Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eijsden

Monumentenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eijsden
Officiële naam regelingMonumentenverordening
CiteertitelMonumentenverordening Eijsden 1997
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpRuimtelijke structuur, volkshuisvesting en woningbouw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vervangen door de erfgoedverordening Eijsden-Margraten 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 108
  2. Monumentenwet 1988, art. 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-01-201301-01-201301-01-2013intrekking

18-12-2012

Gemeenteblad, 09-01-2013

12IN007360
26-05-199701-01-2013nieuwe regeling

06-05-1997

onbekend

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MONUMENTENVERORDENING

Hoofdstuk 1.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel I.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Monumentenwet 1986:

    De Monumentenwet 1988. zoals gewijzigd bij de aanpassingswetgeving aan de eerste tranche van de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Monument:

    Onroerende monumenten, welke zijn ingeschreven in de in- gevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.

  • c.

    Kerkelijke monumenten:

    Onroerende beschermde monumenten, welke eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en welke uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.

  • d .

    Welstands- monumentencommissie:

    De door de burgemeester en wethouders ingestelde commissie, tot wier taak behoort burgemeester en wethouders op verzoek of eigener beweging van voorlichting en advies te dienen terzake van de toepassing van deze verordening en de toepassing van de Monumentenwet 1988.

Artikel 2
  • 1. Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

  • 2. Met betrekking tot een kerkelijk monument wordt geen beslissing genomen ingevolge deze verordening dan na overleg met de eigenaar.

Hoofdstuk II.

DE WELSTANDS- MONUMENTENCOMMISS IE

Artikel 3
  • 1. De leden van de commissie worden door het college van burgemeester en wethouders benoemd.

  • 2. Bij de benoeming houdt het college rekening met de deskundigheid van de kandidaten op het gebied van de monumentenzorg.

  • 3. De commissie werkt volgens een op te stellen reglement, dat door burgemeester en wethouders moet worden goedgekeurd.

Hoofdstuk III.

VERGUNNINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 11, LID 2 VAN DE MONUMENTENWET 1988

Artikel 4
  • 1. Voor het verkrijgen van de op grond van artikel 11, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 vereiste vergunning moet een aanvraag worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvrager moet hiertoe gebruik maken van het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier. De gegevens als gevraagd op dit aanvraagformulier moeten bij het indienen van de aanvraag verstrekt worden.

  • 2. Bij de aanvraag om vergunning moeten de in artikel 6 genoemde bescheiden ingediend worden. Deze bescheiden moeten voldoen aan de in bijlage 1 van de gemeentelijke bouwverordening in artikel 1 en artikel 6 gestelde eisen. De bescheiden moeten door de aanvrager of diens gemachtigde worden ondertekend dan wel gewaarmerkt.

  • 3. De aanvraag om vergunning bestaat uit de in het eerste en tweede lid genoemde bescheiden.

  • 4. De aanvraag om vergunning moet in drievoud worden ingediend.

  • 5. Uit de aanvraag moeten de bestaande en de nieuwe toestand duidelijk blijken.

Artikel 5

Het in artikel 4, eerste lid, bedoelde aanvraagformulier wordt zodanig ingericht dat de aanvrager tenminste de navolgende gegevens moet verstrekken:

  • a.

    naam en correspondentieadres van de aanvrager;

  • b.

    indien een gemachtigde wordt aangewezen een daartoe strekkende verklaring van de aanvrager:

  • c.

    indien een gemachtigde is aangewezen diens naam en correspondentieadres;

  • d.

    naam- en correspondentieadres van de gebruiker van het monument voorzover deze niet de aanvrager respectievelijk de eigenaar is;

  • f.

    indien de aanvraag betrekking heeft op het wijzigen van het monument, de naam en het correspondentieadres van degene die verantwoordelijk is voor het desbetreffende ontwerp;

  • g.

    het plaatselijke adres van het betreffende monument;

  • h.

    de kadastrale aanduiding van het betreffende monument;

  • i.

    een omschrijving van het bestaande en, voor zover het gebruik enige wijziging ondergaat, het beoogde gebruik van het monument waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • j.

    een opgave van de aannemingssom als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van Werken (UAV 1989) van het uit te voeren werk, dan wel, voor zover deze onbreekt, een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, 1979.

Artikel 6
  • 1. Bij het indienen van de aanvraag om vergunning moeten de navolgende bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een of meer tekeningen waaruit blijken:

      • -

        de plattegrond van iedere bouwlaag van het bouwwerk;

      • -

        lengte- en dwarsdoorsneden;

      • -

        alle gevelaanzichten;

    • b.

      een situatietekening, gebaseerd op de bij de Afdeling Grondbeheerszaken verkrijgbaar kaartmateriaal, waaruit blijkt de situering van het bouwwerk op het onderhavige terrein, de daarop aanwezige bomen, de wijze van ontsluiting, de aangrenzende terreinen met de daarop voorkomende bebouwing en het beoogde gebruik van het bij het bouwwerk behorende terrein;

    • c.

      tekeningen of foto's van de omgeving en de op belendende percelen aanwezige bebouwing. Deze verplichting geldt niet indien het bouwtoezicht het overleggen van deze bescheiden niet noodzakelijk acht in verband met de beoordeling van de aanvraag;

    • d.

      detailtekeningen en materiaal- en kleurmonsters;

    • e.

      een door een terzake deskundige opgestelde rapportage van een bouwhistorisch onderzoek, overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te stellen eisen.

  • 2. Indien het bouwtoezicht in verband met de beoordeling van de aanvraag om vergunning het overleggen van beide als genoemd in het eerste lid niet noodzakelijk acht, kan het indienen van deze beide achterwege blijven.

  • 3. Indien de aanvraag om vergunning betrekking heeft op het ten dele vernieuwen, veranderen of het vergroten van een monument, waarvoor gelijktijdig bouwvergunning wordt aangevraagd, kan bij de aanvraag om vergunning- voor zoveel voor beide aanvragen dezelfde bescheiden en gegevens worden verlangd- worden verwezen naar die, bij de aanvraag om bouwvergunning in te dienen bescheiden.

  • 4. Indien de aanvraag om vergunning betrekking heeft op het slopen van een monument, waarvoor gelijktijdig een sloopvergunning als bedoeld in hoofdstuk 8 van de gemeentelijke bouwverordening, een aanlegvergunning of een sloopvergunning wordt aangevraagd, kan bij de aanvraag om vergunning -voor zoveel voor de onderscheiden aanvragen dezelfde bescheiden en gegeven worden verlangd- worden verwezen naar die, bij de aanvraag om sloopvergunning en/of aanlegvergunning in te dienen bescheiden.

Artikel 7
  • 1. Aan aanvrager wordt door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst uitgereikt, waarin de datum van ontvangst van de aanvrage, bedoeld onder artikel 4 van deze verordening, is vermeld.

  • 2. Burgemeester en wethouders leggen de aanvraag om vergunning zo spoedig mogelijk om advies voor aan de Welstands- monumentencommissie. De in hoofdstuk 9 van de gemeentelijke bouwverordening gegeven voorschriften welke de commissie in acht neemt terzake het adviseren met betrekking tot een aanvraag om bouwvergunning, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De artikel 11 tot en met 21 van de Monumentenwet 1988 worden hier van overeenkomstige toepassing verklaard.

Hoofdstuk IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Ten aanzien van de inwerkingtreding van deze verordening is het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 van toepassing.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening Eijsden 1997.

Burgermeester en wethouders van Eijsden,

De secretaris, De burgermeester,

J.Reas, Fr. Cortenraad