Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Bomenverordening Bussum 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingBomenverordening Bussum 2010
CiteertitelBomenverordening Bussum 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeetewet, artikel 149
  2. Boswet, artikel 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201023-08-2012Gewijzigde inzichten met betrekking tot het in stand houden van het Bussums groen.

03-06-2010

Bussumse krant en website van de gemeente Bussum

RV2010-003

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Bussum 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende verordening:

Bomenverordening Bussum 2010

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder: 

  • a.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een diameter van de stam van minimaal 25 cm op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de diameter kleiner zijn dan 25 cm op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld, indien sprake is van:

    • -

      een waardevolle boom als bedoeld in de bij deze verordening behorende bijlage 1;

    • -

      een houtopstand onderdeel uitmakend van de hoofdbomenstructuur;

    • -

      een houtopstand in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van deze verordening.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale diameter van de stam.

  • c.

    waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, een functie voor de ecologie of een bijzondere functie voor de omgeving, met inbegrip van de gedenkbomen.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, danwel het inkorten of verwijderen van takken met een dikte van meer dan 5 cm, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Hieronder valt nadrukkelijk ook het niet (volledig) voldoen aan voorgeschreven beschermingsmaatregelen tijdens bouw en aanlegwerkzaamheden.

  • e.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand.

  • f.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.

  • g.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • h.

    snoeien: het wegnemen of inkorten van takken met een dikte tot 5 cm ten behoeve van het reguliere onderhoud.

  • i.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Boswet.

  • j.

    boomwaarde: de actuele vervangingswaarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • k.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • l.

    regulier onderhoud: het al dan niet jaarlijks te verrichten onderhoud dat erop is gericht de boom in goede staat te houden, zowel qua natuurlijke groeivorm als gezondheid, teneinde te voldoen aan de algemene zorgplicht.

  • m.

    Flora- en Faunawet: wet van 1 april 2002. Deze wet regelt de bescherming van planten- en diersoorten.

  • n.

    broedseizoen: periode van 15 maart tot 15 juli

  • o.

    Beschermd dorpsgezicht: Het Spiegel en Het Brediuskwartier waar voor onderhoud, snoeien en iedere vorm van kandelaberen een omgevingsvergunning is vereist.

  • p.

    herplantplicht: de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om aan de verleende kapvergunning de voorwaarde te verbinden dat na de kap een nieuwe, door het bevoegd gezag aan te geven boom herplant dient te worden, ter vervanging van de gekapte boom of een door het bevoegd gezag te bepalen financiële bijdrage als compensatie in het bomenfonds .

  • q.

    bomenfonds: fonds dat is ingesteld om gelden ter beschikking te kunnen stellen voor onderhoud aan waardevolle bomen of herplant van bomen. Het fonds wordt gevormd door stortingen indien een opgelegde herplant niet wordt of kan worden gerealiseerd of dat een boom zonder vergunning is gekapt.

  • r.

    vergunning: door het bevoegde gezag verleende omgevingsvergunning.

Artikel 2: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen die voldoet aan het in artikel 1, sub a tot en met h, n en o gestelde.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

    • b.

      het periodiek vellen en snoeien van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • c.

      het periodiek snoeien, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelabeerde bomen of leibomen en dunnen van bosplantsoen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • d.

      dunnen van gemeentelijke houtopstanden ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • e.

      kweekgoed, fruitbomen en coniferen met uitzondering van de Pinus sylvestris, de Pinus nigra, met uitzondering van coniferen met een diameter van de stam op een hoogte van 1.30 meter van meer dan 35 centimeter of hoger dan 6 meter.

Artikel 3: Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is, over de houtopstand te beschikken.

  • 2. De aanvraag dient te geschieden door middel van het bevoegd gezag vastgestelde aanvraagformulier, onder bijvoeging van een situatieschets en een foto van de situatie ter plaatse (voor- of achtererf), de soort van de houtopstand, diameter op 1.30 m vanaf het maaiveld, de mogelijkheid tot herplant, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

  • 3. Als door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het bevoegd gezag een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.

