Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Skarsterlân

Regeling gemeentelijke belastingen 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Skarsterlân
Officiële naam regelingRegeling gemeentelijke belastingen 2010
CiteertitelRegeling gemeentelijke belastingen 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling gemeentelijke belastingen 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. Invorderingswet 1990
  3. Gemeentewet
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  5. Gemeentelijke belastingverordeningen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-2009nieuwe regeling

22-09-2009

Skarsterlân Nijs, 22-12-2009

collegebesluit 2009.5373
19-11-200901-01-2011intrekking

22-09-2009

Skarsterlân Nijs, 22-12-2009

collegebesluit 2009.5373

Tekst van de regeling

Het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân;

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastin­gen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, en de betreffende bepa­lingen van de in de gemeente Skarsterlân geldende belastingverordenin­gen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende regeling:

 

 

Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeen­telijke belastingen 2010

 

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeen­te­lijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.

 

Artikel 2 Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalender­jaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

 

Artikel 3 Voorlopige aanslag

  • 1 Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag onderscheiden­lijk het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld. 

  • 2 Na de aanvang van het belastingtijdvak kunnen aan de belastingplichtige maandelijks voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een twaalfde gedeelte van het van toe­passing zijnde jaartarief. 

Artikel 4 Rente

  • 1 Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbe­lastingen is vastgesteld. 

  • 2 Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing. 

  • 3 In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag € 22,69 niet te boven gaat. 

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

a de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing:

b de forensenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

c de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

d de watertoeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

e de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten vinden de artikelen 3 en 4 toepassing;

f de leges vindt artikel 4 toepassing;

g de rioolheffing vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

h de veergelden vindt artikel 4 toepassing;

i de marktgelden vindt artikel 4 toepassing;

j de lijkbezorgingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

k de brandweerrechten vindt artikel 4 toepassing;

l de precariobelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

m de liggelden vindt artikel 4 toepassing.

 

Artikel 6 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

 

 

Artikel 7 Wijze van betalen

Indien girale betaling voor de belastingschuldige bezwaarlijk is als bedoeld in artikel 4:90, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt de ambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet, plaats, tijdstip en wijze waarop contante betaling kan plaatsvinden.

 

 

Artikel 8 Geen afgifte kwitantie

In afwijking van artikel 4:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt bij contante betaling geen kwitantie afgegeven in de volgende gevallen:

a de hoofdstukken 1, 3, 4, 5 en 6 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening;

b de verordening veergelden;

c hoofdstuk 2 van de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen van 2009, goedgekeurd bij besluit van 23 september 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 

  • 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendma­king.  

  • 3 De datum van ingang van de regeling is 1 januari 2010. 

  • 4 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gemeentelijke belastingen 2010.

     

     

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 22 september 2009.

 

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

 

 

 

 

burgemeester, secretaris,