Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Afvalstoffenverordening 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening 2010
CiteertitelAfvalstoffenverordening van de gemeente Skarsterlân 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt  de Afvalstoffenverordening voor de gemeente Skarsterlân, vastgesteld d.d. 26 januari 2005.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-11-2010nieuwe regeling

29-09-2010

Skarsterlân Nijs, 13-10-2010

raadsbesluit 77/2010
24-11-201001-01-2016nieuwe regeling

29-09-2010

Skarsterlân Nijs, 13-10-2010

raadsbesluit 77/2010

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Skarsterlân;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 77/2010;

besluit:

de volgende verordening vast te stellen:

Verordening regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu. 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:a het college: het college van burgemeester en wethouders;b wet: Wet milieubeheer;c inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;d ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of - voorzieningen of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waarbij de daadwerkelijke overdracht plaatsvindt op het moment dat de afvalstoffen in het inzamelmiddel of -voorziening zijn gebracht;e inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box ten behoeve van één huishouden; f inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;g milieupas: een identificatiemiddel met een uniek, digitaal pasnummer voor de individuele registratie en afrekening van het afvalaanbod;h inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;i andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;j gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;k gestapelde bouw: een woongebouw dat uit meer dan één bouwlaag bestaat en bestemd is voor bewoning door meer dan één huishouden, bijvoorbeeld een flat, een appartementencomplex, boven- en benedenwoningen en maisonnettes;l straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;m wegen: alle voor het openbare verkeer openstaande doorgaande verharde wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;n buitengebied: het gebied gelegen buiten de bebouwde kom, waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 20a, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994;o motorrijtuigen: alle voertuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994. 

Hoofdstuk 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1 Het college wijst de inzameldienst aan die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2 Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3 Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

  • 1 Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:a groente-, fruit- en tuinafval;b klein chemisch afval; c (verpakkings)glas;d oud papier en karton;e textiel;f puin, bouw- en sloopafval;g verduurzaamd hout;h grof tuinafval;i asbest en asbesthoudend afval;j grof huishoudelijk afval;k huishoudelijk restafval;l elektrische en elektronische apparatuur, waaronder verlichtingsapparatuur;m metaal;n autobanden;o kadavers;p schone grondq drukhouders (gasflessen);r fietswrakken. 

  • 2 Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt groente-, fruit- en tuinafval niet afzonderlijk ingezameld bij de gebruikers van percelen die deel uitmaken van een gestapelde bouw en ten behoeve waarvan geen inzamelmiddelen zijn verstrekt.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1 De inzameling kan plaatsvinden via:a een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;b een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;c een inzamelvoorziening op wijkniveau;d een brengdepot op lokaal of regionaal niveau. 

  • 2 Het college kan aanwijzen via welk al dan niet door de inzameldienst verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen bij elk perceel

  • 1 Huishoudelijk restafval wordt tenminste eenmaal per twee weken nabij elk perceel ingezameld.

  • 2 Groente- fruit en tuinafval wordt tenminste eenmaal per twee weken afzonderlijk nabij elk perceel ingezameld.

  • 3 In afwijking van het in het tweede lid bepaalde wordt gft-afval niet afzonderlijk ingezameld bij:a percelen die deel uitmaken van een gestapelde bouw en ten behoeve waarvan geen inzamelmiddelen zijn verstrekt;b percelen die zijn gelegen in gebieden die door het college zijn aangewezen. 

  • 4 Het college kan de frequentie van de inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente nabij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1 Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2 Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3 Het verbod in het eerste lid geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1 Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2 Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de inzameling van gft-afval bij gebruikers van:a percelen die deel uitmaken van een gestapelde bouw en ten behoeve waarvan geen inzamelmiddelen zijn verstrekt;b percelen die zijn gelegen in gebieden die door het college zijn aangewezen. 

  • 5 Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor die categorieën van afvalstoffen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1 Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 4, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het verstrekte inzamelmiddel of het betreffende brengdepot.

  • 2 Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 4, tweede lid, is bestemd.

