Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Participatieverordening 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingParticipatieverordening 2010
CiteertitelParticipatieverordening Middelharnis 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWerk en loopbaan

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling treedt in werking op de dag volgend op die van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet werk en bijstand, art. 7, 8, 10, lid 2, 10a, lid 5 en 6
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 34, 35 en 36
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, art. 34, 35 en 36
  5. Wet inburgering, art. 8, 19, lid 5, 23, lid 3 en 35
  6. Wet participatiebudget, art. 1 en 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-201302-01-201310-04-2013vervallen verklaard

21-03-2013

Groot Goeree-Overflakkee, 09-04-2013

Z-13-3423
05-02-201001-01-201010-04-2013Nieuwe regeling

14-01-2010

Ons Eiland, 04-02-2010

Besluitnummer: 10

Tekst van de regeling

De raad;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (het college) van 3 december 2009;

gelet op artikel 149 eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8, 10 lid 2, 10a lid 5 en 6van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorzieningoudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van deWet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid en 35 Wet inburgering en de artikelen 1 en 3 van deWet participatiebudget;

overwegende dat de gemeente het streven van het Rijk naar een hoge mate van participatievan de ingezetenen in de maatschappij onderschrijft en dat dit streven gebaat is bij eengezamenlijke aanpak van arbeidsintegratie, maatschappelijke integratie en inburgering;

besluit:I in te trekken de Reïntegratieverordening 2004 gemeente Middelharnis;

II in te trekken de verordening Wet inburgering gemeente Middelharnis 2008;

II vast te stellen de Participatieverordening gemeente Middelharnis 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. de WWB: de Wet werk en bijstand;b. de WI: de Wet inburgering;c. de WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;d. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozewerknemers;e. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezenzelfstandigen;f. WIW: Wet inschakeling werkzoekenden zoals die luidde op 31 december 2003;g. WIJ: Wet investeren in jongeren;h. Awb: Algemene wet bestuursrecht;i. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelharnis;j. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Middelharnis;k. doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7, eerste lid onder a, artikel 10derde lid casu quo art 40, eerste lid van de WWB, artikel 34 IOAW, artikel 34 IOAZ enartikel 13 WIJ door het college ondersteuning kan worden geboden;l. uitkeringsgerechtigde: persoon, jonger dan 65 jaar, die een uitkering ontvangt ingevolgede WWB, IOAW, IOAZ of WIJ;m. niet-uitkeringsgerechtigde: de niet-uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6 Wetwerk en bijstand;n. re-integratievoorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van deWWB;o. inburgeringsvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid van deWI;p. inburgeringsbehoeftige: de persoon aan wie de Wet inburgering geen inburgeringsplichtoplegt, maar van wie wel kan worden vastgesteld dat hij een inburgeringsachterstandheeft en aan wie op grond van de regeling niet-G31 alsmede deze verordeningeen inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden;q. taalkennisvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de WI;r. startkwalificatie: een diploma als omschreven in artikel 6, eerste lid onder d van deWWB;s. ondersteuning: ondersteuning bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB;t. Anw’er: persoon die een nabestaanden- of halfwezenuitkering ontvangt op grond vande Algemene nabestaandenwet;u. arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6 onder b van deWWB;v. algemeen geaccepteerde arbeid; arbeid als bedoeld in artikel 9 eerste lid van deWWB;w. voorliggende voorziening: een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 5, onder fvan de WWB. 

Artikel 2 Kaderstelling en uitvoeringsbeleid

  • 1 De gemeenteraad stelt een kaderstellende visie op participatie vast die betrekkingheeftop meerdere jaren. In deze visie worden in ieder geval betrokken de WWB, de WI, deWEB, de WIJ en de Wet participatiebudget. 

  • 2 Het college kan ter nadere uitvoering van deze verordening, gegeven de kaderstellingvan de gemeenteraad, één of meer uitvoeringsplannen vaststellen, waarin wordt aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de door de gemeenteraad gestelde kaders. 

