Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingVerordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning
CiteertitelVerordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpZorg en gezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5 en 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2013intrekking

02-01-2013

Huis-aan-huiskrant Groot Goeree-Overflakkee, 08-01-2013

Z-13-00344
21-05-201001-01-201001-01-2013Nieuwe regeling

08-04-2010

Ons Eiland, 13-05-2010

Besluitnummer: 17

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Middelharnis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 februari 2010;

gelet op de artikelen 5 en 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

in aanmerking nemend het advies van 23 november 2009 van de Wmo adviesraad Goeree- Overflakkee;

belsuit:

vast te stellen

de Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1 In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:a. Wet: Wet Maatschappelijke Ondersteuning;b. Compensatiebeginsel: de algemene verplichting van het gemeentebestuur om personenmet aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, door het treffen vanvoorzieningen, een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen, zodat zij zelfredzaamzijn en in staat tot maatschappelijke participatie;c. Beperkingen: moeilijkheden, die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;d. Persoon met beperkingen: een persoon, die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusiefchronische, psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindtbij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden,bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bijhet zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensenen het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;e. Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onderb van de Wet;f. Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogenom voorzieningen te treffen, die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer,in een mate die als algemeen geaccepteerd kan worden beschouwd, mogelijk maken;g. Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, teweten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich inen om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevondenbij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoetenvan andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op diemanier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;h. Algemene voorziening: een voorziening, die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid,een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme enadequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;i. Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien eenalgemene voorziening geen adequate oplossing biedt;j. Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van Burgemeesteren Wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van eenvoorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiëletegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regelsvan het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Middelharnis 2010van toepassing zijn;k. Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in devorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;l. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag,zoals bedoeld in artikel 6 en 6a van dewet, waarmee de aanvrager één of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwervenen waarop de in deze Verordening en het Besluit Maatschappelijke OndersteuningGemeente Middelharnis 2010 te stellen regels van toepassing zijn;m. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening,welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;n. Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks-dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;o. Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de Wet te verlenen voorziening, voorzoverdit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijkte beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;p. Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijkeen woning bewoont;q. Budgethouder: een persoon aan wie, ingevolge deze Verordening een persoonsgebondenbudget is toegekend en die aan het college verantwoording over de bestedingvan het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

  • 2 De overige begrippen die in deze Verordening worden gehanteerd, zijn ontleend aan deWet, tenzij in de Verordening uitdrukkelijk anders is bepaald. Inhoudelijk dient aan dezebegrippen dezelfde betekenis en invulling te worden gegeven, als omschreven in artikel 1van de Wet.

Artikel 2 Beperkingen
  • 1 Een voorziening kan slechts worden toegekend indien:a. deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren vanhet huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen pervervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan socialeverbanden aangaan op te heffen of te verminderen;b. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorzieningkan worden aangemerkt;c. deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2 Een voorziening wordt niet toegekend:a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;b. indien de aanvrager niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Middelharnis, met uitzonderingvan gevallen waarin een voorziening wordt verzocht op grond van artikel 19,lid 2 van deze Verordening;c. voorzover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveaudan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;d. voorzover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkostenin vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingenwaarvoor de voorziening wordt aangevraagd;e. voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aanhet moment van beschikken heeft gemaakt;f. indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerderkrachtens deze, dan wel krachtens de aan deze Verordening voorafgaande VerordeningVoorzieningen Gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn vande voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorzieningverloren is gegaan, als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijntoe te rekenen.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming ofals persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij de Wet verplichtekeuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordtgeboden, aan de hand van de in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeenteMiddelharnis 2010 neergelegde criteria.

Artikel 4 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt, is de bruikleenovereenkomst, de huurovereenkomstof de dienstverleningsovereenkomst van de gemeente Middelharnis van toepassing.De betreffende overeenkomst wordt geacht deel uit te maken van de beschikking waaruithij voortvloeit.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden,zoals genoemd in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis 2010in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget
  • 1 Op het persoonsgebonden budget, zoals genoemd in artikelen 6 lid 1 en 6a van de Wet,zijn de volgende voorwaarden van toepassing:a. een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;b. de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebondenbudget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van dein de betreffende situatie te verstrekken goedkoopst adequate voorziening in natura,indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegdin het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis 2010;c. de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, wordt door het collegevastgelegd in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis2010;d. op het persoonsgebonden budget is de overeenkomst persoonsgebonden budget vande gemeente Middelharnis van toepassing. De betreffende overeenkomst wordt geachtonderdeel uit te maken van de beschikking waaruit hij voortvloeit.

  • 2 De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijdervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 3 Bij de beschikking wordt een Programma van Eisen verstrekt, waarin aangegeven is aanwelke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient tevoldoen.