  • 3 Het college kan regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 4 Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 5 Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere plaatsen en wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 6 Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 4, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1 Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2 Het college kan regels stellen over de wijze waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3 Het college kan regels stellen over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4 Het is verboden deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 5 Het is aan anderen dan de gebruiker van een perceel die de in lid 1 bedoelde categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt, verboden afvalstoffen toe te voegen aan en ter inzameling aan te bieden met die van de zojuist bedoelde gebruiker.

Artikel 12 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1 Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2 Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 13 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Hoofdstuk 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 14 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1 Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de krachtens artikel 14 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover deze een contract heeft voor het gebruik van containers die voor dit doel zijn aangewezen.

  • 3 Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 14 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4 Het is verboden de krachtens artikel 14 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen in dit artikel is bepaald.

Artikel 16 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1 Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2 Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

     

Hoofdstuk 5 Zwerfafval

Artikel 17 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1 Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2 Het college kan van het verbod als bedoeld in lid 1 ontheffing verlenen.

  • 3 Het verbod is niet van toepassing op:a het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;b het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;c voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg. 

  • 4 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 18 Achterlaten van straatafval

  • 1 Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen ten behoeve van de opvang van afval.

  • 2 Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen, tenzij het afval betreft waarvoor speciale bakken, manden of soortgelijke voorwerpen zijn geplaatst.

Artikel 19 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1 Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, te verspreiden of te verplaatsen.

  • 2 Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen, in brand te steken of anderszins te behandelen waardoor zwerfafval kan ontstaan.

Artikel 20 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:a een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;b zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;c zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd. 

Artikel 21 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 22 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1 Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2 Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:a direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;b direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;c indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden. 

Hoofdstuk 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan

Artikel 23 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1 Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2 Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3 Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijk afvalstoffen.

Artikel 24 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Artikel 25 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk heeft kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 26 Verbod voor niet inwoner om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden

Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats in de gemeente Skarsterlân hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten.

 

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 27 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel: OnderwerpArtikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffenArtikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelenArtikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbiedenArtikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel Artikel 12 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbiedenArtikel 15 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienstArtikel 16 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienstArtikel 17 Voorkomen van diffuse milieuverontreinigingArtikel 18 Achterlaten van straatafvalArtikel 19 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffenArtikel 20 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwarenArtikel 21 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaalArtikel 22 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamhedenArtikel 23 Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffenArtikel 24 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishoudenArtikel 25 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgenArtikel 26 Verbod voor niet-inwoner om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden 

Artikel 28 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking zes weken na bekendmaking.

  • 2 De Afvalstoffenverordening voor de gemeente Skarsterlân, vastgesteld d.d. 26 januari 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1 Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.  

  • 2 Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3 Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 6 Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste of tweede lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het derde lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 32, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid.

  • 7 De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 32, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 31 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening van de gemeente Skarsterlân 2010.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 29 september 2010.

De raad voornoemd,

 

voorzitter griffier 

Toelichting 1 Afvalstoffenverordening en Nadere regels Afvalstoffeninzameling

 

<vet>Algemene toelichting</vet>

De Afvalstoffenverordening heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Op grond van artikel 10.23 Wm zijn gemeenten verplicht een Afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 10.24 Wm schrijft de verplichte inhoud van de Afvalstoffenverordening voor. Artikel 10.25 Wm somt een aantal onderwerpen op die facultatief in de Afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.

<vet>Overige wetgeving</vet>Met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen zijn - voor de gemeente en derden - ook andere wetten en verordeningen van belang. Het gaat dan om de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (omgevingsvergunning), de Wet milieubeheer (milieuvergunning), de Bouwver-ordening (bouwvergunning) en de Algemene Plaatselijke Verordening (plaatsen voorwerpen op of aan de openbare weg).

Opbouw van de afvalstoffenverordening Hoofdstuk 1: Algemene bepalingenHoofdstuk 2: Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (regels over inzameldienst, andere inzamelaars, houders van een inzamelvergunning en de inzamelstructuur)Hoofdstuk 3: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen)Hoofdstuk 4: Inzameling van bedrijfsafvalstoffenHoofdstuk 5: ZwerfafvalHoofdstuk 6: Overige onderwerpen die de verordening aangaanHoofdstuk 7: Slotbepalingen

<vet>1 Algemene bepalingen</vet>

Definities uit de Wet milieubeheer (Wm)In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voorzover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen:• Afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.• Doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheersplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.• Huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen. Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan "huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden.• Bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.• Gevaarlijke afvalstoffen: bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.• Afvalbeheersplan: het afvalbeheersplan, bedoeld in artikel 10.3. (LAP 2.2009-2021).• Afvalstoffenverordening: de verordening, bedoeld in artikel 10.23.• Beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.• Nuttige toepassing: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.• Verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.

