Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Parkeerverordening 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingParkeerverordening 2010
CiteertitelParkeerverordening 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpVerkeer, voertuigen en wegen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Parkeerverordening gemeente Middelharnis 2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wegenverkeerswet 1994, art. 2a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Aanwijzingsbesluit Parkeerverordening 2010 en Regeling voor het aanvragen en verlenen  van een parkeervergunning 2010

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-09-201024-12-2014Nieuwe regeling

02-09-2010

Ons Eiland, 23-09-2010

Besluitnummer: 13

Tekst van de regeling

De raad;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (het college) d.d. 3 augustus 2010;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit: 

vast te stellen de navolgende

Parkeerverordening 2010

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;d. houder: degene die naar omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register is ingeschreven; e. vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden; f. vergunningbewijs: parkeerkaart waaruit blijkt dat een vergunning is verleend; g. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend; h. dag: een periode van 24 uren die om 0.00 uur aanvangt; i. dagdeel: één van de perioden van:- 09.00 tot 13.00 uur;- 13.00 tot 18.00 uur;- 18.00 tot 21.00 uur (op koopavonden).

Hoofdstuk 2 Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Aanwijzing

  • 1 Het college kan, bij openbaar bekend te maken besluit, wegen en weggedeelten aanwijzen waarop deze verordening van toepassing is.

  • 2 Het college kan, bij openbaar bekend te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunninghouders

  • 1 Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkerenbinnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden. 

  • 2 Een vergunning kan worden verleend aan: a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden; b. de bewoner binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden, ten behoeve van zijn bezoekers; c. een natuurlijke of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden; d. een natuurlijke of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden, ten behoeve van zijn bezoekers; e. een natuurlijke of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is buiten de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden, voor de uitvoering van werkzaamheden binnen die gebieden; f. een natuurlijke of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is buiten de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden, voor het incidenteel uitvoeren van werkzaamheden binnen die gebieden; g. een natuurlijke persoon, die binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden in de uitoefening van zijn of haar beroep regelmatig werkzaamheden verricht op het gebied van eerstelijns medische dienstverlening, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt gedurende de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3 Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 Nadere regels

  • 1 Het college kan nadere regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2 Het college kan per adres een maximum bepalen voor het aantal te verstrekken parkeervergunningen.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2 Het college kan de in lid 1 genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van de termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 6 Geldigheid vergunningen

  • 1 De vergunningen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a, c, e en g, van deze verordening worden tot wederopzegging verleend.

  • 2 De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. het gebied, weggedeelte of de weg waarvoor de vergunning geldt; b. de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.  

Artikel 7 Geldigheid vergunningbewijzen

De vergunningbewijzen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b, d en f, van deze verordening worden verleend voor de datum en het dagdeel zoals vermeld op het betreffende vergunningbewijs.

Artikel 8 Intrekken of wijzigen vergunning

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent inhet gebied, waarvoor de vergunning is verleend; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen wordt gewijzigd of komt te ver-vallen; e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;g. om redenen van openbaar belang.

Hoofdstuk 3 Verbodsbepalingen

Artikel 9 Voorwerpen

  • 1 Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden.  

  • 2 Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1.

Artikel 10 Motorvoertuigen

  • 1 Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren binnen de in artikel 2, lid 1, van deze verordening aangewezen gebieden slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a. zonder vergunning; b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning; c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2 Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1.

Hoofdstuk 4 Strafbepaling

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.  

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:a. de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;b. de door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De op 3 november 2005 vastgestelde Parkeerverordening gemeente Middelharnis, vervalt op het moment van in werking treden.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking van dit besluit.

  • 3 Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening 2010’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 2 september 2010.De griffier,                                                                                                               De voorzitter, mr. E. Hagens.                                                                                                      drs. P. Zevenbergen.