Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Middelharnis

Havenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Middelharnis
Officiële naam regelingHavenverordening
CiteertitelHavenverordening 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de Havenverordening Middelharnis 2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-03-2010Nieuwe regeling

04-02-2010

Ons Eiland, 18-03-2010

Besluitnummer: 16d
26-03-201001-01-2015Nieuwe regeling

04-02-2010

Ons Eiland, 18-03-2010

Besluitnummer: 16d

Tekst van de regeling

De raad;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (het college) van 12 januari2010;

gelet op de artikel 147, lid 1, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende

Havenverordening 2009

Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. haven: de gemeentelijke binnen- en buitenhaven van Middelharnis en de gemeentelijke binnenhavenvan Stad aan ‘t Haringvliet, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende tekeningenopgenomen in bijlage 1, 2 en 3;b. havenmeester: de ambtenaar of diens plaatsvervanger die als zodanig door het college is aangewezenen aan wie het toezicht op de haven, de werken en de inrichtingen is opgedragen;c. vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigddan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen of goederen;d. beroepsvaartuig: vaartuig dat wordt gebruikt voor het vervoer van personen of goederen tegen betaling,waaronder coasters, binnenvaartschepen, tankschepen en (beroeps)vissersschepen;e. pleziervaartuig: vaartuigen die worden gebruikt voor vermaak, ontspanning of amateurvisserij,waaronder kano's, roeiboten, pleziermotor- en zeiljachten en soortgelijke vaartuigen;f. zeilplank: vaartuig dat uitsluitend door middel van een zeil wordt voortbewogen, voorzien van eenvrij bewegende zeiltuigage die is gemonteerd op een vrij draaibare mastvoet en die tijdens het zeilenniet in een vaste positie staat;g. opgelegde vaartuigen: vaartuigen welke tijdelijk uit de vaart zijn genomen;h. voertuig: elk object dat wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer van personenof goederen over het land;i. schipper: degene die over een vaartuig het gezag voert of die feitelijk met het gezag is belast. Voorzover de schipper noch diens plaatsvervanger aanwezig is, wordt de eigenaar of gebruiker van hetvaartuig als schipper aangemerkt;j. ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een vaartuig met bijbehorendevoorzieningen te worden ingenomen;k. openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar ofanderszins toegankelijk zijn;l. schutten: het doen passeren van de schutsluis naar binnen of naar buiten de haven;m. verhalen: een vaartuig van de ene ligplaats naar de andere ligplaats brengen.

Hoofdstuk 2 TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing in de havens en op de toegangskanalen, de daaraan grenzendewegen, de openbare haven- en kadeterreinen en de binnen dat gebied benoemde oevers, grond- enkunstwerken, beplantingen, gebouwen en verder toebehoren.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 3 Vergunningen en ontheffingen

  • 1 Het college, dan wel een door haar aangewezen ambtenaar, kan ontheffing verlenen van de verbodenin deze verordening voor zover de desbetreffende verbodsbepaling geen vergunningplichtvoorschrijft.

  • 2 Indien door het college een vergunning of een ontheffing wordt verleend op grond van een bepalingvan deze verordening, kunnen aan deze vergunning of ontheffing voorwaarden of beperkingenworden verbonden, welke voorwaarden of beperkingen slechts strekken tot bescherming van hetbelang in verband waarmee de vergunning of ontheffing is verleend. De houder van de desbetreffendevergunning of ontheffing dient de gestelde voorwaarden of beperkingen na te leven.

  • 3 Vergunningen hebben een geldigheidstermijn van maximaal vijf jaar.

  • 4 Ontheffingen worden verleend voor een eenmalige gedraging of handeling. De verkregen ontheffingdient binnen een in het besluit genoemde termijn te worden benut, tenzij de ontheffing slechtsgeldig is voor een in het besluit genoemde datum.

  • 5 Verlenging van een vergunning geschiedt voor maximaal vijf jaar na een schriftelijk verzoek daartoedat uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de vervaldatum van de vergunning moet zijn ontvangendoor het college. De opgelegde beperkingen of voorwaarden kunnen bij verlenging wordengewijzigd.

  • 6 Verlenging geschiedt niet indien:a. in de laatste zes maanden van geldigheid geen of weinig gebruik is gemaakt van de eerder verleendevergunning;b. eventueel gewijzigde voorwaarden of beperkingen niet worden aanvaard;c. verlenging in het belang van de veiligheid of het verkeer in de haven onaanvaardbaar is.

  • 7 Indien door de aanvrager voldoende kan worden aangetoond dat wegens een gegronde redengeen of weinig gebruik is gemaakt van de vergunning, kan het college alsnog besluiten de vergunningte verlengen.

