Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regeling gemeentelijke belastingen 2010.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-2009nieuwe regeling

03-11-2009

Skarsterlân Nijs, 11-11-2009

raadsbesluit 100c/2009
19-11-200901-01-2011intrekking

03-11-2009

Skarsterlân Nijs, 12-01-2011

raadsbesluit 110/2010

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Skarsterlân;  

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 110c/2009;  

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden; b mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden; c niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden; d vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. e pensions: beroepsmatig verhuurde ruimten, niet zijnde vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, stacaravans, hotels of accommodaties bestemd en gebruikt voor verblijf in groepsverband.  

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.  

  • 2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.  

  • 3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.  

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: 1 door degene, die: a als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd; 2 van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van de voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers; 3 nachtverblijf houdt ingevolge last of bevel van de overheid; 4 op de dag van de eerste overnachting, de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt.  

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

 

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1 Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot: a vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen, waarbij het aantal slaapplaatsen wordt gesteld op: • het daadwerkelijke aantal slaapplaatsen indien dit aantal minder dan 3 bedraagt; • 2,7 indien het aantal slaapplaatsen 3 of 4 bedraagt; • 3,6 indien het aantal slaapplaatsen 5 of 6 bedraagt; • 4,6 indien het aantal slaapplaatsen 7 tot en met 10 bedraagt; b mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op: • 2 indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt; • 2,7 indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt; c hotels en pensions bepaald op het aantal slaapplaatsen met dien verstande, dat wanneer het aantal slaapplaatsen in één kamer meer dan 2 bedraagt het aantal personen wordt bepaald op: • 2,2 indien het aantal slaapplaatsen in één kamer 3 bedraagt; • 2,7 indien het aantal slaapplaatsen in één kamer 4 bedraagt; d niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen.  

  • 2 Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt: a ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens • de periode van 15 mei tot 15 september, bepaald op 60; • de periode van 15 maart tot 31 oktober, bepaald op 80; meer dan 7,5 maanden in het gehele belastingjaar, bepaald op 100; b ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens of stacara¬vans op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: • meer dan 3 doch ten hoogste 7,5 maanden, bepaald op 57; • meer dan 7,5 maanden in het belastingjaar, bepaald op 65; c ingeval verblijf wordt gehouden in hotels en pensions, bepaald op 100; d ingeval verblijf wordt gehouden in niet beroepsmatig verhuurde ruimten, bepaald op 40.

     

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.  

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1 Het tarief bedraagt per overnachting € 0,65.  

  • 2 Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro’s.  

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.  

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.  

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.  

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1 De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.  

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.  

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.  

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.  

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.  

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.  

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.  

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeristenbelasting 2010.

     

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Skarsterlân in zijn openbare vergadering van 3 november 2009.

De raad voornoemd,

 

voorzitter griffier