Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010
CiteertitelVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Wm, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regeling gemeentelijke belastingen 2010.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-2009nieuwe regeling

03-11-2009

Skarsterlân Nijs, 11-11-2009

raadsbesluit 100f/2009
19-11-200901-01-2011intrekking

03-11-2009

Skarsterlân Nijs, 11-11-2009

raadsbesluit 100f/2009

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Skarsterlân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 100f/2009;

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigings­rechten 2010

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a een afvalstoffenheffing;

b reinigingsrechten.

 

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

 

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1 Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80). 

  • 2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieven­tabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

     

     

Artikel 4 Belastingplicht
  • 1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplich­ting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.  

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigen­dom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

     

     

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag. 

  • 2 De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

     

     

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 

  • 4 De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

     

     

Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 7, eerste lid, bedoelde belasting worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen van elk een maand. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste dag van de direct daarop volgende maanden.

  • 3 De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    a mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    b schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving. 

  • 4 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

     

     

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebe­stuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezit­tingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

 

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofd­stuk­ken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

 

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 14 Wijze van heffen
  • 1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd. 

  • 2 De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel worden geheven bij gedagte­kende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

     

     

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
  • 1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belasting­jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschul­digd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalender­maanden overblijven. 

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalender­maanden over­blijven. 

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrich­tingen.

 

 

Artikel 17 Termijnen van betaling
  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen van elk een maand. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste dag van de direct daarop volgende maanden. 

  • 3 De reinigingsrechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 14 tweede lid:

    a mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    b schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

     

  • 4 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

     

     

Artikel 18 Kwijtschelding

Bij de invordering van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

 

 

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

 

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1 De Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reini­gings­rech­ten van 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoem­de datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekend­making.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als ”Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffingen en reini­gings­rech­ten 2010” .

     

     

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 3 november 2009.

 

 

De raad voornoemd,

 

 

 

 

voorzitter griffier