Artikel 4 Voorwaarden voor verlening dan wel weigering vergunning of ontheffing

Vergunningen of ontheffingen worden verleend conform de voorwaarden als genoemd in de bijzonderebepalingen van deze verordening.

Artikel 5 Voorwaarden voor intrekken vergunning of ontheffing

Het college kan de verleende vergunning of ontheffing te allen tijde intrekken indien:a. een of meerdere van de redenen waarom de vergunning of ontheffing is verleend is of zijn vervallen;b. de voorwaarden of beperkingen van de vergunning of ontheffing niet worden nageleefd;c. de belangen die worden beschermd door deze verordening hiertoe noodzaken;d. de aanwijzingen van de daartoe bevoegde ambtenaar niet of niet goed worden nageleefd;e. na verlening dan wel verlenging van de vergunning of na verlening van de ontheffing feiten of omstandighedenopenbaren die, ware zij bekend geweest ten tijde van de verlening dan wel verlengingvan de vergunning of de verlening van de ontheffing, ertoe zouden hebben geleid dat de vergunningof ontheffing niet of niet in die vorm zou zijn verleend.

Artikel 6 Tonen van de vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is gehouden deze op eerste aanvraag van dedaartoe bevoegde persoon aan hem te tonen.

Hoofdstuk 4 ALGEMENE BEPALINGEN DE HAVEN AANGAANDE

Artikel 7 Verbod te betreden

Het is voor niet aan het havenverkeer deelnemende personen verboden de steigers, toegangsbruggenof trappen te betreden.

Artikel 8 Verbod zwemmen en watersporten

Het is een ieder verboden in de haven te zwemmen, te surfen, te duiken, met een zeilplank te varen ofandere watersporten te beoefenen.

Artikel 9 Verbod voor voertuigen

Het gedeelte van de haven, gelegen tussen de daarop geplaatste meerpalen of meerringen en de haven,is verboden voor alle voertuigen.

Artikel 10 Verbod geluidshinder

Het is verboden in de haven zodanig lawaai te produceren dat geluidhinder ontstaat, tenzij een vergunningop grond van de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder of een vergunning van het college isverkregen in gevallen waarin voornoemde wetten niet voorzien.

Artikel 11 Verbod voor niet-aangelijnde honden

Het is verboden in de haven niet-aangelijnde honden te laten lopen of verblijven.

Artikel 12 Hond aan boord

Schippers die een hond of honden aan boord van hun vaartuig hebben, zijn, indien de ambtenaar diebelast is met het toezicht op de naleving van deze verordening dit verlangt, verplicht om deze hond ofhonden bij het betreden van het vaartuig door de ambtenaar en gedurende diens verblijf aan boordvast te leggen en vastgelegd te houden.

Artikel 13 Verkeerstekens

  • 1 Het college kan in het belang van de orde en veiligheid in de haven verkeerstekens doen plaatsendie vermeld zijn in het Binnenvaartpolitiereglement en die verkeerstekens voorzien van nadereaanduidingen.

  • 2 Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester te handelen in strijd met een verkeerstekenen de daarbij behorende nadere aanduidingen als bedoeld in lid 1.

Artikel 14 Verontreiniging haven

  • 1 Het is voor een ieder verboden in het water, op de kade of op de wegen grenzend aan de haven tewerpen, te laten vallen, te pompen of te doen vloeien:a. enig voorwerp;b. olie, vuilnis, afval, lompen, fecaliën, residu uit chemische toiletten en hiermee vergelijkbare stoffen;c. brandbare vloeistoffen of andere stoffen, welke het water verontreinigen of welke een belemmeringvoor de scheepvaart of brandgevaar kunnen opleveren.

  • 2 Op degene die een of meerdere van bovengenoemde stoffen of voorwerpen in het water, op dekade of op de wegen grenzend aan de haven werpt, laat vallen, pompt of doet vloeien alsmede opdiens opdrachtgever rust de verplichting om deze stoffen of voorwerpen terstond te verwijderen.

  • 3 Indien de verplichting als bedoeld in lid 2 niet wordt nagekomen, is de havenmeester bevoegd destoffen of voorwerpen te doen verwijderen op kosten van de personen als bedoeld in lid 2.

Artikel 15 Zoeken naar voorwerpen in de haven

  • 1 Het is een ieder verboden zonder vergunning in de haven door middel van baggeren of met anderedaartoe geschikte middelen te zoeken naar in de haven aanwezige voorwerpen of voorwerpen uitde haven op het droge te brengen.

  • 2 Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op het zoeken naar of op het droge brengen van eenkort tevoren kennelijk verloren of zoekgeraakt voorwerp waarvan de herkomst vaststaat, indien ditgeschiedt door of met toestemming van de rechthebbende op dat voorwerp en dit geen bezwaaroplevert voor de veiligheid of het verkeer in de haven.

