Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Huisvestingsverordening Skarsterlân 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingHuisvestingsverordening Skarsterlân 2005
CiteertitelHuisvestingsverordening Skarsterlân 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeentewet
  3. Huisvestingswet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-200515-10-2011nieuwe regeling

29-06-2005

Skarsterlân Nijs, 06-07-2005

raadsbesluit 53/2005

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Skarsterlân;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders, bijlage nummer 53/2005; gelet op de betreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Huisvestingswet;  

besluit:

vast te stellen de volgende:

 

Huisvestingsverordening Skarsterlân 2005

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a Wet: de Huisvestingswet. b College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Skarsterlân. c Eigenaar: het daaromtrent in artikel 1 lid 2 van de wet bepaalde. d Woonruimte: het daaromtrent in artikel 1, lid 1, sub b van de wet bepaalde. e Permanent bestemde woonruimte: woonruimte die ingevolge het bestemmingsplan voor "woondoeleinden" en voor "wonen" is bestemd, met uitsluiting van de daarin begrepen "bestaande recreatieve bewoning". f Permanente bewoning: het gebruiken van een woonruimte als hoofdverblijf zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie. Als criterium voor de vaststelling of iemand een woonruimte als hoofdverblijf in gebruik heeft, geldt dat hij of zij op het betreffende adres staat ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie, terwijl tevens uit het geheel van feiten en omstandigheden blijkt dat het betreffende adres als zijn of haar hoofdverblijf fungeert. g Onttrekken van woonruimte: het onttrekken van bestaande permanent bestemde woonruimte aan de woonruimtevoorraad. Hieronder wordt in elk geval verstaan het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken voor een ander doel dan permanente bewoning. h Onttrekkingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30 van de wet. i Geschatte waarde (artikel 2.4, lid 2, sub a): het bedrag dat de woonruimte naar verwachting zal opbrengen indien deze wordt verkocht voor permanente bewoning. Schatting van de waarde vindt in onderling overleg plaats: 1 door twee taxateurs, waarvan één aan te wijzen door de verkoper en één door het college, of 2 door één taxateur, door de verkoper en het college gezamenlijk aan te wijzen. Bereiken de aldus aangewezen taxateurs geen overeenstemming dan wordt door de kantonrechter een andere deskundige aangewezen. De kosten met betrekking tot de taxatie komen voor rekening van de verkoper.  

Hoofdstuk II Wijziging van samenstelling van de woningvoorraad

Artikel 2.1 Werkingsgebied

Het bepaalde in deze verordening is van toepassing op woonruimte gelegen in de op bijgevoegde kaarten gemarkeerde gebieden.

 

 

Artikel 2.2 Vergunningvereiste

Het is verboden om zonder onttrekkingsvergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 2.1 geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot permanente bewoning te onttrekken. Onder onttrekking wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van deze woonruimte voor een ander doel dan permanente bewoning.  

Artikel 2.3 Aanvragen van een onttrekkingsvergunning

  • 1 De aanvraag voor een onttrekkingsvergunning gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken: a naam en adres van de eigenaar en eventueel de huurder; b gegevens over de huidige situatie: • huur- of koopprijs; • aantal kamers; • woonoppervlak; • aantal woonlagen; • staat van onderhoud; c gegevens over de beoogde situatie: • bestemming; • bouwtekening/bouwvergunning.  

  • 2 Op of bij de onttrekkingsvergunning vermeldt het college de volgende informatie: a de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft; b de looptijd van de vergunning; c de mededeling dat binnen een jaar nadat de verleningsbeschikking onherroepelijk is geworden, van de onttrekkingsvergunning gebruik moet worden gemaakt.  

Artikel 2.4 Criteria voor vergunningverlening

  • 1 Het college verleent de onttrekkingsvergunning, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het met de onttrekking gediende belang groter is dan het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad.  

