Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 44, lid 2
  2. Gemeentewet, art. 44, lid 3
  3. Gemeentewet, art. 95
  4. Gemeentewet, art. 96
  5. Gemeentewet, art. 97
  6. Gemeentewet, art. 98
  7. Gemeentewet, art. 99
  8. Gemeentewet, art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-05-201013-04-201001-01-2014Nieuwe regeling

11-05-2010

Onbekend

Raad 11-05-2010, nr. 11

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010”.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Het raadslid ontvangt een vergoeding voor de raadswerkzaamheden zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan het maximum bedrag dat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is vastgesteld voor gemeenteklasse 8.001 – 14.000 inwoners.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Het raadslid ontvangt een onkostenvergoeding voor kosten die hij maakt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap. De hoogte van de onkostenvergoeding is vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. En is gelijk aan het maximum bedrag voor gemeenteklasse 8.001 – 14.000 inwoners.

  • 2. Raadsleden kunnen kiezen voor het fictieve werknemerschap (artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964). In dat geval ontvangt het raadslid een onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8.001 – 14.000 inwoners, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Vergoeding fractievoorzitters

De fractievoorzitters krijgen een extra toelage voor hun werkzaamheden. De hoogte van de toelage bedraagt 1,2% van de vergoeding (artikel 2), verhoogd met 0,4% voor elk lid die de fractie telt buiten de fractievoorzitter. De toelage bedraagt maximaal 6,4% van de vergoeding (artikel 2).

Artikel 5 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Het raadslid die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest, ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4, vindt plaats in maandelijkse termijnen.

Artikel 6 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden kosten, die in verband met het raadswerk zijn gemaakt, voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de gemaakte noodzakelijke reiskosten, zoals bepaald in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 8 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag dient voorzien te zijn van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag wordt ten laste van de gemeente aan een lid van de raad voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg hiervan.

  • 2. Het bedrag dat met deze aanschaf is gemoeid bedraagt ten hoogste € 750,- excl. btw.

  • 3. De keuze voor een computerconfiguratie beperkt zich tot 1 model laptop en 1 model desktop. De aanbieding voor beide configuraties komt tot stand in overleg met het presidium van de Raad.

  • 4. Voor het in bruikleen verstrekken van de onder 1 bedoelde apparatuur aan het raadslid, kan het College een gebruikersovereenkomst opstellen, die door het raadslid wordt ondertekend.

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het raadslid die heeft gekozen voor het fictief werknemerschap (zie artikel 3) kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid die heeft gekozen voor het fictief werknemerschap (zie artikel 3) kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Per kalenderjaar kan deelgenomen worden aan een van beide regelingen.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Fietsregeling

  • 1. Het raadslid die heeft gekozen voor het fictief werknemerschap (zie artikel 3) kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding of vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 12 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt, kan het zijn dat hij door het ontvangen van de vergoeding (artikel 2) onevenredig op zijn uitkering wordt gekort (door toepassing van artikel 20 van de Werkloosheidwet). De vergoeding wordt dan dusdanig verhoogt dat de korting teniet wordt gedaan.

  • 2. In het geval een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt, kan het zijn dat hij door het ontvangen van de vergoeding (artikel 2) onevenredig op zijn uitkering wordt gekort (na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit). De vergoeding wordt dan dusdanig verhoogt dat de korting teniet wordt gedaan.

Artikel 14 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag. De toeslag bedraagt 8% van de vergoeding (artikel 2) voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van ook van toepassing voor de onkostenvergoeding (artikel 3).

Artikel 15 Ziektekostenvoorziening

  • 1. Raadsleden ontvangen een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming is gebaseerd op € 175,- met daarnaast een verhoging gelijk aan de procentuele stijging van de nominale eindejaarsuitkering voor de sector Rijk. Op het moment van vaststelling van deze verordening bedraagt de tegemoetkoming € 203,21 bruto per jaar.

  • 3. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming (lid 1) naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 4. De betaling van de tegemoetkoming (lid 1) gebeurt in maandelijkse termijnen.

Artikel 16 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8 tot en met 12 en 15 blijven van toepassing op het raadslid aan wie tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte (wegens artikel X 10 van de Kieswet). Echter ontvangt dit raadslid de helft van het bedrag van de onkostenvergoeding (artikel 3).