  • 4 Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikkinggesteld door storting op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer. Een persoonsgebondenbudget ten behoeve van de individuele inkoop van dienstverlening zalworden uitbetaald in kwartaaltermijnen.

  • 5 Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteedis aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoornoodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuninggemeente Middelharnis 2010, op verzoek van het college binnen twee weken te verstrekken.

  • 6 Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeldof er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug tevorderen of te verrekenen.

Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de Wet is de aanvrager eeneigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen.Het college legt in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis2010 de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bijhet voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:a. een algemene voorziening, waaronder algemene hulp bij het huishouden;b. hulp bij het huishouden in natura;c. een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
  • 1 Een persoon, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 8, onder a, vermelde voorziening in aanmerking worden gebrachtindien:a. aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek; ofb. problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg;het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemenehulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g,onderdelen 4, 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 8, onder b en c vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebrachtals:a. de in artikel 8 onder a genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt ofb. de in artikel 8 onder a genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon, als bedoeld in artikel 1, eerste lid,onder g, onderdelen 4, 5 en 6 van de Wet, niet in aanmerking voor hulp bij het huishoudenals tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt één of meer huisgenoten behoren,die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden
  • 1 De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren,afgerond op twee decimalen, per week.

  • 2 Indicaties voor hulp bij het huishouden, welke zijn verleend op grond van klassensystematiekuit artikel 11 van de Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuninggemeente Middelharnis 2009 of artikel 11 van de Verordening VoorzieningenMaatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis 2007, blijven onverminderdvan kracht gedurende hun resterende looptijd.

  • 3 De indicaties zoals bedoeld in lid 2 zullen door het college op 1 januari 2010 administratiefworden vertaald in een opdrachtverlening aan de door de aanvrager gekozenzorgaanbieder, waarbij het midden van de betreffende klasse als uitgangspunt zalworden aangehouden. Hiervan kan worden afgeweken, indien op grond van deHandreiking normering hulp bij het huishouden, zoals vastgelegd in bijlage I bijhoofdstuk 3 van de Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Middelharnis2010, de omvang van de hulp bij het huishouden aantoonbaar hoger dientte zijn dan het gemiddelde van de klasse.

Artikel 12 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen, die per tijdseenheid van een uur worden verstrekt, worden jaarlijks door hetcollege vastgesteld en vastgelegd in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeenteMiddelharnis 2010.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, teverstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:a. een algemene woonvoorziening;b. een woonvoorziening in natura;c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;d. een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en aanspraak op individuele woonvoorzieningen
  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebrachtindien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan dewoning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kanoplossen.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 13, onder b, c, en d vermelde voorziening in aanmerking wordengebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassingaan de woning noodzakelijk maken en de in het vorige lid genoemde oplossing niet beschikbaaris of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

  • 3 De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijk verband staanmet de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepende toegankelijkheid van de woning.

Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 14, onder b, c en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:a. een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;b. een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;c. een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;d. een uitraasruimte.

Artikel 16 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6, van de Wetkan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder a in aanmerking worden gebrachtwanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normalegebruik van de woning belemmeren.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder b en c in aanmerking wordengebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet degoedkoopst adequate voorziening is.

  • 3 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d, in aanmerking worden gebrachtwanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond vanziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg,waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoontot rust kan komen.

  • 4 Een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder a kan worden verleend aan een persoon,die op schriftelijk verzoek van het college, ten behoeve van een persoon als bedoeld in artikel1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6, van de Wet, een woonruimte heeft ontruimd.

Artikel 17 Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijkeverbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is deaangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen, die op basis van aantoonbarebeperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijkewoning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geenbezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 18 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:a. het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweedewoningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;b. het treffen van voorzieningen in woongebouwen die specifiek gericht zijn op mensen metbeperkingen en waarvan verwacht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in degemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardigemeerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 19 Hoofdverblijf
  • 1 Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeftof zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen, en voor zover debetreffende woonruimte bestemd en geschikt is voor permanente bewoning.

  • 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen wordenvoor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijfheeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

  • 3 De aanvraag voor het bezoekbaar maken, wordt ingediend in de gemeente waar de aante passen woning staat.

  • 4 De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoeldewoonruimte met een door het college in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuninggemeente Middelharnis 2010 vast te leggen maximumbedrag. 

  • 5 Onder bezoekbaar maken, wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorzieningbewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 20 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen
  • 1 De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt afgewezen indien:a. de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizingwaartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning, ten gevolgvan ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezigwas;b. de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbaremeest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleenddoor het college;c. deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatischedeuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;d. de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatieof woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en ergeen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;e. verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoondte worden;f. verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekkenvan zorg;g. er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijnondervonden;h. de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit deaard van de in de woning gebruikte materialen.

