Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Dirksland

Beleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Dirksland
Officiële naam regelingBeleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008
CiteertitelBeleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum terugwerkende kracht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-11-201413-11-2014vervallen verklaard

21-10-2014

Gemeenteblad, 64459

Z-14-35778/28285
27-06-200801-11-200713-11-2014Nieuwe regeling

05-06-2008

Gemeenteblad, 2008, 13

Beleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van Dirksland;

 

overwegende dat:

- de raad op 27 maart 2008 de Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008 heeft vastgesteld;

- in deze verordening bevoegdheden aan burgemeester en wethouders zijn toegekend;

- het uit een oogpunt van rechtszekerheid gewenst is om het gebruik van deze bevoegdheden vast te leggen in beleidsregels;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t e n :

 

Artikel 1

I. vast te stellen de Beleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008, zoals deze in de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage is opgenomen;

II. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na die van zijn bekendmaking en dat dit terugwerkt tot 1 november 2007.

 

Dirksland, 5 juni 2008

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris,                          De burgemeester,

K. Kasteleijn.                            drs. S. Stoop.

 

Bijlage behorend bij de Beleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008 1

Bijlage behorend bij de Beleidsregels Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008.De secretaris,K. Kasteleijn

1. INLEIDING

De regering heeft een aantal jaren gewerkt aan de nieuwe inburgeringswetgeving. De parle-mentaire behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer verliep uiterst moeizaam. Op 7 juli 2006 is de Wet inburgering (Wi) door de Tweede Kamer aangenomen en uiteindelijk op 7 december 2006 inclusief de AMvB en de Regeling 2007 vastgesteld door de Eerster Kamer. De implementatiedatum voor gemeenten is vastgesteld op 1 januari 2007 doch uiter-lijk 1 april 2007.

Op 26 april 2007 is door de gemeenteraad de “Verordening Wet inburgering gemeente Dirk-sland” vastgesteld. Deze verordening is op 27 maart 2008 door de gemeenteraad ingetrok-ken en gelijktijdig is de “Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008” vastgesteld.In de verordening zijn een aantal basisregels vastgelegd met betrekking tot de gemeentelijke taken op het gebied van informatieverstrekking, facilitering en handhaving. Bij de vaststelling van laatste verordening werd al aangegeven dat verdere uitwerking in een beleidsplan zou worden opgenomen.

Door het kabinet is de richting aangegeven voor een nieuw inburgeringsstelsel; “wie zich duurzaam wil vestigen in ons land moet actief aan de samenleving deelnemen en zich de Nederlandse taal eigen maken, zich bewust zijn van de Nederlandse waarden, en de normen naleven.

Inburgering wordt beschouwd als het eerste onderdeel van het integratieproces. Uitgangs-punt is een meer verplichtend en resultaatgericht inburgeringsstelsel. Participatie wordt hiermee niet langer als een vrijblijvende aangelegenheid gezien. Aan oudkomers en nieuw-komers mogen verplichtingen worden opgelegd die bijdragen aan hun integratie. Dit uit-gangspunt is opgenomen in de Wet inburgering alsmede een omvangrijke Algemene Maat-regel van Bestuur. Tevens is een regeling opgesteld, de Regeling 2007, om ook genaturali-seerde personen en EU/EER-onderdanen, die inburgeringsbehoeftig zijn maar niet inburge-ringsplichtig, in aanmerking te laten komen voor een door de gemeente aangeboden inbur-geringsvoorziening.

In onderliggend beleidsplan wordt het gemeentelijk beleid met betrekking tot de uitwerking van de Wet inburgering en de AMvB verder uitgewerkt.

 

 2. HET NIEUWE INBURGERINGSSTELSEL

De Wi en de Regeling 2007 vervangen de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) en de Rege-ling Oudkomers. De gemeente dient in een verordening de kaders van haar beleid vast te leggen. In de vergadering van 26 april 2007 heeft de gemeenteraad de verordening vastge-steld. Deze verordening is op 27 maart 2008 door de gemeenteraad ingetrokken en gelijktij-dig is de “Verordening Wet inburgering gemeente Dirksland 2008” vastgesteld.

2.1 Uitgangspunten WiDe Wi is voortgevloeid uit het Hoofdlijnenakkoord van het Kabinet. Volgens het Kabinet vergt het verbeteren van de inburgering een ingrijpende herziening van het inburgeringsstelsel. De volgende uitgangspunten liggen aan de herziening van de inburgeringswetgeving ten grond-slag;• Er komt een algemene inburgeringsplicht voor in beginsel alle vreemdelingen die niet minstens acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond;• Bij de invulling van de inburgeringsplicht staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal;• Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is ge-haald;• Inburgeringsplichtigen hebben keuzevrijheid ten aanzien van de inkoop van cursus-sen;• Gemeenten hebben een spilfunctie, met name voor inburgeringsplichtigen.

Doel van de inburgering is, dat iedereen de Nederlandse taal spreekt en kennis heeft van de Nederlandse samenleving en de belangrijkste Nederlandse waarden en normen. Met deze kennis en vaardigheden heeft iedereen een basis om actief deel te kunnen nemen aan het economische, sociale, culturele en/ of politieke leven in Nederland. Daarmee vormt inburge-ring een eerste stap op weg naar integratie.

Het leidend beginsel van het nieuwe stelsel is “eigen verantwoordelijkheid gekoppeld aan fa-ciliteiten”. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor zijn of haar inburgering.

