Overheidsorganisatie | Gemeente Wymbritseradiel |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 30-11-2010 Sneker Nieuwsblad, 09-12-10 | 10r/000198 |
De raad der gemeente Wymbritseradiel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2010;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen de volgende
Deze verordening verstaat onder:
dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
maand: een kalendermaand;
jaar: een kalenderjaar;
zomerseizoen: het aaneengesloten tijdvak tussen 1 april en 1 november daaraanvolgend.
vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel
1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend.
2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het zomerseizoen gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel zevende gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het zomerseizoen overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel zevende gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het zomerseizoen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €10,00
4. Belastingbedragen van minder dan €10,00 worden niet geheven.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelastingen.
De ‘Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2010’ van 2 december 2009, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 22 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting 2011.
behorende bij de ‘Verordening precariobelasting 2011’.
De precariobelasting bedraagt voor het hebben van een terras, per zomerseizoen, per vierkante meter (m2) € 15,00
Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde belasting wordt uitgegaan van de grootste buitenwerkse maten en wordt, indien meer dan één voorwerp door eenzelfde belastingplichtige wordt gehouden en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar horen, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.