Artikel 16 Voorzieningen of voorwerpen in de haven

Het is verboden voorzieningen of voorwerpen in, onder of boven het water te hebben, aan te brengenof te doen aanbrengen, tenzij het betreft:a. vaartuigen;b. trossen, draden, kettingen of andere soortgelijke voorzieningen die dienen om een vaartuig te meren,te ankeren, te slepen of te assisteren en die als zodanig in gebruik zijn;c. planken en andere soortgelijke voorwerpen, niet zijnde vaste voorzieningen, die dienen om de toegangvan of aan boord mogelijk te maken en die als zodanig in gebruik zijn;d. laadbruggen, trijsbalken, hijskranen, hangende of drijvende plateaus of andere soortgelijke voorwerpen,voor zover deze in bedrijf zijn of zodanig gemarkeerd zijn dat geen gevaar, hinder ofschade ontstaat.

Hoofdstuk 5 ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN VAARTUIGEN

Artikel 17 Openingstijden van de haven

  • 1 De haven is geopend voor vaartuigen gedurende de door het college vastgestelde openingstijden,zoals opgenomen in bijlage 4.

  • 2 Vóór en ná de door het college vastgestelde openingstijden alsmede op eerste en tweede kerstdagen op nieuwjaarsdag is de haven gesloten.

Artikel 18 Schutten van vaartuigen

  • 1 Vaartuigen zullen, indien nodig, slechts worden geschut op of binnen door het college vastgesteldetijden, zoals opgenomen in bijlage 5.

  • 2 Het college kan ter uitvoering van dit voorschrift nadere regels vaststellen.

Artikel 19 Toegang tot de haven

  • 1 De havenmeester is bevoegd nadere voorwaarden te stellen aan de schipper van een vaartuig bijhet binnenvaren van de haven, welke voorwaarden terstond moeten worden opgevolgd.

  • 2 In het kader van lid 1 is de havenmeester bevoegd ten aanzien van de komst van het vaartuig vragente stellen aan de schipper, welke vragen de schipper verplicht is te beantwoorden.

Artikel 20 Voorrangsregels bij varen door de sluizen

Vaartuigen die elkaar ontmoeten bij de sluizen moeten elkaar voorrang verlenen, zodanig dat het invarendevaartuig voor de sluis gaande gehouden wordt, totdat het uitvarende vaartuig is gepasseerd.

Artikel 21 Havenmonding

Het is, behoudens in noodgevallen, verboden bij het inlopen van de havenmonding vaartuigen anderste slepen dan achter het slepende vaartuig en achter elkaar op een korte sleeptros.

Artikel 22 Regeling vaarsnelheid en verkeer in de haven

  • 1 Het is verboden om in de haven te varen met een zodanige snelheid of op zodanige wijze dat hinderof schade aan derden of eigendommen van derden kan worden toegebracht. De maximumsnelheidvoor het varen in de haven is zeven kilometer per uur, hetwelk is aangegeven op de daartoegeplaatste verkeerstekens, conform de bijlage van het Binnenvaartpolitiereglement.

  • 2 Op last van de havenmeester is de schipper in de haven verplicht diens vaartuig onmiddellijk tedoen stilleggen, te meren of de snelheid daarvan te verminderen of te verhogen.

  • 3 De havenmeester is bevoegd vaartuigen een tijdelijk vaarverbod op te leggen indien het zicht in dehaven minder dan driehonderd meter bedraagt.

  • 4 Het is verboden met vaartuigen in de haven te varen anders dan om te gaan naar of te komen vande vaste of tijdelijke ligplaats of ten behoeve van herstellingen, belading of lossing van het vaartuig.

  • 5 Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op handhavings- en hulpverleningsvaartuigen.

  • 6 Het is de schipper verboden met een vaartuig de haven binnen te varen indien het vaartuig:a. onvoldoende bemand of getuigd is;b. overladen of zinkende is;c. een zodanige diepgang of een zodanige afmeting heeft, dat een veilige ligplaats in de havennaar het oordeel van de havenmeester niet kan worden toegewezen.

Artikel 23 Verbod gebruik voorstuwer

  • 1 Het is verboden om zonder toestemming van de havenmeester van een vaartuig dat in de haven ofaan de kade gemeerd ligt of aan de grond zit, de voorstuwer te laten werken, tenzij en voor zovernodig ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze, dat daardoor geen schade aan debodem, derden of goederen van derden dan wel de gemeente kan worden aangebracht.

  • 2 Het is verboden om zonder toestemming van de havenmeester in de haven nieuw ingebouwde ofgerepareerde motoren of andere voortstuwingswerktuigen van vaartuigen te beproeven.