Inburgeringsplichtigen kunnen zelf een cursus inkopen ter voorbereiding op het inburge-ringsexamen, terwijl in de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) een verplichting gold tot deelname aan een inburgeringsprogramma en niet zozeer het met succes afronden daarvan. In de nieuwe Wi is pas aan de inburgeringsverplichting voldaan als het inburgeringsexamen is behaald, ofwel de inspanningsverplichting is vervangen door een resultaatsverplichting

2.2. InburgeringsplichtigenDe inburgeringsplicht geldt niet alleen voor nieuwkomers maar ook voor veel oudkomers. Dit omdat er nog veel oudkomers zijn die nog onvoldoende participeren in de Nederlandse sa-menleving. Daarom heeft de nieuwe wet betrekking op nieuwkomers en oudkomers in de leeftijd van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland (willen) verblijven. Oudkomers die al genaturaliseerd zijn vallen niet onder de nieuwe wet evenals personen afkomstig uit landen van de Europese Unie, Zwitserland of de Europees Economische Ruimte (EER) en zijn bij vestiging in Nederland niet inburgeringsplichtig.

2.3 Regeling 2007De inburgeringsplicht kan niet worden opgelegd aan personen met een inburgeringsachter-stand die de Nederlandse nationaliteit hebben of onderdanen van de EU en de EER. Gecon-stateerd is dat ook onder deze doelgroep sprake is van inburgeringsachterstanden. Derhalve is de tijdelijke Regeling 2007 voor vrijwillige inburgering ingevoerd. De beperking van de reikwijdte van de regeling hield verband met het voornemen om de vrijwillige inburgering on-der de werkingssfeer van de Wet inburgering te brengen. Inmiddels is bekend, dat de rege-ling doorloopt in 2008.

De regeling sluit wat betreft doel systematiek aan bij de Wet inburgering. Het grote verschil is dat de regeling geen inburgeringverplichting kent, maar vrijwillige inburgering middels een aanbod door de gemeente mogelijk maakt. De uitgangspunten van de regeling zijn:• Inburgeren op basis van vrijwilligheid;• De gemeente kan aan de doelgroep een inburgeringsvoorziening aanbieden. De re-gelgeving noemt een aantal prioritaire groepen die gelijk zijn aan de bijzondere groe-pen die in de Wi worden genoemd;• Na acceptatie van de aangeboden inburgeringsvoorziening moet de inburgeringsbe-hoeftige deelnemen aan een inburgeringsexamen. De aangeboden voorziening moet dus opleiden tot het examen.

 

 3 GEMEENTELIJKE TAKEN

3.1 InleidingDe regierol van de gemeente, zoals onder de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN), is ver-anderd in het nieuwe inburgeringstelsel. De regiefunctie van de gemeenten is beperkter dan voorheen en bovendien deels vrijblijvend. De inburgeringsplichtige is zelf verantwoordelijk voor zijn inburgering en heeft dan ook zelf de regie in handen. Dit betekent niet dat er geen rol meer is vastgelegd voor de gemeente. Het tegendeel is het geval. Onder de nieuwe wet-geving krijgt de gemeente een belangrijke spilfunctie die een behoorlijke arbeidsintensieve inzet vereist. De aantallen personen die zullen moeten inburgeren, zullen aanmerkelijk groter zijn dan voorheen als gevolg van het opleggen van de inburgeringsplicht bij oudkomers. De taken die de gemeente dient te vervullen liggen op het gebied van informatie, het faciliteren en het handhaven van de inburgeringsverplichtingen. De wijze waarop invulling wordt gege-ven aan deze taken is vastgelegd in de gemeentelijke verordening en wordt verder uitge-werkt in het beleidsplan.

De gemeente wil met behulp van de Wi de nieuwkomers zo goed mogelijk faciliteren om te kunnen participeren binnen de samenleving. Bij het beleid dienen de volgende uitgangspun-ten te worden gehanteerd:• Uitgangspunt bij de Wi is de eigen verantwoordelijkheid;• De inburgering is het begin van integratie;• Door goede voorlichting willen wij inburgeraars (nieuwkomers en oudkomers) duide-lijkheid verschaffen over de rechten en plichten alsmede het stimuleren van deelna-me aan de inburgeringscursus;• Wij maken gebruik van de bevoegdheid die de Wi en de Regeling 2007 geven om de doelgroepen genoemd in de verordening een inburgeringsvoorziening aan te bieden;• Het resultaat dat met inburgering wordt nagestreefd is het verwerven van kennis van de Nederlandse taal en samenleving. Het effect, dat wordt nagestreefd is van toe-passing op het terrein van arbeid, onderwijs, gezondheid, opvoeding en maatschap-pelijke participatie. Het traject zal derhalve moeten bestaan uit een combinatie van theorie en praktijk.

3.2 Informerende taakLandelijk is er een speciale website beschikbaar. Verder is er via Postbus 51 en foldermate-riaal aandacht besteed aan de nieuwe wet. Genoemde voorlichtingsinstrumenten zullen zich vooral richten op de meer algemene aspecten van de inburgering.