  • 2 De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 15, onder a, van deze verordeningwordt afgewezen indien de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekkenvoorziening kan bestaan uit:a. een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;b. een vervoersvoorziening in natura;c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wet kanvoor de toegang tegen een gereduceerd tarief, zoals omschreven in het Besluit MaatschappelijkeOndersteuning gemeente Middelharnis, tot de in artikel 22, onder a vermelde voorzieningin aanmerking worden gebracht, indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte ofgebrek het onmogelijk maken om:a. gebruik te maken van het openbaar vervoer; ofb. het openbaar vervoer te bereiken.

Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 22, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebrachtwanneer:a. aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectiefsysteem als bedoeld in artikel 22, onder a onmogelijk maken dan welb. een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a niet aanwezig is.

  • 2 Voor zover de vervoersbehoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt bij verstrekkingvan een voorziening op grond van artikel 22, onder c niet meer dan 1,5 maal een enkelevoorziening toegekend.

Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwdepersonen meer bedraagt dan 1,5 maal de in het Besluit Maatschappelijke Ondersteuninggemeente Middelharnis 2010 voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen,wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of eenmet een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskostenniet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 26 Omvang in gebied en in kilometers
  • 1 Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt, ten aanzien van de vervoersbehoefte tenbehoeve van maatschappelijke participatie, uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingenin de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag.

  • 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoeftebuiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaalcontact uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoekvoor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 3 De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie, door middel vanlokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar van 1.500 kilometer met eenbandbreedte tot 2.000 kilometer, mogelijk maken.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woningdan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:a. een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;b. een rolstoelvoorziening in natura;c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;d. een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 27, onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht,indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsenin en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt wordenop grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 27, onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht,indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittendverplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt wordenop grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossingbieden.

  • 3 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 5 en 6 van de Wetkan voor de in artikel 27, onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht,indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zondersportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 2 komt een persoon die verblijft in een opgrond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend vooreen rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond vande AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag dient schriftelijk of elektronisch te worden ingediend, door middel van eendoor het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 31 Relatie met de AWBZ

De aanvraag dient te worden ingediend bij het zorgloket van de gemeente Middelharnis, opwelke plaats zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de Wet alsook aanvragen zorg inzakede AWBZ kunnen worden ingediend.

Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking
  • 1 Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van hetrecht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats entijdstip en hem te verzoeken om nadere gegevens te verstrekken;b. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezendeskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2 Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:a. het handelt om een aanvraag een persoon betreffend, die nog niet eerder een aanvraagin het kader van deze Verordening heeft ingediend en het een voorziening betreftwaarvan de kosten naar verwachting het bedrag, als genoemd in het Besluit MaatschappelijkeOndersteuning gemeente Middelharnis 2010, te boven zal gaan;b. de gevraagde voorziening naar verwachting om medische redenen zal worden afgewezen;c. het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3 Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie,die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordelingvan de aanvraag.

  • 4 Bij de advisering, zoals genoemd in het eerste lid, wordt door de adviseur gebruikgemaaktvan de systematiek, zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilitiesand Impairments, de zogenaamde ICF-classificatie.

  • 5 De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behoudenen bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

Artikel 33 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatievan de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aanhet college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijkmoet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35 Intrekking van een voorziening
  • 1 Het college kan een besluit, genomen op grond van deze Verordening, geheel of gedeeltelijkintrekken indien:a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze Verordening;b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuistwaren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijngenomen.

  • 2 Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebondenbudget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnenzes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorzieningwaarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Terugvordering
  • 1 Ingeval het recht op een voorziening is ingetrokken, kan op basis daarvan reeds uitbetaaldefinanciële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2 In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan dezevoorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijkverstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingenvan deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden vanoverwegende aard leidt.

Artikel 38 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op dezeVerordening berustende Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis2010 geldende bedragen verhogen of verlagen, conform de ontwikkelingen van de prijsindexvoor consumptiegoederen volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 39 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indiende evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt deze Verordening aangepast. Het collegezendt hiertoe telkens vóór 1 juli van elk jaar waarin geëvalueerd wordt aan de gemeenteraadeen verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de Verordening in de praktijk.

Artikel 40 Inwerkingtreding
  • 1 Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2 De Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis2009 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.

  • 3 Beschikkingen, genomen op basis van de aan deze Verordening voorafgaande verordeningenbehouden hun rechtskracht, met inachtneming van het bepaalde in artikel11, lid 2 en 3.

Artikel 41 Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als: “Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuninggemeente Middelharnis”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van raad van de gemeente Middelharnis op 8 april 2010.

De griffier,                                                                                   De voorzitter,

mr. E. Hagens.                                                                          drs. P. Zevenbergen

1 Toelichting op de Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Middelharnis 2010