Artikel 24 Verbod om ankers en dreggen te gebruiken

  • 1 Het is de schipper verboden in de haven een anker of dreg te laten vallen, te gebruiken om hetvaartuig te stoppen of met krabbend anker te varen.

  • 2 Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing indien de schipper tot handelen genoodzaakt is teneindeschade aan enig vaartuig of werk te voorkomen dan wel indien er gehandeld wordt met toestemmingvan de havenmeester.

  • 3 De havenmeester kan toestaan dat de schipper een anker binnen de haven uitzet, mits deze behoorlijkis voorzien van een gele ankerboei voorzien van een radarreflector als bedoeld in artikel3.26 van het Binnenvaartpolitiereglement, die bij hoog water boven blijft waken en aan het ankermet een boeireep is verbonden.

Artikel 25 Algemeen veiligheidsvoorschrift

Het is verboden vaartuigen op te leggen op de taluds of oevers van de haven, de taluds van de rondde haven gelegen voormalige zeeweringen, de kaden of de havendammen en de taluds daarvan of openig ander terrein, gelegen tussen de havenmonding en de haven zelf.

Artikel 26 Meren van vaartuigen

  • 1 De schipper is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaatsinneemt, deugdelijk en tot genoegen van de havenmeester is afgemeerd. De daartoe doorde havenmeester gegeven aanwijzingen moeten terstond in acht worden genomen.

  • 2 Het afmeren mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde bolders, ringen of meerpalen,of na verkregen toestemming van de havenmeester aan de vaartuigen waar langszij wordtafgemeerd.

  • 3 Het is verboden in de haven roeiboten, rubberboten of bij grotere vaartuigen behorende bijbotenlangszij van dit vaartuig te meren anders dan voor het in- en uitladen van personen.

Artikel 27 Hulpverlening bij afmeren en verhalen

De schipper van een in de haven liggend vaartuig is, indien dit noodzakelijk is, verplicht de behulpzamehand te bieden aan schippers van binnenkomende of uitgaande vaartuigen die bij hem in de nabijheidliggen of gaan liggen.

Artikel 28 Verbinding met wal en bezwaren tegen overgang

  • 1 De schipper is verplicht er zorg voor te dragen dat er een deugdelijke verbinding met de kade ofsteiger waarlangs is afgemeerd wordt gemaakt en in stand wordt gehouden zodat personen zichop behoorlijke en ongevaarlijke wijze van en naar hun vaartuig kunnen begeven.

  • 2 Op last van de havenmeester is de schipper in de haven verplicht opvarenden van de in de nabijheidliggende of langszij gemeerde vaartuigen toegang of doorgang over zijn vaartuig te verlenenteneinde hun vaartuig of de wal te bereiken.

Artikel 29 Gezonken vaartuigen en te water geraakte voertuigen of voorwerpen

  • 1 De schipper van een vaartuig dat in de haven is gezonken, alsmede de eigenaar, bezitter, houderof gebruiker van een in de haven te water geraakt voertuig of ander voorwerp, waarvan de aanwezigheidde veiligheid of het verkeer in de haven in gevaar kan brengen, is verplicht van het zinkenof het te water geraken onmiddellijk kennis te geven aan de havenmeester.

  • 2 De personen als bedoeld in lid 1 zijn gehouden het gezonken vaartuig dan wel het te water geraaktevoertuig of voorwerp, zowel bij dag als bij nacht te bakenen of te doen bakenen en daarbij debakens en veiligheidstekens te plaatsen of te doen plaatsen zoals deze hem door de havenmeesterworden voorgeschreven, alsmede te zorgen dat het vaartuig, voertuig of voorwerp binnen eendoor de havenmeester gestelde termijn uit de haven wordt verwijderd.

  • 3 De schipper van een in de haven aanwezig vaartuig, dat in onmiddellijk gevaar van zinken verkeertis verplicht dit vaartuig zo spoedig mogelijk, al dan niet op aanwijzing van de havenmeester, buitenhet vaarwater te brengen naar een plaats waar het voor het verkeer in de haven geen gevaar ofbezwaar kan opleveren en het aldaar te meren en gemeerd te houden.

  • 4 Het bepaalde in artikel 15 is niet van toepassing op een situatie als bedoeld in dit artikel.

Artikel 30 Buiten boord stekende voorwerpen/Onbeheerd drijvende voorwerpen

  • 1 De schipper is in de haven verplicht ervoor zorg te dragen dat de laadbomen, tuig en andere onderdelenzo min mogelijk buiten het vaartuig steken, dat ankers, indien deze mogen worden gebruikt,zodanig worden gebruikt dat daardoor aan andere vaartuigen, personen, wallen of oeversgeen schade wordt toegebracht, of zodanig voor de kluis hangen dat zij ingeval van een aanvaringmet een ander vaartuig niet in dit vaartuig worden gedrongen. De schipper is gehouden kluiverbomen,boegsprieten en raas, indien beweegbaar, tijdens het gemeerd liggen ingetrokken of gebrastte houden.