Daarnaast zijn gemeenten belast met informeren en voorlichtende taken. Gemeenten moe-ten een informatiepunt inburgering inrichten waar alle (potentiële) inburgeringsplichtigen te-recht kunnen voor informatie met betrekking tot hun inburgering. Daar de aantallen inburge-ringsplichtigen binnen de gemeente beperkt zijn behoeft geen apart informatiepunt te worden ingericht. Er kan worden volstaan met de klantenbalie. De medewerkers sociale zaken heb-ben een actieve houding ten aanzien van het verstrekken van informatie. Mogelijke inbur-geraars worden uitgenodigd voor een gesprek, waarbij uitgebreide informatie wordt verstrekt met betrekking onder meer de inburgeringsplicht, de termijnen, de rechten en plichten, het gemeentelijk aanbod en de opleidingsmogelijkheden. De informatie wordt zowel mondeling, schriftelijk als elektronisch verstrekt. Het schriftelijk informatiemateriaal betreft de algemene brochures zoals deze door de overheid zijn ontwikkeld, de gemeentelijke kennisgeving en het gemeentelijk aanbod. Daarnaast is de informatie op de website van de gemeente terug te vinden.

De doelgroep inburgeringsbehoeftigen zal moeilijk in beeld te krijgen zijn. Middels het plaat-sen van informatie op de website en in de kranten en het verstrekken van informatie op de scholen kan deze doelgroep bereikt worden. Indien zij inburgeringsbehoeftig zijn, kunnen zij contact opnemen met de gemeente.

3.3 Faciliterende taakIn de wet zijn bepaalde groepen inburgeringsplichtigen aangewezen aan wie de gemeente een aanbod voor een inburgeringstraject moet doen en aan wie de gemeente een aanbod kan doen. Indien de gemeente een aanbod doet aan een inburgeringsplichtige komen de kosten voor rekening van de gemeente. De gemeente ontvangt daarvoor een rijksbijdrage. De inburgeraar betaalt alleen de eigen bijdrage, welke is vastgesteld op € 270,00. Bijzondere bijstand mag hiervoor in eerste instantie niet verstrekt worden, omdat de wet als passende en toereikende voorziening wordt aangemerkt en de eigen verantwoordelijkheid hiermede wordt benadrukt. Bij samenloop van bijzondere individuele omstandigheden kan een uitzon-dering op deze regel worden gemaakt.

Een gemeentelijk aanbod kan slechts éénmaal worden gedaan. Indien de inburgeringsplich-tige er niet in slaagt binnen de aangeboden voorziening het examen te halen, zal hij op eigen kracht dit alsnog moeten realiseren. Hij komt niet in aanmerking voor een tweede aanbod en kan ook geen lening meer afsluiten.

3.3.1 De inburgeringsvoorzieningDe inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op het niveau, de vaardigheden, de persoonlij-ke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. Uitgezon-derd hiervan zijn de geestelijke bedienaren, voor hen is een door de IB-groep vastgesteld programma verplicht. Middels een intakegesprek bij de gemeente en een taal-leertoets (Toolkit Intake Wet Inburgering) bij het opleidingsinstituut wordt de individuele inburgerings-voorziening vastgesteld, welke vervolgens middels een gemeentelijk aanbod de inburgeringsplichtige wordt aangeboden.

De inburgeringsplichtige kan het aanbod van de gemeente aanvaarden of weigeren. Als hij het aanbod aanvaardt, stelt de gemeente de inburgeringsvoorziening bij beschikking vast. Na aanvaarding is er de verplichting medewerking te verlenen aan de uitvoering van de in-burgeringsvoorziening. Als de inburgeringsplichtige weigert zal hij zich op eigen wijze op het inburgeringsexamen voor moeten bereiden.

In 2007 is door de vier gemeenten op Goeree-Overflakkee een gezamenlijk aanbeste-dingstraject opgestart met betrekking tot het inkopen van de inburgeringsvoorzieningen. De-ze aanbesteding zal begin 2008 zijn afgerond, waarna een overeenkomst met een oplei-dingsinstituut kan worden afgesloten. Tot die tijd zal op basis van een individuele offerte van het Albeda college te Middelharnis een inburgeringsvoorziening worden aangeboden.

3.3.2 Gecombineerd trajectBij het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan een uitkeringsgerechtigde dient, in-dien sprake is van een arbeidsverplichting, een gecombineerd traject te worden aangebo-den. Een gecombineerde voorziening is een inburgeringsvoorziening gecombineerd met een reïntegratievoorziening. In onderstaand overzicht staat opgenomen aan welke personen een gecombineerd traject moet worden aangeboden.

Inburgeringsvoorziening Gecombineerde voorzieningGeen arbeidsplicht,Geen reïntegratievoorz. Ja neegeen arbeidsplichtwel reïntegratievoorziening Ja jaWel arb.plicht, Geen reïntegratiev. Nee neeWel arb.plichtWel reïntegratiev. Nee jaGemeentelijk aanbod aan uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige

Aanbieden van gecombineerde inburgeringsvoorziening- Aan de uitkeringsgerechtigde met arbeidsplicht en met een reintegratievoorziening, evenals de uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsplicht maar met een reintegratievoorziening kan de gemeente een gecombineerde inburgeringsvoorziening aanbieden. Aan de eerstgenoemde groep biedt de gemeente uitsluitend de inburgeringsvoorziening aan in combinatie met de reintegratievoorziening. De gedachte achter het aanbieden van deze combinatie is dat inburgering en toeleiding naar de arbeidsmarkt in elkaars verlengde liggen en elkaar wederzijds kunnen versterken. Inburgering zorgt ervoor dat inburgeringsplichtigen die uitkeringsgerechtigd zijn de Nederlandse taal leren beheersen en kennis van de Neder-landse samenleving verwerven. Dit is niet alleen bevorderlijk voor participatie in de samenle-ving in het algemeen, maar ook voor deelname aan de arbeidsmarkt. Andersom draagt reïn-tegratie van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen er toe bij dat de kansen op partici-patie op de arbeidsmarkt worden vergroot. Ook in de voorziening gericht op arbeidsinscha-keling kan taalscholing zijn opgenomen, voorzover dit door de uitkeringsinstantie noodzake-lijk wordt geacht voor toeleiding tot de arbeidsmarkt. Hierbij geldt echter wel dat werk en daarmee reïntegratie voor inburgering gaat. Aan de tweede groep kan de gemeente kiezen of het een eigenstandige inburgeringsvoorziening dan wel gecombineerde voorziening wordt aangeboden.