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 15 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte (wegens artikel X10 van de Kieswet). Echter ontvangt dit raadslid de helft van het bedrag van de onkostenvergoeding (artikel 3).

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 17 Onkostenvergoeding

De wethouder heeft recht op een onkostenvergoeding voor kosten die hij maakt voor de uitoefening het wethouderschapschap. De hoogte van de onkostenvergoeding is gebaseerd op het bedrag dat vermeld staat artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. Bij gemeenteklasse 8.001 – 14.000 inwoners. Het bedrag wordt naar evenredigheid uitbetaald van de tijdsbestedingsnorm van de wethouder.

Artikel 18 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

De tegemoetkoming wordt niet verstrekt bij een reisafstand van minder dan 10 kilometer.

Artikel 19 Zakelijke reiskosten

  • 1. Naast de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (artikel 17) heeft de wethouder recht op een vergoeding voor zakelijke reizen. De vergoeding betreft:

    • a.

      De kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van de eigen auto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 20 Verblijfskosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan de wethouder vergoed.

Artikel 21 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Als de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Europa, is vooraf toestemming van het college vereist. Het college meldt haar voornemen om toestemming te verlenen tijdig aan de gemeenteraad, zodat deze – als wenselijk – voorwaarden aan deze toestemming kan verbinden.

Artikel 22 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag dient voorzien te zijn van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 23 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag wordt ten laste van de gemeente aan een wethouder voor de uitoefening van het wethouderschap een computer, bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg hiervan.

  • 2. Het bedrag dat met deze aanschaf is gemoeid bedraagt ten hoogste € 750,- excl. btw.

  • 3. De keuze voor een computerconfiguratie beperkt zich tot 1 model laptop en 1 model desktop. De aanbieding voor beide configuraties komt tot stand in overleg met het presidium van de Raad.

  • 4. Voor het in bruikleen verstrekken van de onder 1 bedoelde apparatuur aan de wethouder, kan het College een gebruikersovereenkomst opstellen, die door de wethouder wordt ondertekend.

Artikel 24 Mobiele telefoon

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De ‘regeling technische hulpmiddelen’, die voor het gemeentepersoneel is vastgesteld, is van toepassing als de wethouder gebruik maakt van lid 1.

  • 3. Maakt de wethouder gebruik van dit artikel dan wordt de onkostenvergoeding (artikel 17) met 9% verlaagt.

Artikel 25 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Per kalenderjaar kan deelgenomen worden aan een van beide regelingen.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 26 Fietsregeling

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging, vaste onkostenvergoeding en/of eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 27 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

  • De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

    • a.

      reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • b.

      verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 28 Betaling van kosten

  • Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

    • a.

      betaling uit eigen middelen (artikel 29); of

    • b.

      rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente (artikel 30).

Artikel 29 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 6, 7, 18, 19, 20, 21 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, als deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid dient het declaratieformulier binnen 3 maanden in bij de griffier. De wethouder of het commissielid dient het formulier binnen 3 maanden in bij de gemeentesecretaris. De originele bewijsstukken moeten aan het declaratieformulier zijn toegevoegd

Artikel 30 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 8, 19, 21, 22 en 27 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, respectievelijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, respectievelijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 3 maanden in bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf de dag waarop de raadsleden respectievelijk de wethouders zijn beëdigd voor de raadsperiode 2010 – 2014. Vanaf deze dag is de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006 niet langer van toepassing.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn

openbare vergadering van 11 mei 2010,

voorzitter griffier

Nota-toelichting 1 Toelichting verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2010

ALGEMEEN

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen over de rechtspositie van wethouders en raadsleden. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Buiten dat wat hun bij of krachtens de wet is toegekend ontvangen de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raadsleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raadsleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van Gedeputeerde Staten vereist. De rechtspositionele aanspraken voor raadseden zijn dan ook uitsluitend te vinden in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de Verordening rechtspositie wethouders en raads- en commissieleden.