<vet>Artikel 1 Begripsomschrijvingen</vet>

c InzamelenHet begrip "inzamelen" is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Daarvoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel of een brengvoorziening voor textielafval, is een inzamelvergunning nodig (tenzij sprake is van een aanwijzing op grond van artikel 7, - zie de toelichting bij artikel 7-). Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen ("aan te bieden of over te dragen", "achterlaten", et cetera) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip "ter inzameling aanbieden" geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

j Gebruiker van een perceelDe omschrijving "gebruiker van een perceel" sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen.

l Straatafval Straatafval wordt gedefinieerd als "huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel".De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) en het Con-venant verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen:"Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues".Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt.Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste een plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.

m en oDe omschrijvingen van de begrippen "wegen" en "motorrijtuigen" zijn ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994.

<vet>2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen</vet>

<vet>Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars</vet>

Eerste lid: de aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluitDe gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Tweede lid: de aanwijzing van andere inzamelaarsDe grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, Wm. Op basis daarvan kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat daarbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst. Voorheen werd in de Afvalstoffenverordening artikel 10.10 Wm (oud) zodanig geïnterpreteerd dat alleen de inzameldienst bij verordening diende te worden aangewezen en dat andere personen en instanties bij besluit van het college konden worden aangewezen. Het commentaar in de oude afvalstoffenverordening luidde hierover: "Wanneer al deze inzamelaars bij de verordening zouden moeten worden aangewezen, zou iedere keer wanneer zich een wijziging voordoet in het bestand van inzamelaars, de verordening moeten worden gewijzigd door middel van een besluit van de gemeenteraad. Het lijkt gerechtvaardigd artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm zo te interpreteren dat de verplichting om een inzameldienst aan te wijzen alleen geldt voor de integraal ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van de afzonderlijke componenten zou dan een bepaling kunnen worden opgenomen dat het college per-sonen of instanties kan aanwijzen die hiermee belast worden".Naar aanleiding van deze interpretatie werd het tweede lid toegevoegd, op grond waarvan andere inzamelaars bij besluit van het college konden worden aangewezen. Op grond van artikel 10.24, tweede lid, Wm is deze interpretatie thans wettelijk verankerd.

Detaillisten/reparatiebedrijvenDe aanwijzing op grond van het tweede lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, monitoring et cetera. Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven bij een Algemene maatregel van bestuur (Amvb) zijn aangewezen als inzamelende instantie is de gemeente niet bevoegd daarover nadere regels te stellen. Dit betekent dat detaillisten en/of reparatiebedrijven geen vergunning of aanwijzing van de gemeente nodig hebben om huishoudelijke apparaten in te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Besluit beheer elektrische- en elektronische apparatuur.

Mogelijke inzamelaarsOnderscheid kan worden gemaakt tussen de volgende inzamelaars. 1 de inzameldienst, die op grond van het eerste lid wordt aangewezen door het college, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;2 andere inzamelaars, die op grond van het tweede lid worden aangewezen door het college, belast met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen en3 personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Verzelfstandigde reinigingsdienstGemeenten die hun inzameltaken hebben overgedragen aan een verzelfstandigde reinigingsdienst, worden aangeraden om deze taken in hun geheel over te dragen aan deze dienst (via het eerste lid van artikel 2) en geen gebruik te maken van de aanwijzingsmogelijkheid op basis van het tweede lid van artikel 2.

Europese aanbesteding De Europese aanbestedingsregels kunnen bij het inzamelen van afval in een gemeente van toepassing zijn op de aanschaf van middelen zoals (ondergrondse) afvalcontainers, inzamelvoertuigen en minicontainers. Ook het uitbesteden van de inzameldienst dient in vrijwel alle gevallen Europees te gebeuren. Meer informatie over Europese en nationale aanbesteding kan worden gevonden op www.vngnet.nl, beleidsveld Wonen en economie.

