Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadsregio Rotterdam

Verordening regionale ombudsman stadsregio Rotterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieStadsregio Rotterdam
Officiële naam regelingVerordening regionale ombudsman stadsregio Rotterdam
CiteertitelVerordening regionale ombudsman stadsregio Rotterdam
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding en Bron bekendmaking zijn bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-200101-07-2016nieuwe regeling

31-01-2001

De Havenloods, 07-02-2001 e.a.

documentnummer 22046

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING REGIONALE OMBUDSMAN STADSREGIO ROTTERDAM

De regioraad van de stadsregio Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur  d.d. 6 december 2000,

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de hierna volgende Verordening regionale ombudsman stadsregio Rotterdam:

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. regionale ombudsman:

degene die is benoemd in de in artikel 2 bedoelde functie;

2. het bestuursorgaan:

de regioraad, het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van de stadsregio Rotterdam.

3. klacht:

een uiting van ongenoegen over de wijze waarop het bestuursorgaan of de perso[o]n[en] of organisatie[s] werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.

Artikel 2. Regionale Ombudsman

  • 1. Er is een regionale ombudsman.

  • 2. De regionale ombudsman is niet ondergeschikt aan de regioraad, het dagelijks bestuur of enig ander regionaal gezag.

Artikel 3. Benoeming

  • 1. De regionale ombudsman wordt op voordracht van het dagelijks bestuur, de commissie Bestuurlijke en Financiële Organisatie gehoord, door de regioraad benoemd voor de tijd van drie jaar.

  • 2. Alvorens zijn functie te aanvaarden, legt de regionale ombudsman in handen van de voorzitter van de regioraad de eed of belofte af, dat hij tot het verkrijgen van zijn benoeming aan niemand iets heeft gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven, alsmede dat hij van niemand enige belofte, gunst of geschenk zal aannemen om in zijn functie iets te doen of te laten en voorts dat hij zijn plichten getrouw overeenkomstig de bij of krachtens deze verordening gestelde regelen zal vervullen.

Commissie

Artikel 4. Commissie voor de regionale ombudsman

  • 1. Er is een Commissie voor de regionale ombudsman.

  • 2. Als zodanige commissie fungeert de commissie Bestuurlijke en Financiële Organisatie van de stadsregio Rotterdam.

  • 3. De commissie heeft tot taak de regioraad en het dagelijks bestuur te adviseren over - al dan niet door de regionale ombudsman gesignaleerde - ontwikkelingen inzake de klachtbehandeling binnen de stadsregio Rotterdam.

  • 4. De regionale ombudsman kan de voorzitter verzoeken bepaalde door hem gesignaleerde ontwikkelingen op het gebied van klachtbehandeling op de agenda van de commissie te plaatsen.

Taak en werkwijze

Artikel 5. Klachten

  • 1. Een ieder heeft het recht bij de regionale ombudsman klachten over de wijze waarop het bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen in te dienen.

  • 2. Indien de klager dat vraagt, is de regionale ombudsman hem behulpzaam bij het formuleren van de klacht.

  • 3. De regionale ombudsman verwijst klagers zo nodig door naar de daarvoor in aanmerking komende instanties.

Artikel 6. Taak van de regionale ombudsman

  • 1. De regionale ombudsman onderzoekt een aan hem voorgelegde klacht, toetst deze aan normen van behoorlijk bestuur en legt zijn oordeel voor aan de klager en aan het bestuursorgaan en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. De regionale ombudsman is bevoegd aan zijn oordeel een of meer aanbevelingen te verbinden.

  • 2. De regionale ombudsman onderzoekt eigener beweging gedragingen die naar zijn oordeel aanleiding tot klachten kunnen geven en bevordert een goede klachtbehandeling door het bestuursorgaan. De regionale ombudsman is bevoegd in dat kader aanbevelingen te doen.

  • 3. De regionale ombudsman bevordert waar mogelijk dat klachten in goed overleg tussen klager en het bestuursorgaan worden opgelost.

Artikel 7. Kenbaarheidsvereiste

  • 1. Een klacht wordt in beginsel niet in behandeling genomen als de klager zijn klacht nog niet heeft voorgelegd aan het bestuursorgaan.

Artikel 8. Competentie

  • 1. De regionale ombudsman is niet bevoegd een klacht in behandeling te nemen:

    • a.

      indien de klacht betrekking heeft op het algemene regionale beleid, dan wel op een algemeen verbindende regeling;

    • b.

      zolang ten aanzien van de gedraging een procedure ingevolge een wettelijk geregelde bestuursrechtelijke voorziening aanhangig is;

    • c.

      zolang ten aanzien van de gedraging anders dan ingevolge een wettelijk geregelde bestuursrechtelijke voorziening een procedure bij een rechterlijke instantie aanhangig is, dan wel beroep openstaat tegen een uitspraak in een zodanige procedure gedaan;

    • d.

      indien ten aanzien van de gedraging ingevolge een wettelijk geregelde bestuursrechtelijke voorziening uitspraak is gedaan, behoudens het bekend worden van nieuwe feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel over de gedraging zouden hebben kunnen leiden.

  • 2. De regionale ombudsman is niet verplicht een klacht in behandeling te nemen indien:

    • a.

      meer dan een jaar is verstreken sedert de gedraging waarover wordt geklaagd heeft plaatsgevonden;

    • b.

      de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;

    • c.

      ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening openstaat dan wel heeft opengestaan en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt;

    • d.

      ten aanzien van de gedraging anders dan ingevolge een wettelijk geregelde bestuursrechtelijke voorziening door een rechterlijke instantie uitspraak is gedaan.

Artikel 9. Berichtgeving en termijnen

  • 1. Indien de regionale ombudsman op grond van het bepaalde in de artikelen 7 of 8 een klacht niet of niet verder in behandeling neemt, doet hij daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de klager onder vermelding van redenen. Zonodig verwijst de regionale ombudsman de klager naar andere instellingen of voorzieningen.

  • 2. Indien daarbij voor klager nog een regionale bezwaar- of beroepsprocedure openstaat, wordt de datum waarop klager zijn klacht aan de regionale ombudsman heeft voorgelegd, geacht de datum te zijn waarop het bezwaar- of beroepschrift is ontvangen.

Artikel 10. Bevoegdheden

  • 1. Aan de regionale ombudsman worden op diens verzoek ten behoeve van zijn onderzoek documenten inzake de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, al dan niet in afschrift, overgelegd.

  • 2. Documenten die op grond van enige wettelijke bepaling niet openbaar kunnen worden gemaakt of die een zodanig geheim karakter dragen, dat openbaarmaking daarvan naar het oordeel van het dagelijks bestuur het regionaal belang ernstig zou kunnen schaden, kunnen aan de regionale ombudsman slechts ter hand worden gesteld onder voorwaarde, dat deze ter zake geheimhouding zal betrachten.

Artikel 11. Overige bevoegdheden

  • 1. De regionale ombudsman is bevoegd ten dienste van zijn onderzoek de hulp van deskundigen en tolken in te roepen. De deskundigen en tolken zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen ter zake van hun dienstverlening ter kennis komt.

  • 2. Indien de betrokkene daartoe tevoren schriftelijk toestemming verleent, heeft de regionale ombudsman inzage in op hem betrekking hebbende persoonlijke gegevens.

  • 3. De regionale ombudsman kan, voor zover dat naar zijn oordeel ten behoeve van het onderzoek is vereist, zonder toestemming alle plaatsen betreden waar het bestuursorgaan zijn taak verricht.

  • 4. De regionale ombudsman kan het bestuursorgaan verzoeken om de uitvoering van een bepaald besluit of regeling voor bepaalde tijd op te schorten. Het bestuursorgaan kan dat verzoek gemotiveerd afwijzen.

  • 5. Het bestuursorgaan dient op verzoeken van de regionale ombudsman binnen een maand te reageren, tenzij de regionale ombudsman anders bepaalt.

Artikel 12. Hoor en wederhoor

  • 1. De regionale ombudsman stelt het bestuursorgaan in de gelegenheid kennis te nemen van de klacht en daaromtrent mondeling of schriftelijk verklaringen af te leggen.

  • 2. De regionale ombudsman kan, indien hij dat ter beoordeling van een klacht noodzakelijk acht, ook anderen in de gelegenheid stellen daarvan kennis te nemen en daarover mondeling of schriftelijk verklaringen af te leggen.

  • 3. Het bestuursorgaan verstrekt de regionale ombudsman de inlichtingen die deze voor zijn onderzoek nodig acht, tenzij zich daartegen naar het oordeel van het dagelijks bestuur dringende redenen verzetten.

Artikel 13. Rapportage en terugkoppeling

  • 1. Na afsluiting van zijn onderzoek stelt de regionale ombudsman een rapport op, waarin hij zijn bevindingen en zijn oordeel weergeeft. Dit rapport wordt aan de klager en aan het bestuursorgaan toegezonden.

  • 2. Indien de resultaten van een onderzoek daartoe aanleiding geven kan de regionale ombudsman aan dit rapport aanbevelingen verbinden. Het bestuursorgaan deelt de regionale ombudsman mee op welke wijze aan de aanbevelingen gevolg zal worden gegeven.

    Indien het bestuursorgaan zich om dringende redenen van beleidsmatige aard niet met de aanbevelingen kan verenigen, stelt het de regionale ombudsman van die redenen op de hoogte.

  • 3. De regionale ombudsman is bevoegd zijn aanbevelingen voor te leggen aan het dagelijks bestuur. Op verzoek van de regionale ombudsman brengt de portefeuillehouder, onder wiens portefeuille het onderwerp ressorteert, de zaak op de agenda van de desbetreffende commissie van advies en bijstand.

  • 4. De regionale ombudsman kan zijn bevindingen en/of aanbevelingen, zo die naar zijn mening van belang zijn voor de ontwikkeling van een goede klachtbehandeling door de stadsregio Rotterdam, tevens voorleggen aan de voorzitter, die deze op de agenda van de commissie Bestuurlijke en Financiële Organisatie brengt.

Slotbepalingen

Artikel 14. Periodieke verslaglegging

  • 1. De regionale ombudsman brengt jaarlijks aan de regioraad schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden.

  • 2. Daarbij streeft de regionale ombudsman ernaar zijn verslaglegging mede dienstbaar te maken aan de ontwikkeling van klachtbehandeling binnen de stadsregio Rotterdam.

Artikel 15.

  • 1. Deze verordening treedt in werking de eerste dag na openbare bekendmaking.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening regionale ombudsman stadsregio Rotterdam".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de regioraad gehouden op 31 januari 2001.

 

De secretaris,              De voorzitter,

 

 

 

mr M.C. Jansen.           mr I.W. Opstelten.