Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eijsden

Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eijsden
Officiële naam regelingVerordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs.
CiteertitelAfvloeiingsregeling openbaar basisonderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpVoorzieningen en participaties

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is van rechtswege vervallen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Bepalingen uit de Wet op het basis onderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2011wet Ahri

01-01-2011

Onbekend.

Onbekend.
01-08-198501-01-2011nieuwe regeling

28-08-1985

Onbekend.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs

De raad der gemeente Ejjsden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 juni 1985;

gelezen het resultaat van het gevoerde overleg met de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijzend personeel,

gelet op de bepalingen van de Wet op het basisonderwijs;

B E S L U I T:

  • I.

    vast te stellen de navolgende "Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs".

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    school: een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet onderwijs;

  • b.

    belanghebbende: het lid van het onderwijzend personeel, aangesteld aan een van de gemeentelijke scholen

  • c.

    diensttijd: de totale tijd doorgebracht in dienst van het onderwijs, waarbij een aanstelling voor een bepaald aantal uren per week gelijk geacht wordt aan een aanstelling in volledige dienst, alsmede de tijd gedurende welke: - de belanghebbende als dienstplichtige in Nederlandse militaire dienst was, dan wel vervangende dienst heeft vervuld als bedoeld in Wet gewetensbezwaren militaire dienst; - de belanghebbende in het genot is geweest van een ontslaguitkering vanwege het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. het Ministerie van Landbouw en Visserij en/of van de gemeenten, voorzover deze ontslaguitkering werd toegekend in verband met ontslag uit een onderwijsbetrekking;

  • d.

    vaste aanstelling: aanstelling voor onbepaalde tijd;

  • e.

    tijdelijke aanstelling: aanstelling voor bepaalde tijd;

  • f.

    afvloeiing: tussentijds ontslag uit een tijdelijk dienstverband dan wel ontslag uit een vast dienstverband van belanghebbende op grond van opheffing van de school of van een betrekking aan de school of wegens zodanige veranderingen in de inrichting van het onderwijs, dat de werkzaamheden van een of meer belanghebbenden overbodig worden;

  • g.

    protocol:een voor de desbetreffende basisschool opgestelde lijst die de onderlinge afvloeiingsvolgorde aangeeft van de belanghebbenden die op 1 augustus 1985 als groepsleraar in vaste dienst aan die basisschool zijn verbonden en die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuter- of lagere school binnen de gemeente waren verbonden.

ARTIKEL 2 AFVLOEIINGSVOLGORDE

  • 1. Met inachtneming van het in het derde en vierde lid bepaalde vindt aan de school afvloeiing plaats in de volgende volgorde:

    • a.

      eerst de belanghebbende met een tijdelijke aanstelling, met uitzondering van de tijdelijk aangestelde ter vervanging;

    • b.

      vervolgens de belanghebbende met een vaste aanstelling.

  • 2. Binnen elke groepering genoemd in het eerste lid wordt de hierna volgende volgorde aangehouden:

    • a.

      eerst degene die aan het bevoegd gezag schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen afvloeiing te hebben, waarbij de oudste in leeftijd het eerst in aanmerking komt;

    • b.

      vervolgens degene die de minste diensttijd heeft, waarbij in geval van gelijke diensttijd de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking komt.

  • 3. De directeur van een school voor basis- , speciaal en voortgezet speciaal onderwijs vloeit slechts af hij de opheffing van de school.

  • 4. De belanghebbende die op grond van de eerste twee leden van dit artikel voor afvloeiing in aanmerking komt en die de laatste aan de basisschool verbonden groepsleraar is in het bezit van de akte leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs of een hiermee gelijkgestelde akte, wordt tot 31 juli 1990 voor ontslag overgeslagen.