  • 2 Het college verleent de vergunning in ieder geval indien: a de woonruimte niet voor een redelijke prijs voor permanente bewoning kan worden verkocht, hetgeen aantoonbaar het geval is indien de woonruimte binnen een periode van zes maanden tenminste driemaal zonder resultaat te koop is aangeboden via een makelaar en in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid, zulks onder vermelding van: • een vraagprijs die overeenstemt met de tevoren overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.1, sub i geschatte waarde van de woonruimte; • het vereiste dat de gegadigden, die een bod op het betreffende pand hebben gedaan, zich moeten melden bij het college, of b de woonruimte door het college niet geschikt wordt geacht voor permanente bewoning en de woning op basis van redelijkheid, tegen lonende kosten, daartoe ook niet geschikt te maken valt.  

  • 3 Aan de vergunning kan door het college de voorwaarde van tijdelijkheid worden verbonden.

Artikel 2.5 Looptijd onttrekkingsvergunning

  • 1 Indien een onttrekkingsvergunning wordt verleend zonder toepassing van artikel 2.4, lid 3, geldt een looptijd van tien jaar  

  • 2 De vergunning kan telkens op verzoek van de vergunninghouder met een periode van vijf jaar worden verlengd. Bij het nemen van de beslissing op het verlengingsverzoek weegt het college opnieuw of het met de onttrekking gediende belang groter is dan het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad. Het bepaalde in artikel 2.4, lid 2 is overeenkomstig van toepassing  

  • 3 Een verlengingsverzoek als bedoeld in het vorige lid dient tenminste zes maanden vóór het aflopen van de lopende periode bij het college te zijn ingediend.  

Artikel 2.6 Beslissingstermijn

Op een in behandeling genomen aanvraag voor een onttrekkingsvergunning wordt in beginsel binnen 8 weken een beslissing genomen. Indien de beschikking niet binnen deze termijn kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan voor het aflopen van de termijn schriftelijk op de hoogte onder vermelding van een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.  

Hoofdstuk III Verdere bepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in de gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.  

Artikel 3.2 Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.2 wordt, conform het bepaalde in artikel 84, lid 2 van de wet, gestraft met een hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.  

Artikel 3.3 Toezicht

  • 1 Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.  

  • 2 De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in artikel 77 van de wet.  

  • 3 Met de opsporing van de bij artikel 3.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren, belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn.  

Artikel 3.4 Intrekking

Het college kan een onttrekkingsvergunning intrekken indien: a niet binnen een jaar, nadat de verleningsbeschikking onherroepelijk is geworden, van de onttrekkingsvergunning gebruik is gemaakt. b de onttrekkingsvergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.  

Artikel 3.5 Verzegeling

Indien sprake is van het gebruik van woonruimte zonder onttrekkingsvergunning anders dan voor permanente bewoning kan het college de woonruimte verzegelen. Deze verzegeling wordt opgeheven op het moment dat: a de betreffende bewoner/eigenaar de woonruimte alsnog permanent gaat bewonen; b de woonruimte wordt verkocht of verhuurd voor permanente bewoning c alsnog een onttrekkingsvergunning wordt verleend.  

Artikel 3.6 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Daarbij zal het college zich laten leiden door overwegingen die betrekking hebben op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad en de leefbaarheid binnen de gemeente.  

Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsbepaling

  • 1 De vergunningplicht, genoemd in artikel 2.2, is niet van toepassing in het geval de aldaar bedoelde woonruimte op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening in gebruik is anders dan voor permanente bewoning en deze woonruimte is opgenomen op de "Lijst Tweede Woningen Skarsterlân per 7 juli 2005", welke lijst onderdeel van deze verordening uitmaakt.  

  • 2 De uitzondering zoals bedoeld in het vorige lid is persoonsgebonden en geldt voor de rechthebbende op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening. In geval van overlijden van de rechthebbende wordt de ontheffing bovendien geacht te zijn verleend aan de erfgenaam in de eerste graad die door vererving, schenking of op andere wijze van rechtsopvolging eigenaar wordt/is geworden.  

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Huisvestingsverordening Skarsterlân 2005.

 

 

Artikel 4.3 Iinwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan in de Jouster Courant, zijnde donderdag 7 juli 2005.  

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 29 juni 2005.

De raad voornoemd, De voorzitter, De griffier,