  • 4. Voor een boom die valt binnen de criteria die gelden voor waardevolle bomen zoals genoemd in de aan de verordening gehechte notitie “Waardevolle bomencriteria” (Bijlage 1), dient bij de vergunningsaanvraag een rapport te worden bijgevoegd van een daartoe gespecialiseerd en erkend bedrijf, waaruit blijkt dat een onderzoek is uitgevoerd naar de conditie van de desbetreffende boom. Hiervan kan, na overleg met de gemeentelijke toezichthouders, worden afgeweken indien het onmiskenbaar duidelijk is dat de boom in zodanig slechte conditie verkeert dat reeds uit dien hoofde tot vergunningverlening moet worden overgegaan.

Artikel 4: Weigering vergunning

  • 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand:

    • -

      natuur- en milieuwaarden;

    • -

      landschappelijke waarden;

    • -

      cultuurhistorische waarden;

    • -

      waarden van dorpsschoon;

    • -

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3. De beslissing op een aanvraag om een vergunning tot vellen kan worden opgeschort als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die andere vergunningaanvraag niet is beslist.

  • 4. Een vergunning tot vellen kan worden opgeschort of geweigerd, nadat een omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan het bevoegd gezag.

  • 5. het bevoegd gezag, danwel de daartoe aangewezen medewerkers, kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 5: Intrekking of wijziging van de vergunning

  • 1. De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvoor de vergunning is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

  • 2. Alvorens tot intrekking of wijziging wordt besloten, worden de belanghebbenden gehoord.

Artikel 6: Procedure

  • 1. Van een aanvraag om een vergunning wordt overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht na ontvangst van de aanvraag onverwijld kennis gegeven in een lokaal huis-aan-huisblad en op de website van de gemeente Bussum.

  • 2. Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden. De datum van verzending aan de vergunninghouder kan dus afwijken van de datum van publicatie in het lokale huis-aan-huisblad.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 is voor het kappen, snoeien of kandelaberen van bomen die voldoen aan de waardevollebomencriteria zoals genoemd in bijlage 1 van deze verordening, wel de openbare voorbereidingsprocedure van toepassing conform hoofstuk 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Met dien verstande dat de termijn voor de ter inzage legging 2 weken bedraagt In plaats van 6 weken

Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften behoort het standaardvoorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaarschrift of een voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op het bezwaar of de voorlopige voorziening is beslist.

  • 2. Indien de vergunning onherroepelijk wordt tijdens het broedseizoen, wordt de mogelijkheid om van de vergunning gebruik te maken uitgesteld tot aan het einde van het broedseizoen.

Artikel 8: Vervaltermijn vergunning

  • 1. De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt automatisch indien daarvan niet binnen 1 jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2. In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een vergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk bomenfonds als genoemd in artikel 1, onder q.

  • 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 5. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 6. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

  • 7. De verplichting om uiterlijk 24 uur voordat tot kappen c.q. vellen wordt overgegaan dit te melden bij de Servicelijn van afdeling Wijkbeheer van de gemeente.

Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de eigenaar tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten, danwel een bijdrage te storten in het bomenfonds, overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in dit artikel van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • -

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • -

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.

  • 4. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11: Bestrijding van bomenziekten

  • 1. Indien zich op en terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van bomenziekten of voor vermeerdering van verspreiders van dergelijke ziekten, is de rechthebbende, indien hij hiertoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn die maatregelen te treffen die het bevoegd gezag noodzakelijk acht ter voorkoming van verspreiding van de vastgestelde ziekte.

  • 2. Het is verboden gevelde zieke bomen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontschorst hout en hout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

  • 3. Het bevoegd gezag kan ontheffing van dit verbod verlenen.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 12: Bescherming publieke houtopstand

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn: te beschadigen, te bekladden of te beplakken; daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, zonder vergunning van het bevoegd gezag.

Artikel 13: Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4, leden 4 en 5, artikel 7, artikel 8, artikel 10, artikel 11, leden 1, 2 en 4 is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 14: Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het in deze verordening gestelde zijn belast de door het bevoegd gezag aangewezen personen.