<vet>Artikel 3 Afzonderlijke inzameling</vet>

Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplanHet Landelijk afvalbeheersplan (LAP2) benoemt in hoofdstuk 14.3 van deel 1 Beleidskader de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, kunststofverpakkingsafval (onder voorwaarden ook nascheiding mogelijk), elektrische- en elektronische apparatuur en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder verduurzaamd hout).Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening dient rekening te worden gehouden met het LAP2. In de opsomming in het eerste lid van dit artikel is daarom aangesloten bij het LAP2.

GFT-afval Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheersplan (LAP2) gaat er in ieder geval van uit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-inzameling. Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van toepassing.

Besluit beheer elektrische- en elektronische apparatuurTenslotte verplicht het Besluit beheer elektrische- en elektronische apparatuur gemeenten tot de gescheiden inzameling van deze apparatuur, afkomstig van huishoudens: apparaten die elektrische stromen of elektromagnetische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden, die onder een van de in bijlage IA bij Richtlijn nummer 2002/96 genoemde categorieën vallen en bedoeld zijn voor gebruik.

Aanvulling lijst met andere categorieënDe lijst genoemd in artikel 3 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, Wm, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld kunststof, ijzer of autobanden.

Afstemming met artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbiedenIn artikel 9 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Afstemming van artikel 3 met artikel 9 is gewenst.

Uitspraak Raad van State over textielTextiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wm. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 28-01-2003, 200206958/1). Voor de Afvalstoffenverordening heeft deze uitspraak de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.22 Wm een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 2, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars aanwijzen die met de inzameling van tex-tiel belast zijn. Benadrukt moet worden dat de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een voorlopige voorziening is en dat in een bodemprocedure anders kan worden bepaald.

<vet>Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen</vet>

Eerste lidIn artikel 4 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Daarmee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld. De gemeenteraad kan overigens afwijken van de wekelijkse inzamelfrequentie (zie het commentaar op artikel 5 van deze verordening). De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of minicontainers.

Inzameling bij hoogbouw Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet op de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen worden getroffen, zoals stortkokers of containers. Benadrukt moet worden dat een of meer inzamelcontainers bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel.

Inzameling nabij elk perceel: brengsysteemIn afwijking van artikel 10.21 Wm kan de raad op grond van artikel 10.26 eerste lid, onder b, Wm bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt ingezameld. Gemeenten moeten daarbij wel voldoen aan randvoorwaarden die zijn opgenomen in de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel. Deze regeling is in november 1998 in werking getreden (zie ook artikel 10.26, Wm).Indien de raad besluit tot de inzameling nabij elk perceel, is hij verplicht om de inspraakverordening toe te passen (zie artikel 10.26, tweede lid, Wm). Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen; brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.

Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen Inzameling nabij elk perceel kan op de volgende manieren plaatsvinden, via clusterplaatsen en via inzamelcontainers nabij elk perceel. Een inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn. Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale plaats op de stoep.Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn. Voor de inzamelvoorzieningen geldt daarnaast dat deze inzamelvoorziening voor een ieder goed bereikbaar en toegankelijk is, dat de afvalstoffen eenvoudig kunnen worden achtergelaten en dat er tussen clusterplaatsen en overige inzamelwijzen nabij elk perceel (de zogenaamde inzamelvoorzieningen) gelegenheid wordt gegeven om tenminste 12 aaneengesloten uren per week huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.

Handreiking inzamelen bij/nabij elk perceel Naar aanleiding van deze regeling heeft de VNG de "Handreiking inzamelen bij/nabij elk perceel" opgesteld, die in 1999 verschenen is (ISBN 90 322 7344 2). Deze handreiking gaat in op de keuze tussen bij en nabij elk perceel inzamelen en beoogt het bieden van een afwegingskader van alle lokale belangen. Uitgegaan wordt van een gelijkwaardigheid van beide inzamelwijzen.

Inzamelvoorziening op wijkniveau Gedacht kan worden aan zogenaamde wijkcontainers waar de burger bijvoorbeeld glas en oud papier en karton naar toe brengt.