De verordening bevat bepalingen over:

  • de beloning voor de werkzaamheden van raadsleden (artikel 2), waarbij is op te merken dat voor wethouders niets is opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders en raadsleden (artikelen 3 en 17);

  • reis- en verblijfkosten van wethouders en raadsleden, waarbij voor wethouders een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 6, 7 en 18 t/m 21);

  • reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige wethouder (artikel 27);

  • een vergoeding voor het zakelijk gebruik van de privé computer en toebehoren aan wethouders en raadsleden (artikelen 9 en 23) en faciliteiten in de vorm van deelname van wethouders en raadsleden aan cursussen, congressen e.d. (artikelen 8 en 22);

  • een aantal secundaire voorzieningen voor raadsleden, zoals voor zowel wethouders als raadsleden de spaarloonregeling of levensloopregeling (artikelen 10 en 25);

  • de procedure van declareren (artikelen 28 t/m 30).

De arbeidsverhouding van het raadslid

Raadsleden zijn niet in dienst bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het het raadslidmaatschap betreft, niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA.

Raadsleden worden ook niet aangemerkt als werknemer in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet geen recht op vergoeding door de gemeente van de over de raadsvergoeding verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering. Als gevolg van een wijziging van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden van 6 december 2006 (Stb. 2006, 660) kan de raad echter bij verordening wel een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering worden toegekend. Daardoor is tegemoet gekomen aan de inhouding van de inkomensafhankelijke bijdrage. Dit is geregeld in artikel 15 van de verordening.

Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder).

De loon- en inkomstenbelasting

Opting in regeling Raadsleden

Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting in regeling” genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst.

Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden.

De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de gemeente onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast in bruikleen beschikbaar stellen. Genoemd kunnen worden de vergoeding van reis- en verblijfkosten en de zakelijke deelname aan cursussen en congressen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen worden verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend waardoor na inhouding van de loonheffing de netto bedoelde vergoeding resteert. Het meest duidelijke voorbeeld is de onkostenvergoeding, die aan raadsleden, die gekozen hebben voor ‘opting in’, als een bruto bedrag wordt verstrekt. Raadsleden die niet hebben gekozen voor de “opting in regeling” ontvangen een lager bedrag dat vergelijkbaar is met het netto resultaat van de bruto vergoeding.

Raadsleden die gekozen hebben voor ‘opting-in’ kunnen ook deelnemen aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling en de fietsregeling.

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling zullen dan ook over het lagere bedrag dat zij als onkostenvergoeding ontvangen inkomstenbelasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap. Zij kunnen niet deelnemen aan de spaarloonregeling en de levensloopregeling en fietsregeling.

Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek. Ook voor de hoogte van de vaste kostenvergoeding maakt het verschil uit of het raadslid wel of niet heeft geopteerd voor de loonbelasting (zie daarvoor hieronder de toelichting op artikel 3).

Eenmalige keuze per zittingsperiode

Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De arbeidsverhouding van de wethouder

Wethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving.

De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het gemeentebestuur dus geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren.

Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).

Wethouders zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid.

Raadsleden die een WAO- of WIA-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij verordening worden toegestaan en is opgenomen in artikel 12 van deze verordening.

Artikelen 3 en 17 vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder c.q. aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • representatie

  • vakliteratuur

  • contributies, lidmaatschappen

  • telefoonkosten

  • bureaukosten, porti

  • zakelijke giften

  • bijdrage aan fractiekosten

  • ontvangsten thuis

  • excursies.

De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime. Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering. Voor zover zij de uitgaven daaruit kunnen onderbouwen, blijft de raadsvergoeding onbelast. Wat niet kan worden aangetoond, zal alsnog worden belast bij de aangifte Inkomstenbelasting.

De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 17 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex.

Artikel 4 vergoeding fractievoorzitters

Onlangs (Staatsblad 2009/561) is besloten om aan het Rechtspositiebesluit commissie- en raadsleden een artikel toe te voegen. In artikel 8a van dit rechtspositiebesluit is nu geregeld dat fractievoorzitters een extra vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden gezien de extra tijdsinspanningen van de voorzitters.

De extra toelage wordt overeenkomstig de Eerste Kamer toegekend als percentage van de vergoeding voor het gemeenteraadlidmaatschap. Er is aangesloten bij de regeling voor de Eerste Kamer en niet bij die voor de Tweede Kamer, omdat de omvang van de raden meer vergelijkbaar is met die van de Eerste Kamer.