Hoofdstuk 2 Reintegratie

Artikel 3 Opdracht college

  • 1 Ingevolge artikel 7 WWB biedt het college ondersteuning aan leden van de doelgroepen zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het college houdtdaarbij rekening met de aard en de omvang van de doelgroep en de voorzieningen diehet meest geschikt zijn voor de leden van de doelgroep. 

  • 2 Het college bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden categorieën personen binnen de doelgroep, alsmede een gelijke aandachtvoor de verschillende personen daarbinnen. 

  • 3 Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen inverband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische enconjuncturele ontwikkelingen. 

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning en voorzieningen

  • 1 Leden van de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakelingen op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht oparbeidsinschakeling. 

  • 2 Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en de daarop gebaseerde beleidsregels en uitvoeringsplannen.

Artikel 5 Uitbreiding doelgroep

  • 1 Het college legt in beleidsregels en/of een uitvoeringsplan vast in hoeverre de doelgroepals bedoeld in artikel 1 en 3 van de Wet participatiebudget, ondersteuning envoorzieningen kan worden aangeboden. 

  • 2 Het bepaalde in deze verordening of de beleidsregels als bedoeld in artikel 8 lid 1 isvan overeenkomstige toepassing op de doelgroep als bedoeld in het eerste lid. 

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1 Een lid van de doelgroep die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangebodenvoorziening heeft verbonden. 

  • 2 Bij niet nakoming van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kan het collegevoor zover leden van de doelgroep een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of deIOAZ ontvangen, deze uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in deAfstemmingsverordening. 

  • 3 De niet-uitkeringsgerechtigde, de Anw’er of het lid van de doelgroep als bedoeld in artikel5 is gehouden de kosten van de ondersteuning te vergoeden indien de ondersteuningwordt afgebroken ten gevolge van zijn verwijtbaar gedrag. 

Artikel 7 Subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen

  • 1 Het college kan een of meer subsidieplafonds- of plafonds betreffende voorzieningenvaststellen. 

  • 2 Bij bereiking van de in lid 1 bedoelde plafonds wordt een naar het oordeel van het collegepassende ondersteuning aangeboden. 

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1 Het college legt in beleidsregels vast welke voorzieningen in ieder geval aangebodenkunnen worden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in dezeverordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen. 

  • 2 Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, deIOAW of de IOAZ en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingenverbinden. 

  • 3 Het college kan een voorziening beëindigen:a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeldin de artikelen 9 eerste lid, 17 en 18 eerste en tweede lid van de WWB, artikel 37IOAW, artikel 37 IOAZ en de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatiewerk en inkomen niet nakomt;b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruikwordt gemaakt van deze voorziening;d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aaneen snelle duurzame arbeidsinschakeling. 

Artikel 9 Loonkostensubsidie

  • 1 Het college kan aan werkgevers die met een lid van de doelgroep een arbeidsovereenkomst aangaan of die een lid van de doelgroep aanstellen als ambtenaar, een subsidie verstrekken. 

  • 2 De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen nietonverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt. 

  • 3 Gelet op de “Beleidsaanbevelingen van belang voor het opstellen van gemeentelijkereïntegratieverordeningen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid”in het kader van de Wet werk en bijstand worden op voorhand geen bedrijven of instelling van loonkostensubsidie uitgesloten, vermits de arbeid die wordt aangeboden als algemeen geaccepteerd kan worden beschouwd. 

Artikel 10 Participatieplaatsen

  • 1 Het college kan als onderdeel van een werktraject een participatieplaats als bedoeld inartikel 10a WWB aanbieden aan een uitkeringsgerechtigde die ten gevolge van persoonlijkewerkbelemmeringen een dusdanig grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft waardoor hij vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt. 

  • 2 De participatieplaats bestaat uit ten minste 50% van het aantal uren dat deuitkeringsgerechtigde in staat is om arbeid te verrichten. 

  • 3 In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van departicipatieplaats alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. 

  • 4 Het college plaatst de persoon alleen indien hierdoor de concurrentieverhouding nietonverantwoord wordt beïnvloed en indien geen verdringing plaatsvindt. 

  • 5 De premie als bedoeld in artikel 10a lid 6 WWB bedraagt € 300,-.