Tweede lid: aanwijzing inzamelmiddel of -voorzieningHet college kan voor iedere gebruiker van een perceel per categorie huishoudelijke afvalstof-fen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening wordt ingezameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of geplaatst, of moeten door de burger zelf worden aangeschaft. Bij dit uitvoeringsbesluit kan worden gedacht aan een overzicht van de gemeente waarop is aangegeven waar ingezameld wordt via inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel, dan wel via inzamelvoorzieningen voor een groep gebruikers van percelen.Wat betreft de inzamelvoorzieningen op wijkniveau (zoals glasbakken) en de brengdepots kan eventueel worden volstaan met het aanwijzen van de categorie van huishoudelijk afval waarvoor de voorziening is bestemd (dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een pictogram op de container). Het opstellen van een dergelijk overzicht is bewerkelijker naarmate de variatie in inzamelmiddelen en -voorzieningen tussen gebruikers groter is. In de artikelen 10 tot en met 13 wordt naar artikel 4, tweede lid, terugverwezen. Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld een (vroegtijdig) overvolle container. Het aanwijzen van een groep gebruikers is noodzakelijk indien de afvalstoffenheffing binnen de gemeente wordt gedifferentieerd naar het aanbod van afval.

<vet>Artikel 5 Frequentie van inzamelen bij elk perceel</vet>

Wekelijkse inzamelfrequentieDe gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval en groente-, fruit- en tuinafval bij elk perceel is op grond van artikel 10.21, eerste lid, respectievelijk tweede lid, Wm gesteld op tenminste eenmaal per week. Artikel 10.21, eerste lid, Wm bepaalt dat de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er voor zorg draagt dat tenminste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld. De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen (zie ook artikel 10.21, eerste lid, Wm). Wel geldt voor deze categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van artikel 10.22, eerste lid, onder a en b, Wm een zorgplicht.

Eerste en tweede lid Het eerste en tweede lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder a en b, Wm, dat de mogelijkheid biedt om af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk afval en groente-, fruit- en tuinafval en om, in het belang van een doelmatig beheer, huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel in te zamelen.In het eerste en tweede lid is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel worden ingezameld. Dit is vooral van belang voor de zogenaamde clusterplaatsen. Indien de raad besluit tot afwijking van de wekelijkse inzamelfrequentie, is de raad verplicht om de inspraakverordening toe te passen (zie artikel 10.26, tweede lid, Wm).

Vierde lidHet college kan op basis van het derde lid de frequentie van inzameling nabij elk perceel bepa-len van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval. Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk nabij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen.De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 12 van deze verordening.

Verplichting gemeente bij afwijking van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm Indien de gemeente op grond van artikel 10.26 onder a, b en c, Wm bij verordening afwijkt van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm, is zij op grond van artikel 10.27 Wm verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.

<vet>Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing</vet>

De inzamelvergunningGemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college. Op basis van artikel 2 van deze verordening kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.Daarnaast kunnen op basis van artikel 10.24, Wm regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Daarbij gaat het vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst, bijvoorbeeld de inzameling van oude kleding door charitatieve instellingen. Deze regels kunnen een vergunningstelsel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door anderen inhouden, behoudens voorzover daarin is voorzien in een Algemene maatregel van bestuur (Amvb) op grond van artikel 10.17.

Tweede lid In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel (bijvoorbeeld batterijen, tl-lampen en huishoudelijke apparaten) valt hieronder. De betreffende winkels kunnen op grond van artikel 2, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.

Derde lidHet derde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens vergunning niet mag gelden voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij Amvb of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen. Gemeenten kunnen in deze gevallen geen vergunningplicht hanteren.

<vet>3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen</vet>

<vet>Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen</vet>

Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars, aan die personen of instanties die een inzamelplicht hebben gekregen bij Amvb of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid (zie het commentaar bij artikel 2 en 6) en houders van een inzamelvergunning.

<vet>Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen</vet>

Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.De keuze voor de formulering "anderen dan de gebruikers van ..." is gekoppeld aan de Verordening reinigingsrechten. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem.