Artikel 6 en 7 reis- en verblijfkosten raadsleden

De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werkverkeer’ voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders, die overeenkomt met de vergoedingen in de Reisregeling binnenland.

Lokaal kan de vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten worden vastgelegd. In de verordening is opgenomen dat verblijfskosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente volledig door de gemeente worden vergoed.

Artikelen 8 en 22 Cursus, congres, seminar of symposium

De kosten voor deze voorziening komen rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt.

Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus extra benadrukt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). Hierbij kan de fractievoorzitter een rol spelen.

De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 9 en 23 Computer en internetverbinding

In de verordening is opgenomen dat raadsleden en wethouders een vergoeding krijgen voor het gebruik van hun eigen computer met bijbehorende apparatuur (bv. een printer) en voor de kosten van een internetabonnement. De vergoeding is een tegemoetkoming in de kosten en komt dus niet exact overeen met de kosten die een raadslid wethouder maakt. De berekening van de vergoeding is gebaseerd op een aanschaffingsprijs van een computer van € 750,- met een restwaarde van 10% en een afschrijvingstermijn van 4 jaar.

Mogelijkheden in rechtspositiebesluiten

Artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden beschrijft de mogelijkheden op het gebied van verstrekking of vergoedingen van computer(apparatuur) en internet. Artikel 27a van het Rechtspositiebesluit wethouders beschrijft deze mogelijkheden voor de wethouders. De artikelen komen met elkaar overeen op lid 3 van artikel 27a na.

Er zijn twee opties. Enerzijds kan de gemeente op aanvraag een computer aan de raadsleden en wethouders ter beschikking stellen. Anderzijds kan de gemeente een vergoeding verlenen voor de aanschaf dan wel het gebruik van de eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Ook kan er op aanvraag een vergoeding wordt verstrekt voor de aanleg- en de abonnementskosten voor de internetverbinding. In beide gevallen kan de raad nadere regels stellen.

Strenge belastingwetgeving

Voor zowel het ter beschikking stellen van een computer als voor het geven van een tegemoetkoming in de kosten van een computer en toebehoren, is belastingwetgeving van toepassing. Deze regelgeving is zo streng dat het onbelast verstrekken van een computer of het geven van een onbelaste vergoeding vrijwel onmogelijk is.

Kortweg is de belastingwetgeving over dit onderwerp als volgt. Een computer en dergelijke apparatuur (en bijbehorende apparatuur) mag alleen onbelast worden vergoed, gegeven of beschikbaar gesteld, als de apparatuur voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. Als de apparatuur meerdere jaren gebruikt kan worden, mag maximaal het bedrag van de jaarlijkse afschrijving onbelast worden vergoed.

Het zakelijk gebruik van het geheel moet worden getoetst als deze apparatuur geheel of gedeeltelijk zelfstandig kan worden gebruikt en niet snel kan worden aangenomen dat zij voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. Dit betekent dat aannemelijk gemaakt moet worden dat de computer geheel (of nagenoeg geheel) zakelijk wordt gebruikt om deze onbelast te kunnen vergoeden. En dit is bijna niet te doen, tenzij er een aantal technische beperkingen op de computer zijn aangebracht, die het privégebruik (bijna) onmogelijk maken. Dan nog vraagt de belastingdienst om bewijsmateriaal.

Voordelen vergoeding

In deze verordening is er voor gekozen om een vergoeding te geven voor het gebruik van de eigen computer. Dit heeft ten opzichte van het in bruikleen geven van een computer voordelen. Veel raadsleden en wethouders hebben al een (of meerdere) computers in huis. Een extra computer is daardoor vaak niet handig. Heeft het raadslid of wethouder geen computer in huis of is deze aan vervanging toe, dan is deze vrij in het aanschaffen van de computer die hij of zij wil hebben. Verstrekken we als gemeente een standaard computer, heeft het raadslid of wethouder geen keuzemogelijkheid. En dan hebben we nog de belastingwetgeving die het belastingvrij verstrekken van een computer erg moeilijk maakt. Verstekken we wel een computer die ook privé gebruikt mag worden, dan zijn we verplicht belasting te heffen over de aanschafwaarde van de computer. Hier zijn weer extra administratieve regels op van toepassing. Kortweg levert het verstekken van een computer voor alle partijen meer werk op en beperkt dit het raadslid en wethouder in zijn doen en laten.

