Overheidsorganisatie | Gemeente Bussum |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Commissie Sociale Zaken 2010 |
Citeertitel | Verordening Commissie Sociale Zaken 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Herziene regeling |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-03-2015 | Aanpassing aan de Wet investeren in jongeren | 03-06-2010 Onbekend | RV2010-043 |
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Bussum;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentewet
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende “Verordening commissie Sociale Zaken 2010”, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening commissie Sociale Zaken 2009, vastgesteld op 14 mei 2009;
In deze verordening wordt verstaan onder:
Verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, vertegenwoordigd door het hoofd sociale zaken of diens plaatsvervanger.
Commissie Sociale Zaken: vaste commissie van advies in de zin van artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de bezwaarschriften op besluiten in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren(WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Wet inburgering (Wi) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en aanverwante gemeentelijke regelingen
Er is een commissie te voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders in het kader van
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en drie leden.
2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.
3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.
4. Het college benoemt één van de leden als plaatsvervangend voorzitter.
5. Het college benoemt twee plaatsvervangende leden.
1. De leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie, overeenkomstig artikel 15 van het rechtspositiebesluit Raads- en commissieleden.
2. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de Commissie Sociale Zaken is bepaald op € 37,90 (respectievelijk € 47,38) voor een lid (respectievelijk lid-voorzitter) per half uur (prijspeil 2009).Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. Elk optreden van de commissie wordt qualitate qua gehonoreerd.
1. De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.
2. Het college wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag dat de Raad aftreedt.
2. De voorzitter en de leden zijn eenmaal herbenoembaar.
3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.
4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken worden zo spoedig mogelijk na ontvangst in handen van de commissie gesteld.
3. Bij de ontvangstbevestiging wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.
1. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.
artikel 6:6 (herstel verzuimen, advies niet-ontvankelijk verklaren);
artikel 7:4, tweede lid (het wel of niet ter inzage leggen van de stukken);
artikel 7:6, vierde lid (uitslag horen van belanghebbende die separaat gehoord is).
2. De voorzitter machtigt de secretaris om de bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht uit te voeren.
artikel 2:1, tweede lid (verzoek om een schriftelijke machtiging);
artikel 6:17 (toezending stukken aan gemachtigde).
3. De commissie beslist over de toepassing van
7:3 (afzien van hoorplicht);
7:4, zesde lid (geheimhouding stukken).
1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daar kosten aan verbonden zijn is vooraf machtiging van het college vereist.
1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
2. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (afzien van horen).
3. Indien de commissie op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.
4. Belanghebbenden worden in aanwezigheid van elkaar gehoord, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7;6 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. De voorzitter nodigt de belanghebbende en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit. Bij de uitnodiging worden partijen gewezen op de inhoud van artikel 7:4 en 7:8 van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Binnen drie dagen, ingaande op de dag na de verzending van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.
Voor het houden van een zitting is vereist dat tenminste drie leden waaronder in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien hun onpartijdigheid daarbij in het geding kan zijn.
De hoorzitting van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats.
1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
3. Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag kunnen worden gehecht.
5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.
4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. Hierbij is de aanwezigheid van tenminste drie leden, waaronder in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, vereist.
2.
De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies;
Indien bij een stemming de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.
3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.
1. Het advies wordt onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
2. Indien naar oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 10 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbende een afschrift.
De verordening Commissie Sociale Zaken 2009 wordt ingetrokken op het moment dat de verordening Commissie Sociale Zaken 2010 in werking treedt.
Deze verordening treedt na vaststelling met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2010 in werking.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Commissie Sociale Zaken 2010.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 3 juni 2010.