RecreatiewoningenGeldt er een zorgplicht voor de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij recreatiewoningen? Er zijn twee situaties mogelijk.In de eerste plaats kan een recreatiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een recreatiepark of als er voor de recreatiewoningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is doorgaans sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook vaak sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. Maken de recreatiewoningen geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval. Van belang is vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.22, eerste lid, Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt hetzelfde. Ontstaan er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven.In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoor-beeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn). In dat geval kan de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grond-gebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid, Wm en artikel 10.27 Wm).

<vet>Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden</vet>

Landelijk afvalbeheersplanHet Landelijk afvalbeheersplan (LAP2) benoemt in hoofdstuk 14.3 van deel 1 Beleidskader de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, kunststofverpakkingsafval (onder voorwaarden ook nascheiding mogelijk), elektrische- en elektronische apparatuur en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder verduurzaamd hout).Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening dient rekening te worden gehouden met het LAP2. In de opsomming in het eerste lid van dit artikel is daarom aangesloten bij het LAP2.

GFT-afval Afwijking van de wettelijke inzamelplicht van groente-, fruit- en tuinafval is mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dat geval is de inspraakverordening van toepassing.

Afstemming met artikel 3 In artikel 3 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 9 houdt een verbod in voor de burger. Afstemming van artikel 3 met artikel 9 is gewenst. Ook wordt verwezen naar het commentaar op artikel 3 en wel de lijst met mogelijke uitbreidingen.

<vet>Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen </vet>

Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of big bags waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt.

Al dan niet van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelenDe inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt. Het eerste lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via een aangewezen of van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel. De burger dient dit aangewezen inzamelmiddel zelf aan te schaffen.

Derde en vierde lid: diverse regels met betrekking tot het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 10, lid 3 en 4, biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen. Onderstaand wordt aangegeven welke regels zoal door het college kunnen worden gesteld.Plaats van aanbiedenBepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 12 vastgestelde inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van de inzamelmiddelen.Dat kan gebeuren vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. In de Wet milieubeheer ("inzameling nabij de percelen") is daarvoor uitdrukkelijk de bevoegdheid gecreëerd.Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk moeten worden aangeboden aan de inzamelaar.Verder kan worden bepaald dat het inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen.

Wijze van aanbieden Voorbeelden daarvan zijn de volgende regels:• het inzamelmiddel dient goed gesloten te zijn en• er mag geen sprake zijn van uitsteeksels, die kunnen leiden tot verwondingen of het scheuren van de huisvuilzak.

Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keerHet maximaal toelaatbare gewicht hangt onder meer samen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers en het gebruikte inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden. Er kan op dat punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid van de bepaling.

Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrektOp grond van dit lid kan het college regels stellen over voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt. Bijvoorbeeld de juridische basis van de verstrekking (zoals bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een gebruiker van een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het verstrekte inzamelmiddel.

Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dat kan in het bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dat eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de verordening.

Eisen aan het inzamelmiddelWanneer het inzamelmiddel niet door de gemeente wordt verstrekt, kan worden vereist dat het inzamelmiddel aan bepaalde normen voldoet (bijvoorbeeld de NEN-norm voor huisvuilzakken). Ook kan via deze bepaling worden geregeld dat alleen huisvuilzakken met een gepatenteerde gemeentelijke opdruk mogen worden gebruikt indien wordt gewerkt met een systeem van dure zakken als vorm van tariefdifferentiatie. Daarnaast kunnen voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (bijvoorbeeld asbest) specifieke eisen aan het inzamelmiddel worden gesteld.

Anderen dan gebruiker van een perceelDe bepaling dat anderen dan de gebruiker van een perceel geen afvalstoffen via het individuele inzamelmiddel mogen aanbieden is vooral van belang in gemeenten waar het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd op basis van de hoeveelheid aangeboden afval (DIFTAR). Overigens is hier natuurlijk niet bedoeld te verbieden dat iemand anders - bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman - namens de gebruiker van het perceel (dat is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel buiten zet.

Wijze van aanbieden via inzamelvoorzieningRegels die door het college voor meerdere gebruikers kunnen worden gesteld zijn bijvoorbeeld:• de afvalstoffen dienen in een goed gesloten zak in de verzamelcontainer te worden gedeponeerd;• de verzamelcontainer dient na gebruik goed te worden gesloten;• het is verboden afvalstoffen naast de verzamelcontainer te plaatsen en • het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval.