Artikel 10 en 25 Spaarloon/levensloop

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen deelnemen aan de spaarloonregeling dan wel aan de levensloopregeling. Een combinatie van beide is niet toegestaan. Ook mag er geen ‘werkgeversbijdrage’ worden verstrekt. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers.

Het levensloopsaldo kan niet omgezet worden in verlof, omdat raadsleden noch wethouders in hun politieke functie verlof kennen. Het saldo valt bij beëindiging van het ambt vrij en kan worden meegenomen naar een andere levensloopregeling.

Artikel 11 en 26 Fietsregeling

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.

Artikel 12 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

In de motie Slob (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VII, nr. 21) is aangegeven dat de gemeenteraad een brede afspiegeling van de bevolking dient te vormen. Om deze reden moeten drempels om raadslid te worden of te blijven, worden weggenomen. In WAO en WIA geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit omdat een dergelijke uitkering is bedoeld om het als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grote teruggang betekent voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de anticumulatieregeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij aanvaarding van een raadszetel of bij verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden.

Op grond van artikel 12 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen gemeenten hiervoor een voorziening treffen. Die is te vinden in artikel 12 van de verordening. Daarin is geregeld dat op aanvraag een raadslid een lagere vergoeding voor de werkzaamheden wordt gegeven om te voorkomen dat de anticumulatieregeling zal leiden tot een verlaging van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering van het raadslid.

Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

Artikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) komt erop neer dat op het moment dat iemand een werkloosheidsuitkering op grond van die wet ontvangt, nieuwe werkzaamheden aanvangt, de WW- uitkering wordt gekort met het aantal uren dat in de nieuwe functie wordt gewerkt. Het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel kent een soortgelijke bepaling. De hoogte van het inkomen uit de nieuwe betrekking is daarbij niet relevant. Indien derhalve iemand tot raadslid wordt gekozen, zal de WW-uitkering worden verlaagd met het aantal uren dat het UWV voor het raadslidmaatschap in aanmerking neemt. Indien deze verlaging van de WW-uitkering groter is dan de vergoeding voor de werkzaamheden zal er een negatief inkomenseffect optreden. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt gemeenten de mogelijkheid dit nadeel te compenseren. Dat is geregeld in artikel 13 van de verordening.

Artikel 14 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

In artikel 77 van de Gemeentewet is geregeld dat het voorzitterschap van de gemeenteraad bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt waargenomen door het langstzittende raadslid. De gemeenteraad kan ook een ander raadslid met de waarneming van het voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is in artikel 14 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende raadslid over de tijd van waarneming recht heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de vaste onkostenvergoeding.

Artikel 15 Ziektekostenvoorziening

Ongeacht of een raadslid gekozen heeft voor het fictieve werknemerschap of de status van fiscaal zelfstandige moet over de raads- en onkostenvergoeding een inkomensafhankelijke bijdrage worden betaald van 4,4%. Bij degenen die hebben gekozen voor het fictieve werknemerschap wordt deze door de gemeente ingehouden; zelfstandigen betalen deze via de inkomstenbelasting. Na afloop van het belastingjaar zal aan de hand van de vaststelling van het maximum inkomen waarover de bijdrage wordt geheven (dus alle belastbare inkomsten die in welke hoedanigheid dan ook zijn ontvangen) worden vastgesteld of te veel is ingehouden. In dat geval zal dat door de Belastingdienst worden terugbetaald, te beginnen bij de inhoudingen van 4,4%.

De raad kan op grond van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden besluiten dat deze tegemoetkoming wordt vastgesteld. Deze tegemoetkoming is door tussenkomst van de VNG tot stand gekomen op verzoek van een groot aantal gemeenten als reactie op de inhouding van de inkomensafhankelijke bijdrage waardoor de netto raadsvergoeding vermindert. De tegemoetkoming kan worden gezien als een compensatie hiervoor.

Artikel 16 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

Raadsleden kunnen tijdelijk worden vervangen wegens zwangerschap en bevalling dan wel wegens langdurige ziekte. De regeling daarvan is opgenomen in de Kieswet, omdat het te vervangen raadslid tijdelijk ontslagen wordt. In de vacature wordt voorzien door de tijdelijke benoeming van de vervanger.

