Overheidsorganisatie | Gemeente Millingen aan de Rijn |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Inburgering 2007 |
Citeertitel | Verordening inburgering 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | inburgeringsvoorziening |
Geen
Wet inburgering, art. 3
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2007 | 14-01-2011 | Onbekend | 26-06-2007 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Millingen aan de Rijn;
gelet op artikel 3 van de Wet inburgering;
op voorstel van burgemeester en wethouders van 15 mei 2007
BESLUIT:
vast te stellen de Verordening Inburgering 2007.
1. In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders;
de wet: de Wet inburgering.
2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.
1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.
2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:
het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal;
het inrichten van een gemeentelijke informatie- en adviesfunctie;
het geven van digitale informatie op de website van de gemeente.
1. Het college biedt aan de navolgende personen een inburgeringsvoorziening aan:
de inburgeringsplichtige die houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000;
de inburgeringsplichtige die geestelijk bedienaar is.
2. Het college kan een inburgeringsvoorziening aanbieden aan:
de inburgeringsplichtige die een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand in combinatie met een traject gericht op arbeidsinschakeling;
de oudkomer die geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of een andere uitkering geniet.
1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
3. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:
NT-2 onderwijs;
een voorziening zoals bedoeld in de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Millingen aan de Rijn;
4. Voor de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a maakt maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening.
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.
2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;
overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringscursus kunnen ondersteunen.
1. Het college doet het aanbod krachtens deze verordening schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.
3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen vier weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.
Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:
een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;
de termijnen en wijze van betaling; en
ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
1. De bestuurlijke boete bedraagt € 100,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
2. De bestuurlijke boete bedraagt € 200,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 200,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt € 100,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt € 200,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 400,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
4. De bestuurlijke boete bedraagt € 600,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Het college kan bij besluit nadere regels vaststellen over de uitvoering van deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2007
De verordening wordt aangehaald als: Verordening inburgering 2007.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 juni 2007
C.Waterlander drs. A. Vermeulen
griffier voorzitter