Artikel 11 Ondersteuning WIW’ers

Het college bevordert de uitstroom van personen met wie een dienstbetrekking op grond vande WIW is aangegaan en kan deze personen voorzieningen aanbieden die daartoe nodigzijn. 

Artikel 12 Onkostenvergoeding

Het college kan de belanghebbende die bij het aanvaarden van arbeid of het deelnemen aaneen voorziening noodzakelijke onkosten maakt een vergoeding verstrekken, voor zover geenberoep op een voorliggende voorziening wordt of kan worden gedaan. 

Artikel 13 Voortrajecten Wet sociale werkvoorziening

Het college kan aan personen die op de wachtlijst staan voor een dienstbetrekking op grondvan deze wet een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de WWB. 

Artikel 14 Eigen bijdrage

Het college kan van de persoon die aanspraak maakt op ondersteuning naar draagkrachteen eigen bijdrage in de kosten van de aangeboden voorzieningen vragen. 

Artikel 15 Voorzieningen gericht op nazorg

Het college kan bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid voorzieningen biedengericht op nazorg. 

Hoofdstuk 3 Inburgering

Artikel 16 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtige op een doeltreffende endoelmatige wijze wordt geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van deWI en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. 

  • 2 Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige in iedergeval gebruik van de volgende middelen:a. het toezenden van schriftelijk voorlichtingsmateriaal aan personen ten aanzien vanwie al dan niet op grond van gegevens uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigenredelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn;b. het inrichten van een informatiepunt in Middelharnis;c. het inrichten van een digitaal informatiepunt op de website van de gemeente.

  • 3 Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Artikel 17 Aanwijzen van categorieën inburgeraars

  • 1 Asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijke bedienaren ontvangen van hetcollege een inburgeringsaanbod. 

  • 2 Het college legt in beleidsregels en/of een uitvoeringsplan vast in hoeverre andereinburgeringsplichtigen buiten de in het vorige lid bedoelde inburgeringsplichtigen eeninburgeringsvoorziening aan kan worden geboden. 

  • 3 Het college legt in beleidsregels en/of een uitvoeringsplan vast in hoeverreinburgeringsbehoeftigen een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden. 

Artikel 18 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1 Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtigen. 

  • 2 Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordtaangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op devoorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. 

  • 3 Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de WI is geregeld, één of meervan de volgende onderdelen bevatten:a. Nederlandse taal en samenleving;b. opvoedingsondersteuning;c. staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II.

Artikel 19 De inning van de eigen bijdrage

  • 1 De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Wet inburgering wordt inten hoogste 12 termijnen betaald. 

  • 2 Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening determijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemenebijstand wordt dat in de beschikking vastgelegd. 

Artikel 20 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:a. het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlandsals tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aande verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;f. direct allen melden wat van invloed kan zijn op de inburgeringsvoorziening.

Artikel 21 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1 Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wetschriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtigein de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 

  • 2 In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening diewordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden. 

  • 3 De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee wekenhet college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. 

  • 4 Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnentwee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. 

Artikel 22 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweedetaal I of II moet zijn behaald;d. de termijnen en wijze van betaling; ene. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. 

Artikel 23 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,00 indien de inburgeringsplichtigeof de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoedendat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan hetonderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. 

  • 2 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtigegeen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgesteldeinburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aande verplichtingen, bedoelt in artikel 6 van deze verordening. 

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtigeniet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de doorhet college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengdetermijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 

Artikel 24 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 23, eerste lid, bedraagtten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden nade vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfdeovertreding. 

  • 2 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 23, tweede lid, bedraagtten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden nade vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfdeovertreding. 

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,00 indien de inburgeringsplichtigeniet binnen de door het college op grond van artikel 32 of artikel 33 van de wet vastgesteldetermijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van debepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden vanzwaarwegende aard leidt. 

Artikel 26 Uitsluiting algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening 2004 of de eventuele rechtsopvolger daarvan is niet vantoepassing op subsidieverlening ingevolge deze verordening. 

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 28 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening Middelharnis 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 14 januari 2010,

De griffier,                                                                                        De voorzitter,

P. W. Berrevoets-Ringelberg.                                                      drs. P. Zevenbergen.