Inpandige inzamelvoorzieningenIn hoogbouw kan een inpandige inzamelvoorziening aanwezig zijn als bewaarmiddel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen voor meerdere huishoudens. Indien daartoe behoefte bestaat, kan er een extra artikel in de afvalstoffenverordening worden opgenomen omtrent eventuele regels daarvoor, zoals regels over dagen en tijden, de wijze van aanbieden en het afsluiten van de inpandige inzamelvoorziening.

Inzamelvoorzieningen op wijkniveauBij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbak-ken, textielbakken en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en "afvaleilanden" die gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen. Volgens de model-PMV kan de gemeente in het belang van de doelmatige verwijdering van kca, glas, oud papier en karton en textiel bepalen dat dit afval dient te worden gebracht naar een door de gemeente aangewezen plaats.

BrengdepotMet de term "brengdepots" wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijze waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn aan het bestuur van de regio. De bepaling in dit artikel zal daarop moeten worden aangepast.

Wettelijke plicht brengdepots in een aantal gevallenOp grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren.Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het grondgebied van de gemeente.

<vet>Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel</vet>

De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval. Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld dienen te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen. Tevens kunnen op basis van dit artikel regels worden gesteld over het volume, gewicht of afmetingen.

<vet>Artikel 12 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden</vet>

Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van het college een onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij gehanteerde inzamelmiddelen en -voorzieningen. Voor de inzameling via een inzamelroute bij de percelen kan worden gedacht aan de volgende regels:• plaatsing op de weg mag niet geschieden vóór … uur op de vastgestelde inzameldag of de dag voorafgaande aan de vastgestelde inzameldag en• bij vaste inzamelmiddelen: het inzamelmiddel dient zo spoedig mogelijk na lediging, doch uiterlijk voor ... uur op de vastgestelde inzameldag, van de weg te zijn verwijderd.Bepaald kan ook worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen (niet voor ... uur op de vastge-stelde inzameldag).Met betrekking tot verzamel- en wijkcontainers kan worden bepaald dat de burger zijn afvalstoffen niet mag aanbieden tussen ... en ... uur.Ten slotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd. Wanneer dit een regionaal depot betreft en de vaststelling van de openingstijden is over-gedragen aan het bestuur van de regio, dient dat in dit artikel tot uitdrukking te komen.

<vet>Artikel 13 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen</vet>

Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen en dergelijke. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegafsluitingen en/of wegwerkzaamheden.

<vet>4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen</vet>

<vet>Artikel 14 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst</vet>

De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval). De gemeente heeft op dat punt geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.

<vet>Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst</vet>

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover dit artikel daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.

 

<vet>Artikel 16 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst</vet>

De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm: ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48, Wm, voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt".

De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Bijvoorbeeld ten aanzien van dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. Een en ander ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

<vet>5 Zwerfafval</vet>

Voor zwerfafval geldt in het algemeen de regelgeving en het beleid volgens sectorplan 9 "Afval van onderhoud van openbare ruimten" van het LAP 2.Voor zwerfafval is in het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton bepaald dat elke producent of importeur maatregelen dient te nemen ter bevordering van het verminderen van de gewichtshoeveelheid en de schadelijkheid voor het milieu van verpakkingen of papier en karton, met als doel dat het ontstaan van zwerfafval zoveel mogelijk wordt voorkomen.In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) is bepaald dat degene die een inrichting drijft, zo vaak als nodig is, etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen of andere materialen binnen een straal van 25 meter van de inrichting verwijdert die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd.