ARTIKEL 3 CATEGORIEEN

Afvloeiing vindt overeenkomstig de in artikel 2 genoemde volgorde voor de volgende categorieën afzonderlijk plaats:

  • a.

    personeel aangesteld aan de school als groepsleraar;

  • b.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van vakonderwijs per vakgebied, zoals aangegeven in het schoolwerkplan;

  • c.

    personeel aangesteld aan de school voor het geven van onderwijs in eigen taal en cultuur per taalgroep, zoals aangegeven in het schoolwerkplan.

ARTIKEL 4 PROTOCOL

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voor elke op 1 augustus 1985 te vormen basisschool een protocol vast met inachtneming van het in de leden 2 en 3 bepaalde.

  • 2. Voor elke basisschool wordt van de belanghebbenden die daar op 1 augustus 1985 als groepsleraar in vaste dienst zijn aangesteld én die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuter- of lagere school binnen de gemeente waren aangesteld

    • a.

      een lijst opgesteld die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van degenen die op 31 juli 1985 aan een openbare kleuterschool binnen de gemeente waren verbonden (lijst 1) en

    • b.

      een lijst die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van degenen die op 31 juli 1985 aan een openbare lagere school binnen de gemeente waren verbonden (lijst II);

    • c.

      de op de onder a respectievelijk b van dit lid bedoelde lijst neer te leggen volgorde van de in dit lid genoemde groepsleraren wordt als volgt bepaald:

      • 1.

        bovenaan wordt de groepsleraar geplaatst die op 31 juli 1985 als hoofdleidster van een openbare kleuterschool respectieve~1ijk als hoofd van een openbare lagere school binnen de gemeente was aangestel< indien het om meer dan een ex.-hoofdleidster respectievelijk ex—hoofd gaat, is hun diensttijd bepalend voor hun onderlinge volgorde en in-geval van gelijke diensttijd wordt de jongste in leeftijd lager in volgorde geplaatst;

      • 2.

        voor de overige op de onder a respectievelijk b bedoelde lijst te vermelden groepsleraren is per lijst voor de daarop te vermelden groepsleraren de diensttijd bepalend voor hun onderlinge volgorde met dien verstande dat de groepsleraar met de meeste diensttijd direct na de ex- hoofdleidster(s) respectievelijk het ex- hoofd (de ex- hoofden) bovenaan de lijst wordt geplaatst en vervolgens aflopend naar de groepsleraar met de kortste diensttijd die onderaan de lijst komt, terwijl ingeval van gelijke diensttijd de jongste in leeftijd lager in volgorde wordt geplaatst;

  • 3. De in het protocol neer te leggen afvloeiingsvolgorde van de in lid 2 genoemde groepsleraren wordt als volgt bepaald:

    • a.

      de groepsleraar die op 31 juli 1985 schoolleider was en die op 1 augustus 1985 geen directeur is, vloeit als laatste van de groepsleraren af; indien het om meer dan een groepsleraar gaat, is hun diensttijd bepalend voor hun onderlinge volgorde en ingeval van gelijke diensttijd wordt de jongste in leeftijd lager in volgorde geplaatst;

    • b.

      voor de overige groepsleraren worden de in lid 2 bedoelde lijsten 1 en II als volgt van onderop ineengeweven:

      • 1.

        onderaan de groepsleraar met de kortste diensttijd> ongeacht de lijst waarop de groepsleraar is vermeld; en ingeval van gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking;

      • 2.

        vervolgens de groepsleraar van de andere lijst met de kortste diensttijd en ingeval van gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking en vervolgens om en om, met dien verstande dat

      • 3.

        wanneer een groepsleraar van lijst T aan de beurt is, die meer diensttijd heeft dan de volgende(n) van lijst II, deze laatste(n) voorgaat(n).

  • 4. Bij beëindiging van de door het bevoegd gezag verstrekte aanstelling aan de desbetreffende basisschool, vervalt de plaats van de groepsleraar op het protocol.

