Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Dirksland

Participatieverordening Dirksland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Dirksland
Officiële naam regelingParticipatieverordening Dirksland 2010
CiteertitelParticipatieverordening Dirksland 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet werk en bijstand, art. 7
  3. Wet werk en bijstand, art. 8
  4. Wet werk en bijstand, art. 10, lid 2
  5. Wet werk en bijstand, art. 10a, lid 5 en 6
  6. Wet IOAW, art. 34
  7. Wet IOAW, art. 35
  8. Wet IOAW, art. 36
  9. Wet inburgering, art. 8
  10. Wet inburgering, art. 19, lid 5
  11. Wet inburgering, art. 23, lid 3
  12. Wet participatiebudget, art. 1
  13. Wet participatiebudget, art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201003-02-2012Participatieverordening Dirksland 2010

17-12-2009

Gemeenteblad 2009, 48

2009-XI-17

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Dirksland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2009;

 

gelet op artikel 149 eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8, 10 lid 2, 10a, lid 5 en 6 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid en 35 Wet inburgering en de artikelen 1 en 3 van de Wet participatiebudget;

 

overwegende dat de gemeente het streven van het Rijk naar een hoge mate van participatie van de ingezetenen in de maatschappij onderschrijft en dat dit streven gebaat is bij een gezamenlijke aanpak van arbeidsintegratie, maatschappelijke integratie en inburgering;

b e s l u i t :

I. in te trekken de Reintegratieverordening Wwb en aanverwante regelingen gemeente Dirksland 2009;

II. in te trekken de Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008;

III. vast te stellen de Participatieverordening Dirksland 2010.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

a. de Wwb: de Wet werk en bijstand;

b. de WI: de Wet inburgegering

c. de WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

d. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

e. IOAZ Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

f. WIW: Wet inschakeling werkzoekenden zoals die luidde op 31 december 2003;

g. WIJ: Wet investeren in jongeren;

h. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

i. het college: het college van burgemeester en wethouders van Dirksland;

j. de raad: de gemeenteraad van Dirksland

k. doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7, eerste lid onder a, artikel 10 derde lid a casu quo art 40, eerste lid van de Wwb, artikel 34 IOAW en artikel 34 IOAZ door het college ondersteuning kan worden geboden;

l. uitkeringsgerechtigde: persoon, jonger dan 65 jaar, die een uitkering ontvangt ingevolge de Wwb, IOAW of IOAZ; !

m. niet-uitkeringsgerechtigde: de niet-uitkerings-gerechtigde als bedoeld in artikel 6 Wet werk en bijstand;

n. reintegratievoorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de Wwb;

o. inburgeringsvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de WI;

p. inburgeringsbehoeftige: de persoon aan wie de Wet inburgering geen inburgeringsplicht oplegt, maar van wie wel kan worden vastgesteld dat hij een inburgeringsachterstand heeft en aan wie op grond van de regeling niet-G31 alsmede deze Verordening een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden;

q. taalkennisvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de WI;

r. startkwalificatie: een diploma als omschreven in artikel 6, eerste lid onder d van de Wwb;

s. ondersteuning: ondersteuning bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de Wwb;

t. Anw'er: persoon die een nabestaanden-of halfwezenuitkering ontvangt op grond van de Algemene nabestaandenwet;

u. arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6 onder b van de Wwb;

v. algemeen geaccepteerde arbeid; arbeid als bedoeld in artikel 9 eerste lid van de Wwb;

w. voorliggende voorziening: een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 5, onder f van de Wwb.

Artikel 2 Kaderstelling en uitvoeringsbeleid

  • 1 De gemeenteraad stelt een kaderstellende vIsie op participatie vast die betrekking heeft op meerdere jaren. In deze visie worden in ieder geval betrokken de Wwb, de WI, de WEB, de WIJ en de Wet participatiebudget.

  • 2 Het college kan ter nadere uitvoering van deze Verordening, gegeven de kaderstelling van de gemeenteraad, één of meer uitvoeringsplannen vaststellen, waarin wordt aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de door de gemeenteraad gestelde kaders.

Hoofdstuk 2 Reintegratie

Artikel 3 Opdracht college

  • 1 Ingevolge artikel 7 van de Wwb biedt het college ondersteuning aan leden van de doelgroep en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van de doelgroep en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van de doelgroep.

  • 2 Het college bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden categorieën personen binnen de doelgroep, alsmede een gelijke aandacht voor de verschillende personen daarbinnen.

  • 3 Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning en voorzieningen

  • 1 Leden van de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze Verordening en de daarop gebaseerde beleidsregels en uitvoeringsplannen

Artikel 5 Uitbreiding doelgroep

  • 1 Het college legt in beleidsregels en/of een uitvoeringsplan vast in hoeverre de doelgroep als bedoeld in artikel 1 en 3 van de Wet participatiebudget, ondersteuning en voorzieningen kan worden aangeboden.

  • 2 Het bepaalde in deze Verordening of de beleidsregels als bedoeld in artikel 8 lid 1 is van overeenkomstige toepassing op de doelgroep als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1 Een lid van de doelgroep die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze Verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2 Bij niet nakoming van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kan het college voor zover leden van de doelgroep een uitkering ingevolge de Wwb, de IOAW of de IOAl ontvangen, deze uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening.

  • 3 De niet-uitkeringsgerechtigde, de Anw'er of het lid van de doelgroep als bedoeld in artikel 5 is gehouden de kosten van de ondersteuning te vergoeden indien de ondersteuning wordt afgebroken ten gevolge van zijn verwijtbaar gedrag.

Artikel 7 Subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen

  • 1 Het college kan een of meer subsidieplafonds of plafonds betreffende voorzieningen vaststellen.