  • 2. De met het toezicht belaste personen zijn bevoegd om bij vermoeden van niet vergunde werkzaamheden als genoemd in artikel 1 onder a tot en met h en n, deze werkzaamheden stil te leggen. In ieder geval tot aan het moment dat duidelijkheid bestaat over de rechtmatigheid van de werkzaamheden.

Artikel 15: Overgangsbepaling

De vergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 

Artikel 16: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Bomenverordening Bussum 2010”

  • 2. Zij treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingrecht in werking treedt.

  • 3. Op datzelfde tijdstip vervalt de “Kapverordening Bussum 2001” .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 3 juni 2010..

de griffier
de voorzitter

Bijlage 1 behorend bij “Bomenverordening Bussum 2010”

Waardevolle bomencriteria

Bomen kunnen de status ‘waardevol’ krijgen als zij een bijzondere bijdrage leveren aan de kwaliteit van de woonomgeving en/of het milieu en bovendien voldoen aan:

  • -

    criterium 1 of 2 m.b.t. leeftijd en vitaliteit/conditie

  • -

    ten minste één van de andere criteria genoemd onder 3 t/m 10.

Criteria

  • 1

    Leeftijd: ouder dan 50 jaar

  • 2

    Vitaliteit/conditie : bomen verkeren niet in een onomkeerbaar slechte staat

  • 3.

    Habitus: een voor de soort karakteristieke habitus (verschijningsvorm)

  • 4.

    Onvervangbaar: beeldbepalend en daardoor onvervangbaar voor de omgeving

  • 5

    Cultuurhistorie: cultuurhistorische waarde

  • 6

    Vorm: bijzondere groei- of snoeivorm

  • 7

    Soort: bijzondere of zeldzame soort

  • 8

    Omvang/hoogte: zeldzaam door omvang en hoogte

  • 9

    Beleving: wordt algemeen ervaren als zeldzaam en mooi

  • 10

    Natuurwetenschappelijk: biedt bijvoorbeeld huisvesting aan zeldzame dieren of planten

  • 11

    Gedenkbomen

Een aantal specifieke soorten zijn benoemd door de gemeente als waardevol. Deze soorten kunnen afwijken van de bovengenoemde criteria en zijn benoemd in onder andere de bestemmingsplannen en de beschermde dorpsgezichten.

Afwijkende criteria

Voor de hieronder genoemde soorten geldt een afwijkend criterium met betrekking tot de leeftijd van de boom. De hieronder genoemde soorten zijn waardevol te noemen vanaf 30 jaar in plaats van 50 jaar. Dit afwijkende criterium geldt niet voor berken, gelet op de relatief korte levensverwachting van deze boomsoort.

Waardevolle beplanting in beschermd dorpsgezicht Brediuskwartier

In het Brediuskwartier wordt waardevolle beplanting aangetroffen. Deze komt zowel voor als laanbeplanting als in de vorm van particulier groen op de ruime percelen. Het betreft een tamelijk gevarieerd bomenbestand waarin eiken, beuken, grove dennen en berken en ook linden, acacia’s en kastanjes een belangrijke plaats innemen. De woningen hebben relatief grote tuinen, waar veel volwassen heesters in voorkomen. Karakteristiek zijn de eiken en de vliegdennen.

Waardevolle beplanting in beschermd dorpsgezicht ’t Spiegel

In villagebied Het Spiegel staat vrijwel alle bebouwing op enige afstand van de openbare weg in tuinen met een haag of hek als afscheiding. Momenteel wordt het groene parkachtige karakter van het villagebied Het Spiegel voornamelijk bepaald door de in particuliere tuinen aanwezige grote en vaak oude loof- en naaldbomen en andere opgaande beplantingen. Van belang in het gebied is de bijzonder en als zodanig gewaardeerde begroeiing, die in belangrijke mate bepalend is voor het groene karakter van het gebied, zoals Rododendron, Ilex (hulst), hagen van Ilex en Taxus, een en ander voor zover hoger dan 1.7 meter, inlandse eiken (groepen) en vliegdennen.