Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Langdurigheidstoeslagverordening Wet werk en bijstand 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingLangdurigheidstoeslagverordening Wet werk en bijstand 2010
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag 2010 Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, artikel 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-01-2015Aanpassing aan de Wet investeren in jongeren

03-06-2010

Bussumse krant van 30 juni 2010

RV2010-043

Tekst van de regeling

Intitulé

Langdurigheidstoeslagverordening Wet werk en bijstand 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum

b e s l u i t :

Vast te stellen de Langdurigheidstoeslagverordening Wet werk en bijstand 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren;

  • c.

    uitkeringsnorm: de op belanghebbende van toepassing zijnde norm inclusief de maximale toeslag als bedoeld in de wet;

  • d.

    gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de WWB of artikel 28 WIJ;

  • e.

    laag inkomen: uitkering op grond van de WWB of Wij, danwel een inkomen uit of in verband met arbeid, niet hoger dan de van toepassing zijnde uitkeringsnorm;

  • f.

    referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • g.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

  • h.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • i.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • j.

    bescheiden vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 36 van de WWB komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende van 21 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar, die:

    • a.

      gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan de voor hem geldende uitkeringsnorm;

    • b.

      op de peildatum niet meer dan het bescheiden vrij te laten vermogen heeft;

    • c.

      geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komt de persoon die:

    • a.

      op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000;

    • b.

      een uitkering heeft op grond van de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Werkloosheidswet, de Wajong of de Wet werk inkomen naar arbeidsvermogen en naar oordeel van het college gedurende de referteperiode onvoldoende heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt (per 1 januari 2009)

    • a.

      voor gehuwden: € 505,-;

    • b.

      voor alleenstaande ouders: € 453,-;

    • c.

      voor alleenstaanden: € 355,-.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op bijstand ingevolge artikel 11 of 13 van de wet, maar wel aan de voorwaarden voor het recht op toeslag voldoet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het percentage van de alimentatie-indexering.

Artikel 4 Uitvoering

Het college kan nadere beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Bussum 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juni 2010.

De voorzitter
De griffier

Toelichting

De Wet investeren in jongeren en het werkleeraanbod

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.

Relatie met de langdurigheidstoeslag

In de Verordening langdurigheidstoeslag 2009 is vastgelegd wanneer burgers uit Bussum in aanmerking komen voor deze toeslag. Met de inwerkingtreding van de WIJ dienen ook de jongere die onder de WIJ vallen in de Verordening langdurigheidstoeslag te worden opgenomen. In deze aanpassing is hiervoor zorggedragen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Onder sub b is bewerkstelligd dat de WIJ ook onder het begrip wet valt.

Onder sub c is de bijstandsnorm veranderd in uitkeringsnorm. Dit omdat de inkomensvoorziening van de WIJ ook onder de omschrijvning moet vallen.

Bij sub d is opgenomen de gehuwdennorm uit de WIJ.

Onder sub e is ook de WIJ opgenomen.

Artikel 2

De wet is veranderd in WWB aangezien in artikel 36 WWB de langdurigheidstoeslag voor 21 tot 65 jarigen is geregeld.

Voorts is onder lid 1 sub a bijstandsnorm veranderd in uitkeringsnorm.

In lid 2 is onder sub b de WIJ opgenomen.

Artikel 3

Dit artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 4

Dit artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 5

Dit artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 6

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich.