worden verleend onder gelijktijdige vaststelling.
De aanvraag tot subsidievaststelling van incidentele subsidies wordt binnen 13 weken na realisering van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.
1. Het college kan een subsidieplafond per werkveld vaststellen op grond van deze verordening te verlenen subsidies in het daaropvolgende kalenderjaar, alsmede voor afzonderlijke activiteiten die onder het betreffende werkveld passen.
2. Bij de bepaling van het subsidieplafond bepaalt het college daarbij hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
Het college kan van verplichtingen bij of krachtens deze verordening ontheffing verlenen.
In gevallen waarin deze verordening niet of niet naar redelijkheid en billijkheid voorziet, beslist het college.
Hoofdstuk 2: Subsidieverlening werkvelden
Titel 2.1. Diversiteit
Werkveld 2.1.1 Diversiteitbevordering
Diversiteitbevordering activiteiten gericht op maatschappelijke participatie op basis van diversiteit op het gebied van sekse en/of seksuele voorkeur en/of etniciteit en/of handicap.
Het college kan een budgetsubsidie, activiteitensubsidie of incidentele subsidie verlenen voor activiteiten gericht op diversiteitbevordering.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De activiteitensubsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Titel 2.2 Ontmoeting en Activering
Werkveld 2.2.1 Jeugd- en jongerenwerk
Jeugd- en jongerenwerk op ontmoeting en activering gerichte activiteiten voor jeugd en jongeren tussen de 4 en 23 jaar
Het college kan een budgetsubsidie, activiteitensubsidie of incidentele subsidie verlenen voor jeugd- en jongerenwerk.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen bedraagt het aantal contributiebetalende leden van de aanvrager tenminste 15.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De activiteitensubsidie bestaat uit een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per lid.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.2.2 Wijk- en dorpswerk
Wijk- en dorpswerk: op ontmoeting en activering gerichte activiteiten op wijk- of dorpsniveau georganiseerd door een vrijwilligersorganisatie uit de
betreffende wijk of het betreffende dorp.
Het college kan een activiteitensubsidie of incidentele subsidie verlenen voor wijk- en dorpswerk.
(vervallen)
Activiteitensubsidies zijn uitsluitend beschikbaar voor wijk- of dorpsverenigingen.
Per wijk of dorp kan slechts één wijkvereniging in aanmerking komen voor subsidie;
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen bedraagt het aantal contributiebetalende leden tenminste 10% van het totaal aantal inwoners in de wijk.
(vervallen)
De activiteitensubsidie bestaat uit:
een jaarlijks door het college vast te stellen basisbedrag; en
een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per lid, tot een maximumbedrag per wijk of dorp dat eveneens jaarlijks wordt vastgesteld door het college; òf
een startsubsidie van maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.2.3 Ouderenwerk
ouderenwerk op ontmoeting en activering van ouderen gerichte activiteiten
Het college kan een budgetsubsidie, activiteitensubsidie of incidentele subsidie verlenen voor
ouderenwerk.
(vervallen)
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De activiteitensubsidie bestaat uit een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per lid.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.2.4 Opbouwwerk
Opbouwwerk
het streven naar betrokkenheid van burgers bij hun leefomgeving, naar actieve deelname aan verbeteringen daarin, naar onderlinge verdraagzaamheid en begrip voor diversiteit en naar medeverantwoordelijkheid voor het welbevinden van allen die zich in de directe leefomgeving bevinden
Het college kan een budgetsubsidie verlenen voor activiteiten gericht op opbouwwerk.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Titel 2.3 Belangenbehartiging
Werkveld 2.3.1 Ouderenbelangenbehartiging
ouderenbelangenbehartiging het organiseren van activiteiten gericht op belangenbehartiging van ouderen van 55 jaar en ouder in Sneek, georganiseerd door een vrijwilligersorganisatie.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor ouderenbelangenbehartiging.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen bedraagt het aantal contributiebetalende leden van de aanvrager tenminste 15.
De activiteitensubsidie bestaat uit een jaarlijks door het college vast te stellen basisbedrag.
Werkveld 2.3.2 Wijk- en dorpsbelangenbehartiging
wijk- en dorpsbelangenbehartiging het organiseren van activiteiten gericht op de belangenbehartiging van een wijk of dorp in Sneek,
georganiseerd door een vrijwilligersorganisatie.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor belangenbehartiging op wijk- en dorpsniveau.
Per wijk of dorp kan slechts één wijk of dorpsvereniging in aanmerking komen voor subsidie;
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen bedraagt het aantal contributiebetalende leden tenminste 10% van het totaal aantal inwoners van de wijk of dorp.