  • 2 Indien een vaartuig een voorwerp verliest waardoor een belemmering van of een gevaar voor hetverkeer in de haven kan ontstaan, moet de schipper van het vaartuig daarvan onverwijld kennisgeven aan de havenmeester en daarbij zo nauwkeurig mogelijk de plaats aangeven waar hetvoorwerp is verloren. Indien mogelijk moet hij deze plaats met een kenteken aanduiden.

  • 3 De havenmeester is bevoegd onbeheerd drijvende voorwerpen, welke in de haven worden aangetroffen,alsmede losdrijvende voorwerpen te doen meren, verhalen of in bewaring te nemen al danniet voor rekening en risico van de eigenaar.

Artikel 31 Schade veroorzaakt door een vaartuig

Wanneer een vaartuig schade heeft veroorzaakt aan een ander vaartuig dan wel schade heeft veroorzaaktaan een werk of inrichting, is de schipper verplicht daarvan terstond kennis te geven aan de havenmeester.

Artikel 32 Opslag/bewaring/haven als werkplaats

Het is verboden:a. in de haven een vaartuig te hebben dat geheel of gedeeltelijk wordt gebezigd tot opslag of bewaringvan goederen, of tot uitoefening van een bedrijf. Het vorenstaande is eveneens van toepassingop opgelegde vaartuigen, doch niet op vaartuigen die afmeren teneinde laad- en losactiviteiten teverrichten ten behoeve van aan de haven gevestigde bedrijven;b. enig deel van de haven op enigerlei wijze te overdekken of daarop of daarboven een werkplaats,bergplaats of andere inrichting aan te brengen of te hebben.

Artikel 33 Voor de openbare veiligheid of gezondheid gevaar opleverende goederen

  • 1 De goederen, als bedoeld in artikel 3.14, lid 1 tot en met lid 3, van het Binnenvaartpolitiereglement,moeten geladen of gelost worden onder toezicht en op aanwijzing van de havenmeester.

  • 2 De goederen als bedoeld in lid 1 mogen niet op de kade of in een laad- en losplaats worden opgeslagen.

  • 3 De aankomst en het verzenden van de goederen als bedoeld in lid 1 moeten tijdig aan de havenmeesterworden gemeld.

Artikel 34 Slopen van vaartuigen en verrichten van herstellingen

  • 1 Het is verboden in de haven:a. vaartuigen te slopen;b. omvangrijke reparaties aan vaartuigen uit te voeren of te laten uitvoeren dan wel vaartuigen tebouwen of af te bouwen.

  • 2 Het bepaalde in lid 1, onder b, is niet van toepassing op reeds voor het in werking treden van dezeverordening in de haven gevestigde bedrijven die van het in dat artikellid bedoelde hun beroep ofbedrijf maken.

Artikel 35 Verontreiniging haven door werkzaamheden

Het is verboden reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de in de haven of op de kadeaanwezige vaartuigen te verrichten, welke kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlaktewaterof de bodem van de haven.

Artikel 36 IJsgang

Toegang tot het kanaal en de binnenhavens is bij ijsgang te allen tijde verboden, tenzij na overleg metde havenmeester toestemming is verkregen.

Artikel 37 Rondvaartboten

Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in de haven in te nemen teneinde in of vanuit de haventegen betaling rondvaarten of toertochten te maken of te doen maken, tenzij hiertoe een vergunning isverleend door het college.

Artikel 38 Vaartuigen onder beslag

  • 1 Indien een beslag rust op een vaartuig, de lading of de bunkers ervan, draagt degene namens wiehet beslag is gelegd er zorg voor dat:a. de uitrusting van het vaartuig in goede staat verkeert, waartoe in ieder geval behoort het meerenankergerei, de navigatieverlichting en de meertrossen van het vaartuig;b. het vaartuig te allen tijde goed gemeerd is;c. het vaartuig steeds volgens de geldende voorschriften is verlicht;d. het vaartuig te allen tijde vaargereed is.

  • 2 Degene die beslag heeft gelegd op een vaartuig, de lading of de bunkers ervan, is gehouden allevoorschriften van deze verordening na te leven als ware hij de schipper van het vaartuig.

  • 3 Degene die beslag heeft gelegd op een vaartuig, de lading of de bunkers ervan, wordt voor de toepassingvan deze verordening, geacht de beheerder of de houder van het vaartuig te zijn.