  • 2 Bij bereiking van de in lid 1 bedoelde plafonds wordt een naar het oordeel van het college passende ondersteuning aangeboden.

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1 Het college legt in beleidsregels vast welke voorzieningen in ieder geval aangeboden kunnen worden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze Verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2 Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de Wwb, de IOAW of de IOAl en deze Verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3 Het college kan een voorziening beëindigen:

    a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 eerste lid, 17 en 18 eerste en tweede lid van de Wwb, artikel 37 van de IOAW, artikel 37 van de IOAl en de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet nakomt;

    b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de Wet;

    c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle duurzame arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Loonkostensubsidie

  • 1 Het college kan aan werkgevers, die met een lid van de doelgroep een arbeidsovereenkomst aangaan of die een lid van de doelgroep aanstellen als ambtenaar, een subsidie verstrekken.

  • 2 De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 3 Gelet op de "Beleidsaanbevelingen van belang voor het opstellen van gemeentelijke reïntegratieverordeningen van het ministerie van Sociale laken en Werkgelegenheid" in het kader van de Wet werk en bijstand worden op voorhand geen bedrijven of instelling van loonkostensubsidie uitgesloten, vermits de arbeid die wordt aangeboden als algemeen geaccepteerd kan worden beschouwd.

Artikel 10 Participatieplaatsen

  • 1 Het college kan als onderdeel van een werktraject een participatieplaats als bedoeld in artikel 10a van de Wwb aanbieden aan een uitkeringsgerechtigde die ten gevolge van persoonlijke werkbelemmeringen een dusdanig grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft waardoor hij vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt.

  • 2 De participatieplaats bestaat uit ten minste 50% van het aantal uren dat de uitkeringsgerechtigde in staat is om arbeid te verrichten.

  • 3 In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de participatieplaats alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 4 Het college plaatst de persoon alleen indien hierdoor de concurrentieverhouding niet onverantwoord wordt beïnvloed en indien geen verdringing plaatsvindt.

  • 5 De premie als bedoeld in artikel 10a lid 6 van de Wwb bedraagt € 300,--.

Artikel 11 Ondersteuning WIW'ers

Het college bevordert de uitstroom van personen met wie een dienstbetrekking op grond van de WIW is aangegaan en kan deze personen voorzieningen aanbieden die daartoe nodig zijn.

Artikel 12 Onkostenvergoeding

Het college kan aan de belanghebbende die bij het aanvaarden van arbeid of het deelnemen aan een voorziening noodzakelijke onkosten maakt, een vergoeding verstrekken, voor zover geen beroep op een voorliggende voorziening wordt of kan worden gedaan.

Artikel 13 Voortrajecten Wet sociale werkvoorziening

Het college kan aan personen die op de wachtUjst staan voor een dienstbetrekking op grond van deze Wet een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de Wwb.

Artikel 14 Eigen bijdrage

Het college kan van de persoon die aanspraak maakt op ondersteuning naar draagkracht een eigen bijdrage in de kosten van de aangeboden voorzieningen vragen.

Artikel 15 Voorzieningen gericht op nazorg

Het college kan bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid voorzieningen bieden gericht op nazorg.

Hoofdstuk 3 Inburgering

Artikel 16 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtige op een doeltreffende en doelmatige wijze wordt geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de WI en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2 Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    a. het toezenden van schriftelijk voorlichtingsmateriaal aan personen ten aanzien van wie al dan niet op grond van gegevens uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn;

    b. het inrichten van een informatiepunt in Dirksland;

    c. het inrichten van een digitaal informatiepunt op de website van de gemeente.

  • 3 Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Artikel 17 Aanwijzen van categorieën inburgeraars

  • 1 Asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijke bedienaren ontvangen van het college een inburgeringsaanbod.

  • 2 Het college legt in beleidsregels en/of een uitvoeringsplan vast in hoeverre andere inburgeringsplichtigen buiten de in het vorige lid bedoelde inburgeringsplichtjgen een inburgeringsvoorziening aan kan worden geboden.

  • 3 Het college legt in beleidsregels en/of een uitvoeringsplan vast in hoeverre inburgeringsbehoeftigen een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden.

Artikel 18 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1 Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtigen.

  • 2 Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening ge-richt op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3 Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de WI is geregeld, één of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    a. Nederlandse taal en samenleving;

    b. Opvoedingsondersteuning;

    c. Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of 11.

Artikel 19 De inning van de eigen bijdrage

  • 1 De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de Wet inburgering wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.

  • 2 Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 20 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

a. het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal lof 11 op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

f. direct allen melden wat van invloed kan zijn op de inburgeringsvoorziening.

Artikel 21 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1 Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid van de Wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2 In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3 De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. 

  • 4 Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. 

Artikel 22 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgerings-voorziening bevat in ieder geval:

a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of 11 moet zijn behaald;

d. de termijnen en wijze van betaling; en

e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de Wet, aanvangt.

Artikel 23 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,--indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de Wet.

  • 2 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,':'-indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid van de Wet of aan de verplichtingen, bedoelt in artikel 6 van deze Verordening.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,--indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid van de Wet bedoelde termjjn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 24 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 23, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,--indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2 De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 23, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,--indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,--indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of artikel 33 van de Wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 26 Uitsluiting algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening 2007 gemeente Dirksland of de eventuele rechtsopvolger daarvan, is niet van toepassing op subsidieverlening ingevolge deze Verordening.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 28 Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening Dirksland 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dirksland, gehouden op 17 december 2009.

 

De griffier,                                                  De voorzitter,P.J. de Pagter.                                          drs. S. Stoop.