De activiteitensubsidie bedraagt
een jaarlijks door het college vast te stellen basisbedrag; en
een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per lid, tot een maximumbedrag per wijk of dorp dat eveneens jaarlijks wordt vastgesteld door het college; òf
een startsubsidie van maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Titel 2.4 Educatie en ontwikkeling
Werkveld 2.4.1 Onderwijsbegeleiding
Onderwijsbegeleiding begeleiding van basisscholen in hun activiteiten ter bevordering van een optimale schoolloopbaan van leerlingen
Het college kan een budgetsubsidie verlenen voor onderwijsbegeleiding.
Voor een budgetsubsidie komen uitsluitend in aanmerking schoolbesturen van basisscholen uit de gemeente Sneek.
De budgetsubsidie bestaat uit een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per leerling (peildatum 1 oktober voorafgaand aan het schooljaar waarop de subsidie betrekking heeft).
Budgetsubsidies voor onderwijsbegeleiding hebben betrekking op het schooljaar en dienen voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar te worden aangevraagd.
De aanvraag tot subsidievaststelling van budgetsubsidies voor onderwijsbegeleiding wordt voor 1 oktober volgend op het schooljaar waarop de subsidie betrekking heeft ingediend middels een kort financieel een inhoudelijk verslag waarin de prestaties en behaalde resultaten worden verantwoord en eventuele afwijkingen van de aanvraag worden gemotiveerd.
Werkveld 2.4.2 Peuterspeelzaalwerk
Peuterspeelzaalwerk
het bieden van een speelgelegenheid aan kinderen van 2 tot 4 jaar
gedurende een dagdeel van maximaal drie en een half uur, tijdens (meestal) twee dagdelen per week gedurende ongeveer 40 weken per jaar met als doel om hun ontwikkeling te bevorderen en samen te spelen.
Peuterplaats
een rekeneenheid die overeenkomt met een peuterbezoek van minimaal vijf
uur, verdeeld over twee dagdelen per week aan de peuterspeelzaal,
gedurende maximaal 40 weken per jaar.
Het college kan een budgetsubsidie of incidentele subsidie verlenen voor peuterspeelzaalwerk.
1. De budgetsubsidie aan een instelling wordt slechts verleend indien de instelling een vergunning heeft op basis van de ‘verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Sneek’.
2. Afrekening vind plaats op basis van de werkelijk gerealiseerde peuterplaatsen.
De budgetsubsidie bestaat uit een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag perpeuterplaats.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.4.3 Godsdienst- en vormingsonderwijs
Godsdienst- en vormingsonderwijs het onderricht in de geschiedenis en kennis van religies en/of in waarden en normen van levensbeschouwing, gegeven door kerkelijke gemeenten en genootschappen zoals bedoeld in
artikel 51 van de Wet op het Primair Onderwijs en artikel 54 van de Wet op de Expertisecentra, aan leerlingen van openbare scholen voor (speciaal) basisonderwijs.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor godsdienst- en vormingsonderwijs.
De activiteitensubsidie is uitsluitend bedoeld voor 9 en 10-jarigen van openbare scholen voor (speciaal) onderwijs.
De duur van een les dient tenminste gelijk te zijn aan die welke geldt voor andere vakken waarin aan de school les wordt gegeven.
De activiteitensubsidie wordt uitsluitend verleend als aanvulling op de financiering door het rijk, indien de vraag van ouders in gemeente Sneek de mogelijkheden van de rijksfinanciering overtreft en het aanbod van vakdocenten toereikend is.
De activiteitensubsidie bestaat uit een bedrag per gemiddeld aantal werkelijk deelnemende leerlingen op drie peildata van het schooljaar. Het bedrag is afgeleid van een gemiddeld salaris van een leerkracht basisonderwijs met een eventuele reiskostenvergoeding indien de leerkracht van buiten de regio Sneek afkomstig is.
De gemeente vraagt openbare scholen voor (speciaal) basisonderwijs drie keer in het jaar de leerlingenaantallen in te vullen en op basis daarvan wordt de subsidie berekend en vastgesteld.
Werkveld 2.4.4 Lokale onderwijsactiviteiten
lokale onderwijsactiviteiten activiteiten gericht op het vroegtijdig signaleren en bestrijden van onderwijsachterstanden en het creëren van kansen in het onderwijs.
