Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

Verordening regelende de bevordering van aktief deelnemen aan culturele en sportieve aktiviteiten(sport- en cultuurfonds).

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingVerordening regelende de bevordering van aktief deelnemen aan culturele en sportieve aktiviteiten(sport- en cultuurfonds).
CiteertitelVerordening regelende de bevordering van aktief deelnemen aan culturele en sportieve aktiviteiten(sport- en cultuurfonds).
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpwelzijn en cultuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200207-02-2013nieuwe regeling

13-12-2001

Postiljon, 19 december 2001.

Onbekend

Tekst van de regeling

GEMEENTE OUDERKERK

De Raad der gemeente Ouderkerk:

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2001;

Gelet op het bepaalde in de gemeentewet

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening regelende de bevordering van aktief deelnemen aan culturele en sportieve aktiviteiten (sport- en cultuurfonds).

Artikel 1

Begripsomschrijvingen:

  • a.

    burgemeester en wethouders: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouderkerk

  • b.

    sport- en cultuurfonds: een door de raad ingesteld fonds waaruit bijdragen kunnen worden toegekend.

  • c.

    deelnemer (kind): een eigen-, pleeg- of stiefkind, niet ouder dan 18 jaar op het moment dat de kosten worden gemaakt, dat in de gemeente Ouderkerk in gezins- c.q. samenlevingsverband leeft met de aanvrager én voor wie de aanvrager aanspraak op kinderbijslag kan maken. deelnemer (volwassene): een persoon ouder dan 18 jaar op het moment dat de kosten worden gemaakt.

  • d.

    de kosten: het in artikel 2 lid 3 onder a, b genoemde.

  • e.

    de aanvrager: de ouder resp. de als zodanig aangewezen c.q. optredende verantwoordelijke persoon.

  • f.

    partner: de echtgenoot of echtgenote dan wel degene met wie de aanvrager een gezamenlijke huishouding voert.

  • g.

    inkomen: een inkomen als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub a.

  • h.

    vermogen: een vermogen als bedoeld in artikel 5 lid 2, sub c.

Artikel 2

  • 1.

    In dit sport- en cultuurfonds wordt jaarlijks een door de raad vastgesteld bedrag gestort.

  • 2.

    Uit dit fonds kunnen burgemeester en wethouders bijdragen toekennen tot in totaal ten hoogste het in het fonds gestorte bedrag.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde bijdragen worden t.b.v. een kind alleen verstrekt ter bestrijding van de kosten van:

  • a.

    lidmaatschap in het jaar van aanvraag van een sport- en culturele, rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting;

  • b.

    (persoonlijk) abonnement zwembadbezoek in Gouderak (geen meer-badenkaart zijnde).

  • 1.

    De in het vorige lid bedoelde bijdragen worden t.b.v. een volwassene alleen verstrekt ter bestrijding van de kosten van:

  • a.

    lidmaatschap in het jaar van aanvraag van een sport- of culturele rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting;

  • b.

    (persoonlijk) abonnement zwem bezoek in Gouderak (geen meerbadenkaart);

  • c.

    bezoek theater en/of museum.

  • 5.

    De bijdragen worden toegekend met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5.

Artikel 3

  • 1.

    Een aanvraag om een bijdrage wordt ingediend bij burgemeester en wethouders op een van gemeentewege verstrekt aanvraagformulier; zij kan worden ingediend voorafgaande aan het besluit tot deelname aan enige in deze verordening bedoelde activiteit, danwel uiterlijk binnen drie maanden nadat de kosten zijn gemaakt.

  • 2.

    Na ontvangst wordt op het aanvraagformulier de datum van ontvangst en een volgnummer vermeld.

  • 3.

    De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Een aanvraagformulier wordt slechts in behandeling genomen als dit volledig is ingevuld en de informatie --voor zoveel nodig-- bevat, als bedoeld in artikel 5 lid 2a, b en c, lid 3 en lid 4a en b.

  • 4.