De gemeente is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde voorziening en voor het afgeven van de beschikking. Er is voor gekozen de inburgeringsvoorziening en reïn-tegratievoorziening te scheiden. Uitgangspunt bij het reïntegratiebeleid is uitgaan van de “de kortst mogelijke weg naar arbeid”. Het risico van de inburgeringsvoorziening en reïntegratie-voorziening bij één uitvoerder neerleggen, is een uitgebreid opleidingsaanbod voor iedere inburgeraar en het onvoldoende benutten van de arbeidsmogelijkheden. Door scheiding van de inburgering en de reïntegratie behoudt de gemeente de regie van het te volgen traject. De scholing en reïntegratie / arbeid moet naast elkaar (eventueel in de avonduren) kunnen wor-den gevolgd.

3.3.3 Vaststellen inburgeringsplicht/behoefteMet behulp van het BPI (Bestand potentiële inburgeraars) moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat personen onnodig worden opgeroepen om informatie te vragen om daarna te kunnen beslissen over het inburgeringsproces. Opgemerkt moet worden dat in dit bestand geen rekening kan worden gehouden met gegevens die niet in bestaande bestanden zijn ge-registreerd. Een deel van de wel in het bestand geregistreerde personen kan dus toch niet inburgeringsplichtig of behoeftig zijn. Of iemand daadwerkelijk inburgeringsplichtig is, zal in een intake moeten worden vastgesteld. Dit geldt voor zowel nieuwkomers als oudkomers. Tijdens dit gesprek zal moeten worden beoordeeld of een inburgeringsvoorziening kan wor-den aangeboden, waarna eventueel een passen inburgeringsvoorziening kan worden aan-geboden.

3.3.4 Het inburgeringsexamenOnder het begrip inburgering wordt verstaan het verwerven van de basiskennis van de Ne-derlandse taal, waaronder spreken, lezen, schrijven, verstaan en begrijpen, en weten hoe de Nederlandse samenleving in elkaar zit. Deze basiskennis wordt onmisbaar geacht voor inte-gratie en voor het vinden van een plek op het gebied van werk, educatie, huisvesting en ge-zondheid. Aan de inburgeringsplicht is voldaan zodra het inburgeringsexamen is behaald.

Voor gezinhervormers en gezinsherenigers start de inburgering in het land van herkomst met een basisexamen. Eénmaal in Nederland dient men zich voor te bereiden op een inburge-ringsexamen dat gericht is op de Nederlandse taal en op kennis van de Nederlandse samen-leving.

Het inburgeringsexamen bestaat uit een praktijkdeel en een centraal deel. Bij het praktijkdeel wordt de functionele taalvaardigheid in praktijksituaties getoetst. Het centraal deel omvat een examen spreek- en luistervaardigheid en een examen kennis van de Nederlandse samenle-ving (KNS). Het centraal deel zal worden afgenomen door de Informatie Beheer Groep (IB-groep).

De inburgeraar is vrij te beslissen hoe hij zich voorbereidt op het examen. Om de eigen ver-antwoordelijkheid te benadrukken is er een aantal prikkels ingebouwd. Er zit een verblijfs-rechtelijke kant aan, omdat het behalen van het inburgeringsexamen voorwaarde is om voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in aanmerking te komen. Overigens kan iemand niet verplicht worden het land te verlaten, alleen op grond van het feit dat hij het inburge-ringsexamen niet heeft behaald. Daarnaast zijn er ook financiële aspecten. De inburgerings-plichtige betaalt in principe de kosten voor opleiding en examen volledig zelf. Er is wel een leenfaciliteit via de IB-groep. Als het examen met goed gevolg is afgelegd, is het mogelijk een bonusbedrag te ontvangen afhankelijk van de gemaakte kosten en het al dan niet volgen van inburgeringslessen bij een gecertificeerde instelling. Uitzondering is de doelgroep van de gemeente. Deze doelgroep krijgt een aanbod van de gemeente, waarbij de kosten van de cursus en éénmalig het examen voor rekening van de gemeente komen. De inburgerings-plichtige is hierbij wel een eigen bijdrage verschuldigd van € 270,00.

Inburgeringsplichtigen (gezinsvormers/-herenigers) die het basisexamen in het buitenland hebben behaald, moeten binnen 3,5 jaar het inburgeringsexamen hebben behaald. Voor alle overigen is de termijn 5 jaar waarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn behaald. Voor nieuwkomers begint de termijn te lopen vanaf het moment van ontvangst van de inwilligende beschikking van de IND. Voor andere inburgeringsplichtigen (oudkomers) geldt dat de in-burgeringstermijn begint te lopen vanaf het moment dat de beschikking van de gemeen-te (waarin handhavingstermijn en het eventuele aanbod is opgenomen) is opgelegd.

3.3.5 Doelgroepen gemeenteDe doelgroepen aan wie de gemeente een aanbod moet doen zijn vastgelegd in artikel 19 van de Wi. De gemeente is verplicht een aanbod te doen aan asielgerechtigden en geestelij-ke bedienaren en mag een aanbod doen aan inburgeringsplichtigen die een uitkering ont-vangen en oudkomers die geen inkomen uit werk of uitkering ontvangen. De wet zal medio 2008 met terugwerkende kracht tot 1 november 2007 worden gewijzigd (vereenvoudigd). Gemeenten kunnen met ingang van 1 november 2007 een aanbod doen aan iedere inburge-ringsplichtige, derhalve ook aan nieuwkomers (houders van een verblijfsvergunning regulier met een niet-tijdelijk doel, zoals gezinshervormers en -herenigers) zonder werk en zonder uitkering en aan nieuwkomers en oudkomers met werk.

De gemeente is verplicht een aanbod te doen aan:1. inburgeringsplichtigen

De gemeente kan een aanbod doen aan:1. uitkeringsgerechtigden2. oudkomers zonder eigen inkomen uit werk of uitkering

Naast bovengenoemde doelgroepen komt daarbij in het kader van de Regeling 2007 nog de doelgroep van de genaturaliseerde Nederlanders en EU/EER onderdanen die inburgerings-behoeftig zijn. Gezien hun nationaliteit kunnen zij niet inburgeringsplichtig worden gesteld. Geconstateerd is dat onder deze doelgroepen zich personen met een achterstand bevinden en dat het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen ertoe bijdraagt de integratie in de Ne-derlandse samenleving te verbeteren. Het gaat hier om vrijwillige inburgering.

Vanaf 2007 is aan de inburgeringsplichtigen (asielmigranten) een aanbod gedaan op basis van een individuele offerte. In 2008 zal middels een aanbestedingsprocedure de inburge-ringsvoorziening zijn ingekocht. Op basis van de dan gesloten overeenkomst zal aan de in-burgeringsplichtigen een aanbod worden gedaan. In 2008 zal aan de oudkomers en de in de verordening genoemde doelgroepen een aanbod worden gedaan. Voor 1 januari 2009 zullen alle oudkomers een aanbod moeten hebben ontvangen.

3.3.6 Vrijstelling / ontheffingIn artikel 2.3 van het Besluit inburgering is opgenomen wanneer men is vrijgesteld van de in-burgeringsverplichting. De gemeente beoordeelt of iemand in aanmerking komt voor vrijstel-ling op grond van de beoordeling van de diploma’s, certificaten etc. Indien de gemeente hulp nodig heeft bij de beoordeling van de documenten, kan de gemeente deze ter beoordeling voorleggen aan de IB-groep (diplomaregister).Als een inburgeraar zelf, zonder tussenkomst van de gemeente, informatie wil hebben over zijn/haar inburgeringsplicht in relatie tot vrijstel-ling dan kunnen zij daarvoor de IB-groep benaderen.

Een gemeente kan alleen vrijstelling verlenen, indien de inburgeraar daadwerkelijk aan de hand van documenten kan aantonen geen inburgeringsexamen te hoeven afleggen. Iemand die meent de Nederlandse taal voldoende te beheersen, maar dit niet kan aantonen middels diploma’s kan een korte vrijstellingstoets afleggen. De korte vrijstellingstoets is bedoeld voor mensen die evident zijn ingeburgerd. Indien de vrijstellingstoets met positief resultaat wordt afgesloten, is de inburgeringsplichtige vrijgesteld van het inburgeringsexamen. De inburge-ringsplichtige is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de vrijstellingstoets bij de IB-groep en voor betaling van de kosten (consumentenprijs € 81,00)

Als iemand op zijn Win-certificaat voor MO-gedeelte minstens 80% heeft staan of niveau 2 en voor NT2 niet het juiste niveau dan is deze persoon gedeeltelijk vrijgesteld en hoeft alleen nog het onderdeel Kennis van de Nederlandse taal te doen van het inburgeringsexamen. Andersom geldt dit ook.

Ontheffing van de inburgeringsplicht kan in twee gevallen.1. Ontheffing vooraf: indien de inburgeringsplichtige heeft aangetoond dat hij door een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap, blijven niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen.2. Ontheffing tijdens: indien de gemeente op grond van de door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor de inburge-ringsplichtige niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen (dit kan pas een half jaar voor het aflopen van de inburgeringstermijn).

De gemeente verleent de ontheffing van de inburgeringsverplichting. In de situatie genoemd onder 1 geschiedt dat op basis van het (medisch) advies van een onafhankelijk arts. De GGD dient in dezen als medisch adviseur.

Indien voor het vaststellen van ontheffing van de inburgeringsplicht een medische keuring noodzakelijk is, is de inburgeraar zelf verantwoordelijk voor de kosten welke voorafgaande aan de keuring voldaan moeten zijn. Bijzondere bijstand kan eventueel worden verleend, mits het ontheffingsverzoek op medische gronden kan worden ingewilligd.

3.3.7 Maatschappelijke begeleidingDe gemeenten op Goeree-Overflakkee hebben de maatschappelijke begeleiding van vreem-delingen op verschillende manieren geregeld. Zo biedt de gemeente Oostflakkee de begelei-ding zelf en wordt in de gemeente Dirksland de begeleiding door de Unie van vrijwilligers verzorgd. De gemeenten Goedereede en Middelharnis hebben de begeleiding ingekocht bij de Stichting Vluchtelingenwerk Maasdelta.