Het college kan een budgetsubsidie verlenen voor lokale onderwijsactiviteiten.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.4.5 Speel-o-theek
Speel-o-theek
een vrijwilligersorganisatie met contributiebetalende leden die de
mogelijkheid biedt speelgoed uit te lenen aan kinderen in de leeftijd
van 0-12 jaar dat de ontwikkeling en samen spelen bevordert, en
daarnaast voorlichting geeft aan ouders over spelen, speelgoed en
ontwikkelingsmateriaal.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor een speel-o-theek.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen dient de speel-o-theek in een uitleenvestiging in de gemeente Sneek te voorzien die ten minste één dagdeel per week voor leden is geopend.
De activiteitensubsidie bestaat uit:
een jaarlijks door het college vast te stellen basisbedrag; en
een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag subsidiebedrag per contributie betalend lid.
Werkveld 2.4.6 Ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten ten aanzien van de problematiek van ontwikkelingslanden gericht op de Sneker bevolking georganiseerd door een vrijwilligersorganisatie.
Het college kan een activiteitensubsidie of incidentele subsidie verlenen voor
ontwikkelingssamenwerking.
Voor een activiteitensubsidie komen uitsluitend in aanmerking vrijwilligersorganisaties die statutair gevestigd zijn in de gemeente Sneek.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen dienen er altijd voorlichtings- of bewustwordingsactiviteiten te worden ontplooid die zich richten op de inwoners van de gemeente Sneek
De activiteitensubsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Titel 2.5 Kunst en cultuur
Werkveld 2.5.1 Amateurkunst
Amateurkunst
De beoefening van muziek, zang, dans, toneel, audiovisuele kunst, beeldende kunst of literatuur op amateur-basis.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor amateurkunst.
Voor een activiteitensubsidie komen uitsluitend in aanmerking vrijwilligersorganisaties die het beoefenen van amateurkunst als statutaire doelstelling hebben en die statutair gevestigd zijn in de gemeente Sneek.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen dient de vrijwilligersorganisatie lid te zijn van een voor de organisatie geëigende erkende landelijke belangenorganisatie.
De activiteitensubsidie bestaat uit:
Een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per vereniging, als tegemoetkoming in de algemene kosten; en
Een jaarlijks door het college vast te stellen bijdrage in het honorarium van de dirigent, regisseur of docent; en/of
Een jaarlijks door het college vast te stellen bijdrage per bespeeld instrument, indien van toepassing en uitgaande van 1 instrument per lid.
Werkveld 2.5.2 Artistieke en culturele activiteiten
artistieke en culturele activiteiten
activiteiten op het gebied van muziek, zang, dans, toneel, audiovisuele kunst, beeldende kunst of literatuur met een eenmalig karakter en zonder commercieel doel
Het college kan een incidentele subsidie verlenen voor artistieke en culturele activiteiten.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten, tot een maximumbedrag dat jaarlijks wordt vastgesteld door het college.
Werkveld 2.5.3 Podiumactiviteiten
podiumactiviteiten
muzikale of theatrale activiteiten gebonden aan specifiek daartoe ingerichte podia in de gemeente Sneek
Het college kan een budgetsubsidie verlenen voor podiumactiviteiten.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Titel 2.6 Sport en spel
Werkveld 2.6.1 Sportieve activiteiten en evenementen
Sportieve activiteit
een sportieve activiteit zonder commercieel doel georganiseerd door een sportvereniging.
Sportief evenement
een openbaar toegankelijke sportactiviteit van een sportvereniging of andere vrijwilligersorganisatie gericht op een groot bezoekerspubliek en met een bovenplaatselijke uitstraling.
Het college kan een activiteitensubsidie of incidentele subsidie verlenen voor sportieve activiteiten en evenementen.
De activiteitensubsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De incidentele subsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.6.2 Sportsubsidie jeugdleden
Jeugdleden personen uit de gemeente Sneek tot en met 17 jaar die zijn aangesloten bij een sportvereniging met volledige rechtsbevoegdheid die is aangesloten bij een algemeen erkende sportbond.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor jeugdleden van sportverenigingen.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen bedraagt het aantal contributiebetalende jeugdleden van de aanvrager tenminste 10.
De activiteitensubsidie bestaat uit:
een jaarlijks door het college vast te stellen basisbedrag; en
een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag afhankelijk van het aantal contributiebetalende jeugdleden.
Werkveld 2.6.3 Sportstimuleringsactiviteiten
Sportstimulering
activiteiten die de deelname, van een door de vereniging te bepalen
doelgroep, aan sportactiviteiten bevorderen.
Kwaliteitsverbetering
het aanpassen van bewegingsactiviteiten zodat de activiteiten geschikt en
aantrekkelijk zijn voor een door de sportvereniging te bepalen doelgroep.
Kadervorming
het volgen van (basis)sportopleidingen ten behoeve van het uitvoeren van
trainerschap binnen sportverenigingen.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen gericht op sportstimulering, kwaliteitsverbetering of kadervorming.
1. Voor een activiteitensubsidie komen in aanmerking sportverenigingen die zijn aangesloten bij een algemeen erkende sportbond en tenminste 10 contributiebetalende leden hebben.
2. Reguliere activiteiten en materiële verbeteringen komen niet voor subsidie in aanmerking.
De activiteitensubsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijkekosten.
Werkveld 2.6.4 Speeltuinwerk
speeltuinwerk de exploitatie van een buitenspeelvoorziening voor kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen voor speeltuinwerk.
De activiteitensubsidie aan een vrijwilligersorganisatie wordt slechts verleend indien:
de organisatie voldoet aan de door de gemeente gestelde voorwaarden omtrent beheer en onderhoud;
de organisatie statutair gevestigd is in de gemeente Sneek.
Om voor een activiteitensubsidie in aanmerking te komen bedraagt het aantal contributiebetalende leden van de aanvrager tenminste 20.
De activiteitensubsidie bestaat uit een jaarlijks door het college vast te stellen basisbedrag.
Titel 2.7 Zorg
Werkveld 2.7.1 Maatschappelijk werk
Maatschappelijk werk
het ondersteunen van mensen bij het oplossen van en omgaan met
problemen en verstoringen in hun functioneren in wisselwerking met
hun sociale omgeving. Onder sociale omgeving wordt verstaan de
school en het gezin. De maatschappelijk werker beoogt met zijn
hulpverlening het sociaal functioneren van personen of de wisselwerking tussen personen en hun sociale omgeving te verbeteren. De realisering van dit doel vormt een gezamenlijke activiteit van de maatschappelijk werker en de betrokkene(n).
Het college kan een budgetsubsidie verlenen voor activiteiten op het gebied van maatschappelijk
werk.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten voor hulpverlening of advisering per casus.
Werkveld 2.7.2 Maatschappelijke zorg
Maatschappelijke zorg
activiteiten, niet zijnde maatschappelijk werk die zijn gericht op de
ondersteuning van mensen met een lichamelijke of psychische
beperking in het dagelijkse functioneren of gericht op de verzorging
van mensen in hun laatste levensfase.
Het college kan een budgetsubsidie of activiteitensubsidie verlenen voor maatschappelijke zorg.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De activiteitensubsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Werkveld 2.7.3 Vrijwilligerswerk en mantelzorg
Mantelzorg
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan
een hulpbehoevende, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie tussen de hulpverlener en de hulpbehoevende oudere, zieke of gehandicapte.
Vrijwilligerswerk
werk dat in enig (georganiseerd) verband onverplicht en onbetaald wordt
verricht ten behoeve van andere(n) of de samenleving.
Het college kan een budgetsubsidie verlenen ter ondersteuning van mantelzorg en ter voorkoming dat mantelzorgers hun zorg moeten staken.
Het college kan een budgetsubsidie of activiteitensubsidie verlenen ter ondersteuning en stimulering van vrijwilligerswerk in de zorg.
De budgetsubsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
De activiteitensubsidie bedraagt maximaal 70% van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.
2. De volgende verordeningen worden ingetrokken:
verordening vergoeding godsdienstonderwijs c.a., vastgesteld bij besluit van 16 juni 2000,
algemene procedure- en subsidieverordening maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn gemeente Sneek vastgesteld bij besluit van 16 december 1997,
subsidieverordening sportstimulering 2006 vastgesteld bij besluit van 20 december 2006, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.
subsidieverordening incidentele activiteiten op sportief gebied vastgesteld bij besluit van 25 mei 2004,
subsidieverordening incidentele culturele activiteiten vastgesteld bij besluit van 28 februari 2006,
subsidieverordening amateurkunst vastgesteld bij besluit van 28 februari 2006.
Subsidies die zijn verleend of vastgesteld krachtens verordeningen als bedoeld in artikel 101,met uitzondering van de verordening onder 2c, worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor subsidie opgrond van een verordening als bedoeld in artikel 101 tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, worden daarop de overeenkomstige bepalingen van de onderhavige verordening toegepast.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 maart 2008,
, voorzitter.
, griffier.