Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 vastgesteld bij raadsbesluit 48a/20120.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
  2. Wet werk en bijstand, art. 30

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-03-201201-01-201201-01-2013art. 3, 4, 4a, 4b, 4c, 4d

29-02-2012

Skarsterlân Nijs, 14-03-2012

raadsbesluit 18/2012
01-07-2010nieuwe regeling

26-05-2010

Skarsterlân Nijs, 21-07-2010

raadsbesluit 48a/2010

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Skarsterlân;  

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 48/2010 en 18/2012;  

gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB); overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels moet vaststellen voor welke categorieën van belanghebbenden de norm en/of toeslag wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald; gezien het advies van de Cliëntenraad WWB;  

besluit: vast te stellen de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand.  

Hoofdstuk 1

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder: a de wet: de Wet werk en bijstand; b gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet. c college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Skarsterlân; d kind: eigen kind, stiefkind, kleinkind of pleegkind.  

Artikel 2

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.  

Hoofdstuk 2

Artikel 3
  • 1 De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.  

  • 2 De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder indien de belanghebbende de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.  

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: • kind(eren met een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten en wiens in aanmerking te nemen inkomen niet meer bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet.  

Hoofdstuk 3

Artikel 4
  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden indien de belanghebbenden de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.  

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: • kind(eren) met een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten en wiens in aanmerking te nemen inkomen niet meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet. 

Hoofdstuk 4 Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 4a Wijziging betekenis begrippen
  • 1 Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2 Waar in deze verordening wordt gesproken over 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 jnauri 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet.

Artikel 4b Wijziging verwijzingen

Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel c, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 21, eerste lid van de wet.

Artikel 4c Intrekking WIJ

In afwijking van artikel 2 zijn de bepalingen van deze verordening vanaf 1 januari 2012 evenzo van toepassing op personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar.

Artikel 4d Verlaging toeslag alleenstaande van 21 en 22 jaar
  • 1 De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

    a 20% van de gehuwdennorm indien het een jongere van 21 jaar betreft;

    b 10% van de gehuwdennorm indien het een jongere van 22 jaar betreft.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van het eerste lid zou leiden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010.  

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.  

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 29 februari 2012.  

De raad voornoemd,  

voorzitter griffier

Toelichting 1 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Als gevolg van de invoering van de Wet investeren in jongeren is de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gewijzigd. Zo is personenkring (artikel 2) aangepast door de leeftijd te verhogen van 21 jaar naar 27 jaar. De verordening sluit nu aan bij de Toeslagenverordening WIJ. Daarnaast is artikel 6 - Verlaging toeslag alleenstaande 21 en 22 jaar - komen te vervallen.Dit artikel is opgenomen in de toeslagenverordening Wet investeren in jongeren.

AlgemeenIn de Wet werk en bijstand is bepaald dat het door de gemeente gevoerde beleid ten aanzienvan de verhoging of verlaging van de bijstandsnorm wordt vastgelegd in een door de gemeenteraad vast te stellen verordening. Uit de verordening moet blijken voor welke categorieën er een verhoging of verlaging van de landelijke bijstandsnormen plaatsvindt en tevens op grond van welke criteria het bedrag van die verhoging of verlaging wordt vastgesteld. De verordening heeft een zodanig karakter dat een belanghebbende daaruit concreet kan aflezen welke verhoging of verlaging in zijn situatie geldt. 

Artikelsgewijs 

Artikel 1Voor het gebruik van het begrip gehuwdennorm is gekozen, omdat de hoogte van deze norm in de WWB zelf wordt gegeven in artikel 21 onder c WWB. Dit bedrag is feitelijk gelijk aan het netto minimumloon. 

Artikel 3 

1e lidOp grond van artikel 30, tweede lid, onder a WWB is de gemeenteraad verplicht om te bepalen dat de toeslag 20 procent van de gehuwdennorm bedraagt voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft (onverminderd de mogelijkheid tot verlaging van norm of toeslag op andere gronden). Dit is vastgelegd in lid 1. 

2e lidEr is gekozen voor de zogenaamde forfaitaire variant voor het vaststellen van de hoogte van de toeslag. Forfaitair betekent dat niet de werkelijke bestaanskosten en de mate waarin deze in concreto gedeeld kunnen worden, bepalend zijn voor de hoogte van de toeslag, maar de enkele veronderstelling dat het delen van de kosten mogelijk is. In de toeslagen verordening is daarom gekozen voor een toeslag van 10 procent van de gehuwdennorm in het geval één ander in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. 

Artikel 4Artikel 4 vormt het spiegelbeeld van artikel 3. Waar de norm voor een alleenstaande (ouder) wordt verhoogd met 10 procent als een woning gedeeld wordt met een ander, is dit ook gerealiseerd voor de gehuwde in dezelfde situatie. De gehuwden kunnen in dat geval namelijk ook kosten delen met een ander en daarom is een verlaging op zijn plaats.

 

Wijziging artikel 3 en 4:

In artikel 4 lid 2 WWB wordt omschreven welk kind niet wordt aangemerkt als meerderjarig kind als bedoeld in de wet. Kort gezegd worden kinderen die studiefinanciering ontvangen of WTOS of onderwijs volgen niet gerekend tot het gezin als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub c van de wet. In artikel 3 lid 3 en artikel 4 lid 2 van de verordening is geregeld dat deze kinderen voor de vaststelling van een verlaging van de gehuwdennorm, niet in aanmerking worden genomen.

 

Artikel 4b

In artikel 1 sub b van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand wordt voor het bepalen van de hoogte van de toeslag verwezen naar de norm, bedoeld in artikel 21, onderdeel c. Omdat de wetswijziging ook leidt tot een herpositionering van de normen in de WWB, is voorzien in een gelijkstellingsbepaling, zodat ondubbelzinnig duidelijk is welke norm bedoeld wordt.

 

Artikel 4c

Dit onderdeel ziet specifiek op de gevolgen van de intrekking van de WIJ. Voor jongeren geldt dat op grond van de WIJ genomen besluiten gelden als besluiten genomen op grond van de WWB. Dat treft tevens de toeslagen en verlagingen die binnen het kader van de WIJ zijn genomen. Deze worden vanaf 1 januari 2012 eveneens geacht ten titel van de WWB te zijn genomen. Voor de eerder vastgestelde toeslagen en verlagingen op grond van de WIJ is geen specifiek overgangsrecht bepaald. De Toeslagenverordening WWB geldt vanaf 1 januari 2012 ook voor jongeren, ten minste, als dit in de doelgroepomschrijving adequaat tot uitdrukking wordt gebarcht. In het artikel 4c is dit vastgelegd.