3.4 Handhavende taakEen belangrijk aspect van de inburgeringsplicht is de handhaving. Hoewel de Wet inburge-ring uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid en het belang van inburgering vooral bij de persoon zelf ligt, is een plicht zonder enige vorm van handhaving tandeloos. Gemeenten hebben ten aanzien van alle inburgeringsplichtigen, nieuwkomers en oudkomers, de be-voegdheid om vast te stellen of zij aan de inburgeringsplicht hebben voldaan. Instrumenten die gemeenten hiertoe tot hun beschikking hebben, zijn onder andere een intake en een be-stuurlijke boete. Bij vaststelling van de inburgeringsverplichting geeft de gemeente een (handhavings)beschikking of kennisgeving af waarin de inburgeringsverplichting is opgeno-men, evenals de termijn waarbinnen de inburgeringsverplichting moet zijn afgerond.

De belangrijkste sanctie die de gemeente in haar handhavende rol heeft, is de bestuurlijke boete. Met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel geldt hiervoor een bedrag van maximaal € 1.000,-. Nadere regels over handhaving zijn opgenomen in de verordening.

 

 4 BEKOSTIGING

4.1 InleidingUitgangspunt van de bekostiging is dat de gemeente wordt gestimuleerd om aan de inburge-ring de nodige aandacht te besteden. De totale bijdrage aan de gemeente voor alle activitei-ten en taken ten aanzien van de inburgering is uit verschillende componenten opgebouwd en bestaat uit een vast, een prestatieafhankelijk en een variabel deel. De middelen zijn onder-ling uitwisselbaar. Er wordt aan de hand van prognoses gewerkt met bevoorschotting. Defini-tieve afrekening vindt (achteraf) plaats op basis van aangeboden en gestarte inburgerings-voorzieningen, deelname aan inburgeringsexamens en gerealiseerde handhavingsbeschik-kingen.

4.2 Financieel kaderHet financieel kader heeft betrekking op:- financiering inburgering vanuit het Rijk;- inburgeringsvoorzieningen die wij aan de in de WI en Regeling 2007 genoemde bij-zondere/prioritaire groepen aanbieden, inclusief de intake, monitoren en handhaving;- het monitoren van de gezinsvormers en -herenigers onder de groep nieuwkomers;- de informatieverstrekking;- de sociale infrastructuur.

4.3 BekostigingUitgangspunt van de bekostiging is dat de gemeente wordt gestimuleerd om aan deinburgering de nodige aandacht te besteden. De totale bijdrage aan de gemeente voor alle activiteiten en taken ten aanzien van de inburgering is uit verschillende componenten opge-bouwd en bestaat uit een vast, een prestatieafhankelijk en een variabel deel. De middelen zijn onderling uitwisselbaar. Er wordt aan de hand van prognoses gewerkt met bevoorschot-ting. Definitieve afrekening vindt (achteraf) plaats op basis van aangeboden en gestarteinburgeringsvoorzieningen, deelname aan inburgeringsexamen en gerealiseerdehandhavingsbeschikkingen.

4.3.1 De verschillende componentenHet uitvoeringsbudget dat elke gemeente krijgt bestaat uit vier onderdelen:1. Vast deel: (informatiefunctie) Dit deel is bedoeld voor de verstrekking van informatie over het nieuwe inburgeringsstelsel. Dit deel wordt alleen de eerste 5 jaar van de WI verstrekt. Verrekening vindt plaats aan het einde van het jaar. Wijze van verrekening is nog onbekend.2. Variabel deel: (handhavingsfunctie) Dit deel is bedoeld voor de bekostiging van de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen die geen inburge-ringsvoorziening krijgen aangeboden en voor het aanbieden van inburgeringsvoor-zieningen van geestelijk bedienaren. Afrekening vindt plaats op basis van het aantal handhavingsbeschikkingen.3. Prestatieafhankelijk deel: (faciliterende functie) Dit deel is bedoeld voor het aanbie-den van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeraars (inclusief handhaving) en kent een bekostigingscyclus van 3 jaar. Na 3 jaar wordt gekeken of de inburgeringstrajec-ten zijn afgerond en vindt vaststelling en verrekening van het voorschot plaats.4. Geraamde uitname overgang WEB (Wet Educatie Beroepsonderwijs)/WI. Tijdens de WIN (Wet Inburgering Nieuwkomers) werden veel inburgeringstrajecten verlengd met middelen uit de WEB. Vanaf 1 januari 2007 is de WI in werking getreden en daarmee mogen de middelen uit de WEB niet meer ingezet worden voor de verlenging van in-burgeringstrajecten. Een deel van de verlengde trajecten lopen echter door in 2007. Het jaar 2007 is daarom gekenmerkt als overgangsjaar. Het uitvoeringsbudget is in-clusief de maatschappelijke begeleiding en het inburgeringstraject van de vreemde-lingen.

Ad 2 Het variabele deel is bedoeld voor de bekostiging van de handhaving van de inburge-ringsplicht van inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden, en voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan geestelijk bedienaren. Voor bo-vengenoemde handhaving krijgen gemeenten in 2007 een voorschot op de rijksbijdrage. Voor een handhavingstraject is een bedrag van € 310,00 beschikbaar. De gemeente doet achteraf een opgave van de verrichte prestaties, in termen van het aantal afgegeven hand-havingsbeschikkingen en het aantal geestelijke bedienaren dat een voorziening is aangebo-den. Het rijk stelt achteraf per jaar de rijksbijdrage vast en het verleende voorschot wordt ver-rekend. Er vindt overigens geen bevoorschotting plaats van het aanbieden van een inburge-ringsvoorziening aan geestelijk bedienaren (groep is gering in omvang). Het voorschot is dus geheel bedoeld voor de handhaving van inburgeringsplichtigen zonder aanbod. Of de ver-goedingen toereikend zijn om de gemeentelijke taken uit te voeren is nog niet duidelijk. Veel zal afhangen van de daadwerkelijke kosten van de aan te bieden inburgeringstrajecten. De gewenste inhoud en de samenstelling van deze trajecten zullen hierbij medebepalend zijn. Daarnaast zal de wijze waarop de uitvoering van de (inburgerings) taken georganiseerd gaat worden en de ambitie daarin, een rol spelen bij de totale kosten rondom de inburgering.