  • 5. De groepsleraar die overeenkomstig de artikelen 2 en 3 voor afvloeiing in aanmerking komt, wordt voor ontslag overgeslagen, indien deze op het protocol een hogere dan de laagste plaats inneemt, met inachtneming van het in artikel 2, lid 4, bepaalde.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing op de groepsleraar die aan het bevoegd gezag schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen afvloeiing te hebben, met inachtneming van het in artikel 2, lid 4, bepaalde.

ARTIKEL 5 HARDHEIDSCLAUSULE

  • 1. Ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van de school dit kennelijk vereist, kan bij de verlening van ontslag van de overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 bepaalde volgorde worden af geweken, met dien verstande dat, indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing daartoe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een bepaald vooraf vastgesteld en aan belanghebbenden kenbaar gemaakt plan.

  • 2. Aan het bepaalde in het vorige lid wordt voorzover het omvangrijke afwijkingen betreft slechts uitvoering gegeven na overleg met belanghebbenden en na de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijzend personeel en de medezeggenschapsraad (gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) te hebben gehoord.

ARTIKEL 6 WIJZIGING VERORDENING

Burgemeester en wethouders leggen elk wijzigingsvoorstel van deze verordening voor overleg voor aan de daarvoor in aanmerking komende organisaties van onderwijzend personeel en ter kennisneming aan de betrokken medezeggenschapsraad dan wel gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, alvorens zij dit voorstel ter vaststelling aan de gemeenteraad voorleggen.

ARTIKEL 7 OVERGANGSBEPALING

Ter vermijding van onbillijkheden wordt voor het onderwijzend personeel dat zowel op 31 juli 1985 alsook op 1 augustus 1985 in dienst is afgeweken van het begrip diensttijd, als omschreven in artikel 1, onder c van deze regeling. Voor dit personeel geldt als diensttijd: alle diensttijd doorgebracht bij het bevoegd gezag, alsmede - voorzover niet reeds hiertoe behorend - alle militaire diensttijd doorgebracht als dienstplichtige. Voorts wordt onder diensttijd verstaan, de tijd doorgebracht in vervangende dienst als bedoeld in artikel 11 van de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst. Onder diensttijd wordt tevens verstaan alle diensttijd doorgebracht bij het bestuur of zijn rechtsvoorgangers waarvan de school waaraan de onderwijsgevende was aangesteld is overgedragen aan het bevoegd gezag. Wanneer in de diensttijd als in de vorige volzinnen bedoeld, een onderbreking voorkomt van langer dan zes maanden, telt de voor de onderbreking liggende diensttijd niet mee, tenzij de onderwijsgevende gedurende die tijd in het genot was van een ontslaguitkering, ontvangen op grond van een eerdere betrekking bij hetzelfde bevoegde gezag of van een eerdere betrekking in het bestuur of zijn rechtsvoorgangers waarvan de school waaraan de onderwijsgevende was aangesteld, is overgedragen aan het bevoegd gezag.

ARTIKEL 8 SLOTBEPALING

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "afvloeiingsregeling openbaar basisonderwijs" en treedt in werking op 1 augustus 1985.

  • 2. Een exemplaar van deze verordening, alsmede een exemplaar van het protocol dat eventueel op de desbetreffende basisschool van toepassing is, wordt tegelijk met het aanstellingsbesluit aan belanghebbende uitgereikt.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat een exemplaar van deze verordening in elke openbare school voor basis—, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs steeds op een voor belanghebbenden toegankelijke plaats ter inzage ligt. Tevens dragen burgemeester en wethouders er zorg voor dat een exemplaar van het protocol dat eventueel op de basisschool van toepassing is steeds op een voor belanghebbenden toegankelijke plaats ter inzage ligt.

  • II II in te trekken met ingang van 1 augustus 1985 de "Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend personeel van de gemeentelijke scholen voor gewoon lager onderwijs".

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 28 augustus 1985.

  • De raad voornoemd,

  • voorzitter,

  • secretaris,