Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Vaststelling kernbegrippen bestuurlijke integriteit en gedragscode voor bestuurders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingVaststelling kernbegrippen bestuurlijke integriteit en gedragscode voor bestuurders
CiteertitelVaststelling kernbegrippen bestuurlijke integriteit en gedragscode voor bestuurders
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 15
  2. Gemeentewet, art. 41c
  3. Gemeentewet, art. 69

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-200401-01-2014nieuwe regeling

30-06-2004

Skarsterlân Nijs, 07-07-2004

raadsbesluit 66/2004

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Skarsterlân; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 66/2004; gelet op artikel 15, 41c en 69 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de volgende:  

Hoofdstuk I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Leden van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief: Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken. Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur. Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven. Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.  

Hoofdstuk II Gedragscode voor bestuurders

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1 Deze gedragscode geldt voor de leden van de drie gemeentelijke bestuursorganen, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, hierna te noemen bestuurders.  

  • 2 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in respectievelijk het presidium of het college.  

  • 3 Bij twijfel, vragen, gesignaleerde gedragslijnen en ontwikkelingen is de burgemeester het eerste aanspreekpunt.  

  • 4 De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 5 De leden van de raad, het college en de burgemeester ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.  

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1 Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar.  

  • 2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen, alsmede de schijn daarvan.  

  • 3 Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.  

  • 4 Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.  

  • 5 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.  

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 1 De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie) en die worden vergoed door de instelling waarvoor die nevenfunctie wordt verricht, kunnen niet bij de gemeente worden gedeclareerd.  

  • 2 Met inachtneming van de wettelijke grenzen kunnen bestuurders ook andere nevenfuncties vervullen. Deze worden door raadsleden gemeld in de vergadering van het presidium en door collegeleden in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders.  

Artikel 4 Informatie

  • 1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.  

  • 2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.  

  • 3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.  

Artikel 5 Aannemen van geschenken en giften

  • 1 Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente.  

  • 2 Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan € 50,00 vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.  

Artikel 6 Bestuurlijke uitgaven

  • 1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.  

  • 2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. a met de uitgave is het belang van de gemeente gediend; b de uitgave vloeit voort uit de functie van de bestuurder.  

Artikel 7 Declaraties

  • 1 De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.  

  • 3 De bestuurder maakt daarbij gebruik van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.  

  • 4 Gemaakte kosten worden periodiek gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.  

  • 5 De griffier respectievelijk de gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.  

  • 6 In geval van twijfel omtrent de rechtmatigheid van een declaratie, overlegt de betreffende (ambtelijke) budgethouder in eerste instantie met de indiener van de declaratie en indien dit niet tot een bevredigende oplossing leidt in tweede instantie met de burgemeester of het presidium.Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de raad of het college voorgelegd. In geval van twijfel over een declaratie van de burgemeester wordt deze voorgelegd aan het college.  

Artikel 8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 1 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor niet gemeente gerelateerde zaken en activiteiten is niet toegestaan.  

  • 2 Bestuurders kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen.  

Artikel 9 Reizen, werkbezoeken en dergelijke

  • 1 Een bestuurder die het voornemen heeft uit hoofde van de functie een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het presidium of het college. Het presidium of het college stelt de raad hiervan op de hoogte.  

  • 2 Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.  

  • 3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het presidium of het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.  

  • 4 Het betreffende (bestuurs)orgaan beslist in het belang van de gemeente en de doelstelling van de reis over de samenstelling en omvang van het reisgezelschap en bepaalt tevens op wiens kosten de partner of derden met het gezelschap meereizen.  

  • 5 De bestuurder is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en financiële verslaglegging van de reis aan de gemeenteraad of het college.  

  • 6 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de in lid bedoelde toestemming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.  

  • 7 De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij door de raad redelijk en verantwoord worden geacht.  

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 30 juni 2004. De raad voornoemd,  

De voorzitter De griffier