Ad 3 Het prestatieafhankelijke deel is bedoeld voor het aanbieden van inburgeringsvoorzie-ningen aan inburgeraars (zowel inburgeringsplichtigen als inburgeringsbehoeftigen). Van dit budget moeten de apparaatskosten/uitvoeringskosten van de gemeenten betaald worden, alsmede de kosten van de aangeboden inburgeringsvoorziening. Macro is voor 2007 voor de niet-G31 gemeenten een bedrag van € 99,6 miljoen beschikbaar, te verdelen naar rato van het aantal allochtone inwoners per gemeente. Voor de bekostiging van dit deel wordt de me-thode van outputfinanciering gehanteerd. Gemeenten worden afgerekend op het aantal in-burgeringsplichtigen dat start met een inburgeringstraject (30%) en dat uiteindelijk binnen 3 jaar deelneemt aan het inburgeringsexamen (70%). Op basis van outputfinanciering wordt uitgegaan van een bedrag van € 4.005,00 voor een inburgeringsvoorziening voor een uitke-ringsgerechtigde. Voor de groep oudkomers zonder inkomen uit werk of uitkering zal een bedrag van € 5.950,00 beschikbaar komen. Van de gemeente wordt verwacht dat zij per in-burgeringstraject een eigen bijdrage van gemiddeld € 230,00 int waardoor de vergoedingen ten behoeve van de trajecten op € 4.235,00 en € 6.180,00 komen. Het te vergoeden bedrag voor een duaal traject ligt lager dan voor een traject dat kan worden aangeboden aan de groep oudkomers zonder inkomen uit werk of uitkering.

Bij een gecombineerd traject wordt ervan uitgegaan dat een deel van de trajectkosten ten laste van het werkdeel WWB kan worden gebracht, het gaat immers om een werkgerelateerd inburgeringstraject. Bovenstaande bedragen liggen lager dan de huidige vergoedingen, € 8.200,00 voor een afgerond inburgeringstraject, in het kader van de WIN. Het kabinet gaat er vanuit dat er prijsvoordelen zullen optreden door het aanbieden van gecombineerde tra-jecten en door de toetreding van nieuwe aanbieders van cursussen op de markt (marktwer-king). Er is immers geen sprake meer van verplichte inkoop bij de ROC´s. De toekomst zal uitwijzen of deze aanname klopt. Er wordt van uitgegaan dat het voor inburgeringsplichtigen haalbaar is om binnen drie jaar voor het examen te slagen. De financieringssystematiek is hier dan ook op ingericht. Na afloop van een periode van drie jaar, voor 2007 wordt dus afge-rekend in 2010, worden de prestaties verantwoord en wordt de rijksbijdrage definitief vastge-steld en verrekend met het verleende voorschot. Dit betekent dat de gemeente drie jaar de tijd heeft om de inburgeringsplichtigen waarmee in een cohort is gestart, aan het examen te laten deelnemen. Als de gemeente erin slaagt 90% van dit cohort deel te laten nemen aan het inburgeringsexamen, krijgt de gemeente een extra bonus. Wordt het niet gehaald, dan zal een maluskorting worden toegepast. Duidelijk is dat door de gehanteerde bekostigings-methodiek er voor de gemeente een aanmerkelijk belang is om te zorgen dat een inbur-geraar ook daadwerkelijk aan het examen gaat deelnemen.

4.4 PrognoseJaarlijks zal de Minister een zogenaamd prognosevoorstel aan elke gemeente of samenwer-kingsverband oorleggen. In dit prognosevoorstel worden indicatieve bedragen opgenomen voor de verschillende bovengenoemde componenten. De gemeente wordt geacht te reage-ren op het indicatieve bedrag voor de prestatieafhankelijke component en bij de Minister aan te geven hoeveel inburgeringsvoorzieningen er aangeboden zullen worden aan uitkeringsge-rechtigden (lager trajectbedrag) en personen zonder inkomen uit werk of uitkering (hoger tra-jectbedrag). Het gaat hierbij zowel om inburgeringsplichtigen als inburgeringsbehoeftigen. De gemeente kan akkoord gaan met het prognosevoorstel maar heeft ook de mogelijkheid om de aantallen zowel naar boven als naar beneden te laten bijstellen. Op basis van de aantal-len die een gemeente, geeft de Minister een definitieve prognose (en voorschot) af. Het aan-tal te bekostigen inburgeraars kan niet hoger zijn dan in het definitieve prognosevoorstel is vastgelegd. Voor het jaar 2007 is door de gezamenlijke gemeenten de volgende prognose ingediend:• Inburgeringsvoorzieningen voor uitkeringsgerechtigden 42 personen (rijksbijdrage € 4.005,00)• Inburgeringsvoorzieningen voor oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering (rijksbijdrage € 5.950,00) 40 personen. Op basis van deze inschatting ontving de ge-meente Oostflakkee als penvoerende gemeente een budget van € 409.585,00.