Artikel 39 Binnenvaren in de haven

De schipper van een vaartuig is verplicht bij het binnenvaren in de haven de motor langzaam te doendraaien met dichte regulateur, zodanig dat, afhankelijk van de waterstand door de beweging van deschroef of het scheprad, de bodem van de haven niet wordt omgewerkt, de zeilen te strijken, de boegsprietop of in te halen, de ankers binnenboord te halen of zodanig op de boeg te leggen, dat de armendaarvan niet buitenboord steken en zoveel mogelijk rechts uit te wijken bij het passeren van anderevaartuigen.

Artikel 40 Gevaarlijke stoffen

  • 1 De schipper die ingevolge artikel 33, lid 3, de aankomst in de haven heeft gemeld en gevaarlijkestoffen voert of heeft gevoerd waarvoor geen schoonmaakcertificaat is verstrekt, is verplicht dit temelden bij de havenmeester.

  • 2 De havenmeester is bevoegd om ter voorkoming van schade of hinder en in het belang van de veiligheidin de haven regels te stellen in verband met de aanwezigheid van een vaartuig dat geladenis of is geweest met gevaarlijke dan wel schadelijke stoffen en waarvoor geen schoonmaakcertificaatis verstrekt.

  • 3 Indien de havenmeester regels als bedoeld in lid 2 heeft opgelegd is een ieder gehouden deze nate leven.

  • 4 De havenmeester is bevoegd om vaartuigen die gevaarlijke stoffen voeren waarvan geen meldingis gemaakt als bedoeld in lid 1 de verdere toegang tot de haven te ontzeggen en de schipper teverplichten de haven te verlaten. Van deze beslissing wordt schriftelijk melding gemaakt aan deschipper.

Artikel 41 Schoonmaakvergunning

  • 1 Het schoonmaken van ruimten van een vaartuig, die gevaarlijke of schadelijke stoffen bevatten oflaatstelijk hebben bevat vanaf een dienstverlenend vaartuig dan wel zelfstandig is verboden, tenzijdaartoe een vergunning is verleend door het college.

  • 2 Het college is bevoegd voorwaarden of beperkingen te verbinden aan de vergunning als bedoeld inlid 1. Deze voorwaarden of beperkingen kunnen betrekking hebben op:a. de orde en veiligheid in de haven;b. het verstrekken van inlichtingen;c. het beschikken over de nodige kennis aan boord met betrekking tot afvalstoffen;d. de bestemming van de afvalstoffen.

  • 3 De vergunning kan alleen worden verleend indien ten genoegen van de havenmeester is aangetoonddat het vaartuig door het voldoen aan de door het college te stellen voorwaarden of beperkingengeschikt is voor de uitoefening van de schoonmaakwerkzaamheden.

Artikel 42 Averijvaartuigen

  • 1 De havenmeester is bevoegd aan de schipper van een vaartuig dat ernstig gevaar, schade of hinderoplevert, ofwel dat door haar lading of de kwaliteit van haar bemanning in een zodanige toestandverkeert dat dit volgens het oordeel van de havenmeester een verhoogd risico kan opleverenvoor het gebied of de ligplaats waarvoor de toegang tot de haven wordt gevraagd dan wel indiende havenmeester van oordeel is dat als gevolg van de aanwezigheid van een dergelijk vaartuig hetgebruik van de haven, de wal, de kade of de aan de haven grenzende wegen niet in voldoendemate mogelijk zal zijn, de verplichting op te leggen om maatregelen te nemen ter voorkoming ofbeëindiging van het gevaar, de schade of de hinder.

  • 2 De havenmeester heeft namens het college, de bevoegdheid een vaartuig de toegang tot de havente ontzeggen, zowel met betrekking tot het innemen van een ligplaats, het verblijven op een ligplaatsals het algemeen binnenvaren van de haven, indien de havenmeester van oordeel is dat hetvaartuig averij heeft opgelopen en dat er geen maatregelen mogelijk zijn om ernstig gevaar, schadeof hinder te voorkomen dan wel indien de havenmeester heeft geconstateerd dat de verplichtingals bedoeld in lid 1 niet of niet juist wordt uitgevoerd.

  • 3 De schipper wordt schriftelijk van de ontzegging in kennis gesteld en is verplicht hieraan gehoor tegeven.

Artikel 43 Stilliggende vaartuigen zonder bemanningsverblijf

De schipper van een vaartuig zonder bemanningsverblijf (duwbak) dat stilligt is verplicht ervoor zorg tedragen dat het vaartuig zodanig is verlicht dat in de tijd tussen zonsondergang en zonsopgang geengevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan. Deze verplichting geldt alleen indien het zicht zulksvereist en geldt niet op ligplaatsen en in gedeelten van de haven als bedoeld in artikel 3.20, lid 5, suba en sub e, van het Binnenvaartpolitiereglement.