Om zwerfafval in de leefomgeving van mensen terug te dringen hebben de Rijksoverheid, de gemeenten en het bedrijfsleven gezamenlijk afspraken gemaakt binnen het Impulsprogramma Zwerfafval (voor de periode 2007-2009). Begin 2010 is het Impulsprogramma omgevormd tot het Focusprogramma Zwerfafval (voor de periode 2010-2012). Het Focusprogramma richt zich vooral op winkelgebieden, openbaar vervoergebieden, de omgeving van scholen en verzorgingsplaatsen langs de snelweg. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu neemt niet actief deel aan dit programma. De verantwoordelijkheid voor het zwerfafval is daarmee gedecentraliseerd en in lijn met het regeerakkoord primair weer komen te liggen bij gemeenten en bedrijfsleven, de actoren die de mogelijkheid en verantwoordelijkheid hebben om maatregelen te nemen. Einddoel van het focusprogramma is 'borging en verzorging' van de zwerfafvalaanpak door een verankering in het gemeentelijke beleid. Politiek staat het onderwerp inmiddels wel op de agenda. Maar op papier is er nog steeds te weinig geregeld. Na 2012 moeten de gemeenten op eigen kracht verder kunnen. Agentschap NL wil daarover met alle gemeenten afspraken maken.Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben daartoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

<vet>Artikel 17 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging</vet>

In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voorzover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor illegale dumpingen ook het commentaar op artikel 1. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit van toepassing is. Met opzet worden in het eerste lid ook de termen "stof" en "voorwerp" gebruikt en niet alleen de term "afvalstof", omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.

<vet>Artikel 18 Achterlaten van straatafval</vet>

In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval: "huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel". Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval "dat onderweg ontstaat", buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht komt en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dat afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).

<vet>Artikel 19 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen</vet>

In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt in artikel 10.25, onder a, Wm de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.

MorgensterrenHet eerste lid heeft betrekking op wat wel de "morgenster"-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.

Voorkomen van zwerfafvalMet het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen.

<vet>Artikel 20 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren</vet>

In artikel 10.25, onder a, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven.Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat daarbij kan vrijkomen is bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsma-teriaal of ander afval.

Wet milieubeheerOpgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig kan zijn op grond van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Activiteitenbesluit.

<vet>Artikel 21 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal</vet>

In artikel 10.25, onder b, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt, zoals zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangebo-den. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden ver-plicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

<vet>Artikel 22 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden</vet>

De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, Wm. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.

Eerste lidHet eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.

Tweede lidHet tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, Wm. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval in de vorm van een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in ver-band met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang). 

<vet>6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan</vet>

<vet>Artikel 23 Verbod opslag van afvalstoffen</vet>

In artikel 10.25, onder c, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de Afvalstoffenverordening kunnen in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Dit artikel geldt voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind.

Definitie autowrakOp 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (hierna te noemen BBA, zie Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: "voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm". De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: "alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen". Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling. Er is sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.

Opslag van autowrakken in inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Activiteitenbesluit vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.

Artikel 5.1.5 - APVArtikel 23 beoogt het belang van het milieu te beschermen. Ten aanzien van autowrakken die op de weg zijn geplaatst, zie ook artikel 5.1.4 -APV. Dit artikel heeft een aanvullend motief op grond van de verkeersveiligheid.

<vet>Artikel 24 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden</vet>

Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit Beheer Autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het Besluit Beheer Autowrakken ( BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten. Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Daarin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden).Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

<vet>Artikel 25 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen</vet>

Dit artikel is opgenomen om te verbieden ongewenst drukwerk te bezorgen indien men duidelijk kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op ongeadresseerd drukwerk, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een door de gemeente verstrekte NEE/NEE sticker op de brievenbus.

<vet>Artikel 26 Verbod voor niet inwoner om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden</vet>

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er huishoudelijke afvalstoffen door niet inwoners ter inzameling worden aangeboden.

<vet>7 Slotbepalingen</vet>

<vet>Artikel 27 Strafbepaling</vet>

Aanduiding strafbare feitenIn dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden.De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke Afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: "Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften , gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en ……." In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de overtreding een economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed.

<vet>Artikel 28 Toezichthouders</vet>

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.2 APV: Toezichthouders.Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering.

<vet>Artikel 29 Inwerkingtreding</vet>

De Afvalstoffenverordening van de gemeente Skarsterlân is (zes weken na datum vaststelling 29 september 2010) op 10 november 2010 in werking getreden; de Nadere regels afvalstoffeninzameling 2010 zijn vanaf donderdag 25 november 2010 in werking getreden.

 

<vet>Artikel 30 Overgangsbepaling</vet>

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 APV: Overgangsbepalingen.

<vet>Artikel 31 Citeerbepaling</vet>

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.6 APV: Citeertitel.