De hoogte van de vergoeding van het Rijk is daarbij voor 30% gebaseerd op de vaststelling (start van een inburgeringsvoorziening) en voor 70% op de deelname aan het inburgerings-examen. Bij de bepaling van de vergoeding wordt verder rekening gehouden met uitval waar-voor een norm van 10% wordt gehanteerd.

Veel gemeenten hebben in 2007, als gevolg van de implementatie van de Wet inburgering te maken met tegenvallende prestaties. De niet-G31 gemeenten hebben tot nu toe te maken met een éénjarige bekostigingscyclus. Hierdoor zouden tegenvallende prestaties niet kunnen worden gecompenseerd met betere prestaties in 2008 en 2009. Dat zou leiden tot terugvor-dering van een deel van het voor 2007 beschikbaar gestelde budget. Om dit te voorkomen wordt het voor gemeenten mogelijk gemaakt om het niet bestede budget in 2007 alsnog te besteden in 2008 en 2009 en worden de prestaties over de jaren 2007, 2008 en 2009 in één keer verantwoord en afgerekend. Deze verantwoording vindt plaats in de gemeenterekening van 2011. Deze wijziging geldt vanaf 1 januari 2008.

 

 5. AANTALLEN INBURGERINGSPLICHTIGEN EN INZICHT DOELGROEPEN

5.1 Schatting aantal inburgeringsplichtigenVan de aantallen waar we rekening mee moeten houden is slechts een ruwe schatting te maken. De verwachting is, dat het aantal nieuwkomers in de komende jaren zal gaan afne-men. De asielmigranten vormen onder de nieuwkomers een minderheid. Halfjaarlijks worden door het ministerie de aantallen te huisvesten asielmigranten opgelegd (taakstelling). Daar-naast wordt deze groep in 2007, 2008, 2009 uitgebreid met de doelgroep van het generaal pardon. De gehele doelgroep zal voor wat betreft de gemeente Dirksland in 2008 een om-vang hebben van circa 10 personen. Het aantal nieuwkomers (gezinsvormers / herenigers) is niet te voorzien. Deze doelgroep is niet in de prognose meegenomen, omdat pas vanaf 1 november 2007 een aanbod aan deze groep dient te worden gedaan.

Daarnaast is er de grote(re) groep oudkomers waarvoor de gemeente in ieder geval de taak heeft om de inburgeringsverplichting te handhaven en waarvan een deel van een aanbod voorzien moet of kan worden. Gezien de omvang van de groep oudkomers wordt er door het ministerie vanuit gegaan dat deze groep gefaseerd zal worden benaderd door de gemeen-ten. Daar zijn de jaarlijkse rijksbudgetten ook op gebaseerd. Voor de gemeente Dirksland is een ruwe schatting gemaakt van 6 oudkomers.

5.2 Informatiesystemen

BPIHet BPI bevat gegevens van mensen waarvan niet met zekerheid vooraf kan worden vast-gesteld dat ze niet inburgeringsplichtig zijn. Zij kunnen door de gemeenten uitgenodigd wor-den voor een intakegesprek. Voor de vulling van het BPI is uitgegaan van het GBA, waarna door middel van filters alle personen zijn verwijderd waarvan met zekerheid is vastgesteld dat zij niet inburgeringsplichtig zijn. Bijvoorbeeld omdat zij over bepaalde diploma’s / certifi-caten beschikken of omdat zij gedurende de leerplichtige leeftijd 8 jaar in Nederland hebben verbleven.

Het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen (BPI) is aan de gemeenten ter beschikking gesteld. Het gaat om een bestand dat een deel van de informatie bevat. Ongetwijfeld heeft een deel van de personen uit het geselecteerde bestand geen inburgeringsplicht.

In 2008 zal het BPI bestand gescreend worden en zullen inburgeringsprogramma’s worden aangeboden. Het zal naar schatting 6 personen betreffen.

ISIHet ISI is een dynamisch systeem, waarin alle acties (verhuizingen, vrijstellingen, ontheffin-gen, examenresultaten, bestuurlijke handhavingsboetes, betaling van vergoedingen na het betalen van het examen) rond inburgeringsplichtigen worden bijgehouden. In het ISI worden verder ook de nieuwkomers geregistreerd. De gemeente kan de gegevens registreren.

 

 Bijlage 1

Gemeentelijk inburgeringsaanbod 1 november 2007 en de Regeling vrijwillige inburge-ring

categorie aanbod lening en vergoe-dingInburgeringsplichtige nieuwkomers Asielmigranten Moet aanbod krijgen Kan, indien geen gebruik wordt ge-maakt van aanbodGeestelijke bedienaren Moet aanbod krijgen Kan, indien geen gebruik wordt ge-maakt van aanbodAlle overige nieuwko-mers (waaronder ge-zinsvormers en -herenigers Kan aanbod krijgen Kan, indien geen aanbod wordt ge-daan of geen ge-bruik wordt gemaakt van het aanbodInburgeringsplichtige oudkomers Asielmigranten Moet aanbod krijgen Kan, indien geen gebruik wordt ge-maakt van aanbodGeestelijke bedienaren Moet aanbod krijgen Kan, indien geen gebruik wordt ge-maakt van aanbodAlle anderen Kan aanbod krijgen Kan indien geen aanbod wordt ge-daan of geen ge-bruik wordt gemaakt van het aanbodVrijwillige inburgeraars Allen die onder de definitiebepalingen van de regeling vallen (genaturaliseerde Neder-landers en EU-burgers) Kan aanbod krijgen Geen mogelijkheid