Hoofdstuk 6 BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN BEROEPSVAARTUIGEN

Artikel 44 Ligplaatsen

  • 1 Het is de schipper verboden met zijn beroepsvaartuig een ligplaats in de haven in tenemen anders dan op toewijzing van de havenmeester.

  • 2 De schipper is verplicht zich bij aankomst in de haven te melden bij de havenmeester voor hetaanwijzen van een tijdelijke ligplaats. De schipper is verplicht de meetbrief aan de havenmeester tetonen.

  • 3 De schipper waaraan een ligplaats is toegewezen voor meer dan een week is verplicht een tijdelijkeafwezigheid van zijn beroepsvaartuig langer dan vierentwintig uur te melden aan de havenmeester.De havenmeester is bevoegd deze ligplaats gedurende de afwezigheid aan derden teverhuren.

  • 4 De aanwijzing van een ligplaats ontheft de schipper niet van de verplichting zich ervan te vergewissendat de ligplaats voor zijn beroepsvaartuig veilig is.

Artikel 45 Verbod handel

  • 1 Het is verboden in de haven te liggen met opgelegde vaartuigen of met vaartuigen gebezigd totmagazijn, tot het drijven van handel, tot het uitoefenen van een nering of uitsluiten tot huisvesting.

  • 2 Het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening is van toepassing op het drijven van handelop openbaar water.

Artikel 46 Laden en lossen

  • 1 Laad- en loswerkzaamheden dienen vooraf aan de havenmeester gemeld te worden en wordenpas verricht na toestemming van de havenmeester.

  • 2 De laad- en losplaats moet zoveel mogelijk leeg blijven. Alle geloste goederen moeten terstondworden weggehaald en alle ter lading aangebrachte goederen terstond worden ingeladen.

  • 3 De goederen moeten zodanig worden neergelegd dat meerpalen, meerringen en andere bevestigingspuntenvrij blijven.

  • 4 Indien men de goederen op de kade, de dam of de wal wenst op te slaan, wordt de plaats daartoedoor de havenmeester aangewezen voor een bepaalde, eventueel te verlengen, tijd.

  • 5 Het is verboden na afloop van de werkzaamheden materieel op de kade, de dam of de wal te latenstaan op dusdanige wijze dat schade aan passerende voertuigen of letsel aan personen ontstaat ofkan ontstaan.

Artikel 47 Verplichting reinigen kaden en dergelijke

  • 1 Het is verboden grond, zand, grind, puin, mest, steenkool, sintels of andere voorwerpen of vastestoffel, te lossen of te laden, zonder afdoende maatregelen te nemen ter voorkoming dat daarvaniets in de haven valt.

  • 2 Degenen die vaartuigen laden of lossen zijn verplicht, indien tengevolge van door hen of op hunlast verrichte werkzaamheden restanten lading op de kade of haventerreinen zijn achtergeblevente zorgen dat deze kade of haventerreinen behoorlijk, ter beoordeling van de havenmeester, wordengereinigd terstond na beëindiging van de werkzaamheden en indien die werkzaamheden langerdan een dag duren, tenminste éénmaal per dag en voorts zo dikwijls als de havenmeester ditnodig oordeelt.

  • 3 De schipper is verplicht op last van de havenmeester de stoffen als bedoeld in lid 1, zo deze overboordgeworpen of gevallen zijn, op te vissen of van de havenkade te verwijderen.

Artikel 48 Bevelen havenmeester

  • 1 Indien de havenmeester zulks noodzakelijk acht, dient de schipper van het vaartuig op eerste verzoekdan wel bevel van de havenmeester terstond te verhalen of zijn kettingen, trossen of meertouwenaf te vieren of in te korten.

  • 2 Beroepsvaartuigen die leeg of niet terstond in lossing of lading zijn zullen op bevel van de havenmeesterplaats moeten maken en moeten verhalen voor beroepsvaartuigen die terstond moetenladen of lossen.

  • 3 Indien de schipper geen of niet tijdig gehoor geeft aan het verzoek of bevel als bedoeld in lid 1, isde havenmeester bevoegd het vaartuig zelfstandig en op kosten van de schipper, te (doen) verhalennaar een door hem bepaalde ligplaats.

Hoofdstuk 7 BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN PLEZIERVAARTUIGEN

Artikel 49 Ligplaatsen

  • 1 Het is de schipper verboden met zijn pleziervaartuig een ligplaats in de haven in tenemen anders dan op toewijzing van de havenmeester.

  • 2 De schipper die geen vaste ligplaats heeft voor zijn pleziervaartuig, is verplicht zich bij aankomst inde haven te melden bij de havenmeester voor het aanwijzen van een tijdelijke ligplaats.