Er is steeds sprake van een vaste periode van 16 weken. Door zowel het tijdelijk ontslag, de tijdelijke benoeming en de vaste periode van vervanging is het niet nodig dat tussen beiden een afspraak wordt gemaakt over de duur van de vervanging. Het is hierdoor ook niet mogelijk weer binnen de termijn van 16 weken het raadslidmaatschap te hervatten. Evenmin is het mogelijk de vervanging nog even voort te laten duren, tenzij opnieuw een verzoek wordt gedaan voor een tijdelijk ontslag. Bij inwilliging van dat verzoek, is opnieuw sprake van een periode van 16 weken.

In de artikelen X10, X11 en X12 van de Kieswet zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor een vervanging, de datum van ingang en beëindiging van de vervanging. De verklaring van een verloskundige dan wel behandelend arts is bepalend voor de aanvang van de vervanging. De benoeming van de vervanger kan later plaatsvinden, maar wijzigt het tijdstip van het einde van het tijdelijk ontslag niet. De feitelijke vervanging kan daardoor korter zijn dan 16 weken. Na afloop van de termijn van 16 weken wordt zonder enig verzoek of besluit de oude situatie hersteld. Dat geldt zowel voor de hervatting van het raadslidmaatschap, het einde van het tijdelijk raadslidmaatschap als de rechtspositionele aspecten daarvan.

Artikelen 18 en 19 Reiskosten woon/werk en zakelijke reiskosten

Voor wethouders is in artikel 18 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding in 2010 € 0,15 per afgelegde kilometer.

In artikel 19 is geregeld dat zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig worden vergoed (mits in redelijkheid gemaakt). Als de reis wordt gemaakt met de eigen personenauto, ontvangt de wethouder in 2010 € 0,37 bruto per afgelegde kilometer, waarvan € 0,19 onbelast.

De fiscus staat toe de reiskostenvergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen. Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaalwettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer een verstrekte lagere vergoeding dan € 0,19 voor woon/werkverkeer daarop in mindering mag worden gebracht. Die salderingsmogelijkheid moet wel in een formele vergoedingsregeling zijn vastgelegd. Die is opgenomen in artikel 19, tweede lid.

Artikelen 21 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij uitgangspunt.

Ook gemeenteraden of raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt ook voor buitenlandse excursies en reizen van de gemeenteraad.

Artikel 24 mobiele telefoon

In januari 2010 heeft het college de ‘Regeling technische hulpmiddelen’ vastgesteld. Deze regeling regelt het ter beschikking stellen van ondermeer mobiele telefoons. Bij deze regeling is ook een bruikleenovereenkomst door het college vastgesteld. Deze regeling en overeenkomst zijn ook van toepassing op de wethouders.

Verlaging onkostenvergoeding

Op bladzijde 3 van deze toelichting heeft u kunnen lezen dat de vaste onkostenvergoeding een aantal componenten bevat. 9% van de onkostenvergoeding is bestemd voor de telefoonkosten die een wethouder maakt. Wanneer een wethouder een mobiele telefoon van de gemeente in bruikleen heeft, wordt geacht dat hij zijn privé telefoon niet zakelijk gebruikt. Omdat een wethouder zijn onkosten niet twee keer vergoedt mag krijgen, moet de onkostenvergoeding met 9% worden verlaagd als hij een mobiele telefoon van de gemeente in bruikleen heeft. Lid 3 van artikel 24 van de verordening regelt deze verlaging.

Artikel 27 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 27 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.

Artikelen 28 t/m 30 De procedure van declaratie

In artikel 28 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 29 en 30 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in acht genomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • reis- en verblijfkosten van raadsleden;

  • zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders

  • reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders

  • reis- en pensionkosten en verhuiskosten;

Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:

  • deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door raadsleden en wethouders;

  • zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • reis- en pensionkosten en verhuiskosten

  • reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

Artikelen 31 t/m 32 Citeertitel en inwerkingtreding

De verordening treedt in werking vanaf de dag waarop raadsleden en wethouders zijn beëdigd voor de net gestarte raadsperiode. Na afloop van deze raadsperiode geldt de verordening nog steeds. Tenzij een nieuwe verordening wordt vastgesteld.