    Wanneer naar het oordeel van burgemeester en wethouders een aanvraag niet in behandeling kan worden genomen, wordt de aanvrager hiervan binnen 14 dagen na ontvangst van het formulier in kennis gesteld onder vermelding van de reden.

  • 1.

    Op een in behandeling genomen aanvraag wordt door burgemeester en wethouders binnen vier weken beslist. Indien een beschikking meer dan een maand uitblijft, kan de aanvrager binnen een redelijke termijn een bezwaarschrift indienen bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een besluit tot het niet verlenen van een bijdrage wordt met redenen omkleed onder vermelding van een mogelijkheid hiertegen binnen 6 weken na dagtekening van het besluit een bezwaarschrift in te dienen bij burgemeester en wethouders, ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).

Artikel 4

  • 1.

    De aanvrager is verplicht aan burgemeester en wethouders alle inlichtingen te verstrekken die in het belang van een goede controle op de verdeling van de jaarlijkse bijdragen nodig of wenselijk worden geacht.

  • 2.

    Indien blijkt, dat opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de voorwaarden niet worden nagekomen kan de bijdrage worden geweigerd en kan de verleende bijdrage geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 5

  • 1.

    Een bijdrage, als bedoeld in artikel 2, wordt toegekend indien is voldaan aan de voorwaarden in het fonds toereikend zijn.

  • 2.

    Een bijdrage wordt verstrekt indien:

    • a.

      op het tijdstip van de aanvraag de aanvrager (en zijn/haar partner) leven van een minimuminkomen )het volgens de Algemene Bijstandswet voor hen geldende jaarinkomen), danwel leeft van een inkomen net boven het minimum en vanwege draagkracht en betalingscapaciteit in dezelfde situatie verkeert als degene met een minimuminkomen.

    • b.

      in redelijkheid moet kunnen worden aangenomen dat het inkomen en de betalingscapaciteit van de aanvrager (en zijn/haar partner) binnen een tijdsbestek van 6 maanden geen aanmerkelijke verbetering zal ondergaan.

    • c.

      op het tijdstip van de aanvraag het liquide vermogen van aanvrager en zijn/haar partner niet meer bedraagt dan de bedragen genoemd in artikel 54 van de Algemene Bijstandswet.

  • 3.

    Bewijsstuk(ken) dienen te worden overlegd betreffende het door de aanvrager op het aan-Vraagformulier vermelde inkomen en vermogen.

  • 4.

  • a.

    De deelnemer dient in gezins- c.q. samenlevingsverband woonachtig te zijn in deze gemeente.

  • a.

    De onder artikel 2 lid 3a en b genoemde kosten dienen te worden aangetoond door middel van een bewijs waaruit blijkt dat de eigen bijdragen, het lidmaatschap of het (persoonlijke) zwemabonnement is betaald.

  • 5.

    De bijdrage t.b,v, een kind bedraagt een bedrag ter hoogte van de werkelijke kosten met een maximum van 135,-- per kalenderjaar per deelnemer. van de prijsindex volgens het Centraal bureau voor de Statistiek.

  • 6.

    De bijdrage t.b.v. een volwassene bedraagt een bedrag ter hoogte van de van de aannemelijk te maken kosten, met een maximum van 45,-- per kalenderjaar per deelnemer. Genoemde bijdrage jaarlijks per 1 januari verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal bureau voor de Statistiek.

Artikel 6

Komt een aanvrager in aanmerking voor een bijdrage en kan deze niet betaalbaar worden gesteld omdat de financiële middelen in het fonds ontoereikend zijn in het betreffende kalenderjaar, dan wordt de bijdrage bij voorrang op volgorde van binnenkomst betaalbaar gesteld zodra de financiële middelen in het fonds dit toelaten.

Artikel 7

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 8

  • 1.

    Bijdragen kunnen slechts worden verleend voor zover de gemeenteraad hiervoor jaarlijks de benodigde gelden beschikbaar stelt en het college van Gedeputeerde Staten hieraan goedkeuring verleent.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Ouderkerk van 13 december 2001

De secretaris,

JAM. Kleene

De voorzitter,,

J.H.M. Hermans-Vloedbeld

(bssport)