  • 3 De schipper waaraan een ligplaats is toegewezen voor meer dan een week is verplicht een tijdelijkeafwezigheid van zijn pleziervaartuig langer dan vierentwintig uur te melden aan de havenmeester.De havenmeester is bevoegd deze ligplaats gedurende de afwezigheid aan derden te verhuren.

  • 4 De toewijzing van een ligplaats ontheft de schipper niet van de verplichting om zich ervan te vergewissendat de ligplaats voor zijn pleziervaartuig veilig is.

Artikel 50 Voorrang op ligplaats

  • 1 Indien een pleziervaartuig de nacht in de haven wilt doorbrengen dient dit vooraf te worden gemeldbij de havenmeester.

  • 2 Pleziervaartuigen die de nacht in de haven willen doorbrengen krijgen, indien de havenmeesterzulks noodzakelijk acht, voorrang op een ligplaats boven pleziervaartuigen die niet de nacht in dehaven willen doorbrengen.

Artikel 51 Bevelen havenmeester

  • 1 Indien de havenmeester zulks noodzakelijk acht, dient de schipper van het vaartuig op eerste verzoekdan wel bevel van de havenmeester terstond te verhalen of zijn kettingen, trossen of meertouwenaf te vieren of in te korten.

  • 2 Indien de schipper geen of niet tijdig gehoor geeft aan het verzoek of bevel als bedoeld in lid 1, isde havenmeester bevoegd het vaartuig zelfstandig en op kosten van de schipper, te (doen) verhalennaar een door hem bepaalde ligplaats.

Hoofdstuk 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 52 Toezicht

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening zijn belast de ambtenarenals bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering alsmede de bij besluit van het collegeaan te wijzen personen.

  • 2 De in lid 1 genoemde personen zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van bescheiden,voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun functie.

Artikel 53 Strafbepalingen

Overtreding van het bepaalde in deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste tweemaanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 54 Binnentreden

  • 1 Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de indeze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde ofveiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentredenin een vaartuig zonder toestemming van de rechthebbende.

  • 2 Het bepaalde in lid 1 geldt niet indien en voor zover de Algemene wet op het binnentreden vantoepassing is.

Artikel 55 Uitsluiting toepasselijkheid

Het bepaalde in deze verordening geldt niet indien en voor zover de Algemene Plaatselijke Verordening,de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet milieubeheer, de Scheepvaartverkeerswet ,de Wrakkenwet, de Wet op de strandvonderij of het Binnenvaartpolitiereglement van toepassing is.

Artikel 56 Overgangsrecht

  • 1 Vergunningen, ontheffingen en aanstellingen van personen, die zijn verleend of gegeven onderwerking van de Havenverordening Middelharnis 2007, vastgesteld op 3 mei 2007 en die van krachtzijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden geacht te zijn verleend ofgegeven op grond van deze verordening.

  • 2 Vergunningen, ontheffingen en aanstellingen die zijn aangevraagd voorafgaand aan de inwerkingtredingvan deze verordening, maar waar op de datum van inwerkingtreding nog niet op is beslistworden beoordeeld op basis van deze verordening.

Artikel 57 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De op 3 mei 2007 vastgestelde Havenverordening Middelharnis 2007, wordt ingetrokken op hetmoment van in werking treden.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die vanbekendmaking.

  • 3 De bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor zover deze hetzelfde regelen als dezeverordening, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Havenverordening 2009’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 4 februari 2010.

De griffier,                                                   De voorzitter,P.W. Berrevoets-Ringelberg.                  drs. P. Zevenbergen.

Tekening 1

@alt

Tekening 2

@alt

Tekening 3

@alt

Openingstijden haven 4

van 1 mei tot 16 september : 8.00 uur - 22.00 uurvan 16 september tot 1 oktober : 9.00 uur - 20.00 uurvan 1 oktober tot 1 november : 9.00 uur - 19.00 uurvan 1 november tot 22 december : 9.00 uur - 17.00 uurvan 22 december tot 5 januari : geslotenvan 5 januari tot 1 maart : 9.00 uur - 17.00 uurvan 1 maart tot 1 april : 9.00 uur - 18.00 uurvan 1 april tot 1 mei : 9.00 uur - 19.00 uurNa sluitingstijd zijn de deuren van de sluis gesloten.

Schuttijden 5

van 1 mei tot 16 september : elk heel uur, laatste 21.30 uurvan 16 september tot 1 oktober : elk heel uur, laatste 19.30 uurvan 1 oktober tot 1 november : elke twee uur, laatste 18.30 uurvan 1 november tot 22 december : elke twee uur, laatste 16.30 uurvan 22 december tot 5 januari : geslotenvan 5 januari tot 1 maart : elke twee uur, laatste 16.30 uurvan 1 maart tot 1 april : elk heel uur, laatste 17.30 uurvan 1 april tot 1 mei : elk heel uur, laatste 18.30 uur