Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Verordening ex artikel 213a: onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Bussum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingVerordening ex artikel 213a: onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Bussum
CiteertitelVerordening ex artikel 213a: onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Bussum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 213a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-04-2009Nieuwe regeling

02-04-2009

Bussumse Krant, 16 april 2009

RV2009-113

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ex artikel 213a: onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Bussum

De gemeenteraad van de gemeente Bussum; gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van Bussum, nummer RV2009-113, gelet op de gemeentewet artikel 213 a, stelt vast:

Verordening ex artikel 213a: onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de Gemeente Bussum

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • b.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2. Periodiek onderzoek

Het college van burgemeester en wethouders stelt een onderzoeksplan voor minimaal twee onderzoeken per raadsperiode vast.

Artikel 3. Het onderzoeksplan
  • 1. Het onderzoeksplan bevat in ieder geval de volgende elementen:

    • a.

      de organisatie-eenheid of het proces dat op doelmatigheid wordt onderzocht en/of het beleidsonderwerp waarvan de doeltreffendheid wordt onderzocht;

    • b.

      de wijze waarop het onderzoek wordt opgezet, waarbij aandacht zal worden besteed aan de beginsituatie en de onderzoeksmethode.

  • 2. Het onderzoeksplan wordt ter kennisname naar de gemeenteraad en de gemeentelijke rekenkamercommissie gestuurd.

Artikel 4. Rapportage

Het college van burgemeester en wethouders brengt aan de gemeenteraad en de gemeentelijke rekenkamercommissie schriftelijk verslag uit van het onderzoek.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de eerste dag na de bekendmaking van dit besluit en treedt in de plaats van de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de Gemeente Bussum, vastgesteld d.d. 12 februari 2004.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de Gemeente Bussum 2009”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 2 april 2009.

de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Deze verordening vloeit voort uit artikel 213a Gemeentewet. Het artikel in de gemeentewet luidt:

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. De gemeenteraad stelt bij verordening regels hierover.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraad van de resultaten van de onderzoeken.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de rekenkamer of, indien geen rekenkamer is ingesteld, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, tijdig op de hoogte van de onderzoeken die hij doet instellen en zendt haar, onderscheidenlijk hen, een afschrift van een verslag als bedoeld in het tweede lid.

De besteding van overheidsmiddelen dient aan de eisen van doelmatigheid en doeltreffendheid te voldoen. In artikel 1 worden deze begrippen gedefinieerd. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dat periodiek wordt getoetst of bij de ten uitvoerlegging van het gemeentelijk beleid wordt voldaan aan deze eisen. Ook dient periodiek te worden onderzocht of de inrichting van de gemeentelijke organisatie aan de gestelde eisen voldoet. Artikel 213a Gemeentewet voorziet hierin. De gemeente raad dient daarom regels te stellen voor regelmatig onderzoek door het college van burgemeester en wethouders naar doelmatigheid en doeltreffendheid.

In de wet is niet expliciet geregeld welk orgaan de keuze van de te onderzoeken onderwerpen bepaalt. Hierin is de gemeente vrij. Wél is geregeld dat de uitvoering plaatsvindt door het college van burgemeester en wethouders. De toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Daarbij speelt het duale stelsel een rol. In deze verordening is dit als zodanig vastgelegd door de gemeenteraad de kaders c.q. de verordening te laten bepalen, het college van burgemeester en wethouders de inhoud van de onderzoeksplannen te laten vaststellen en uitvoeren (artikel 3) en daarbij de gemeenteraad te informeren (artikel 3 lid 2 en artikel 4).

Mocht de gemeenteraad zelf een onderzoek willen laten uitvoeren dan kan zij daartoe altijd besluiten. Daarnaast is er een rekenkamercommissie die eveneens doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur onderzoekt. De rekenkamercommissie legt haar bevindingen en oordeel over doelmatigheid en doeltreffendheid vast in rapporten en zendt een afschrift in ieder geval aan de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Om te voorkomen dat onderzoeken dubbel worden uitgevoerd wordt daarom de rekenkamercommissie mede geïnformeerd over het onderzoeksplan (artikel 3 lid 2).

In de oude verordening, vastgesteld 12 februari 2004, was bepaald dat er jaarlijks een onderzoek moet plaatsvinden. Deze regel is gewijzigd in minimaal twee onderzoeken per raadsperiode om de volgende redenen:

  • -

    De beperking van het aantal onderzoeken geeft meer ruimte voor aandacht aan de opzet en uitvoering van de onderzoeken zelf, en

  • -

    de beperking van het aantal geeft meer tijd om aandacht te kunnen geven aan de implementatie van maatregelen die het college van burgrmeester en wethouders noodzakelijk acht naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek.

Ook werd in de oude verordening nog sterk in gegaan op de inhoud van het onderzoeksplan, de voortgang van de onderzoeken en op door het college va burgemeester en wethouders te nemen maatregelen naar aanleiding van eventuele aanbevelingen. Deze regels doen geen recht aan het duale stelsel waarin de gemeenteraad de kaders stelt en het college van burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid heeft voor de uitvoering en hierover de gemeenteraad informeert.

Bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is een modelverordening beschikbaar die aansluit bij de oude verordening. Deze verordening stamt echter uit 2005 en is nadien niet meer herzien. In de toelichting op deze modelverordening wordt met name aangegeven wat er kán en niet zo zeer wat er móet. De verordening zoals nu is voorgelegd, is gebaseerd op wat er moét. Indien de gemeenteraad wil, kan hij altijd meer laten opnemen in de verordening. De verordening zoals nu wordt voorgelegd, is als zodanig ook vastgesteld in andere voorbeeldgemeenten en wordt beschouwd als minimale variant die recht doet aan de verhoudingen tussen gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders in de Gemeente Bussum.