Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Graafstroom

Subsidieverordening monumenten gemeente Graafstroom 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graafstroom
Officiële naam regelingSubsidieverordening monumenten gemeente Graafstroom 2007
CiteertitelSubsidieverordening monumenten gemeente Graafstroom 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 149 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-03-200701-06-2011Onbekend

29-01-2007

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALING

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    monumenten: onroerende zaken die overeenkomstig de bepalingen van de ‘Monumentenverordening gemeente Graafstroom 2006’ op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst: bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij en in een monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende beschrijving van het monument;

  • b)

    eigenaar: degene die het recht van eigendom, erfpacht of opstal van een onroerende zaak heeft;

  • c)

    monumentencommissie: de commissie van advies en bijstand aan het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot de monumentenzorg als genoemd in de ‘Verordening op de monumentencommissie gemeente Graafstroom 2006’;

  • d)

    groot onderhoud: werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • e)

    restauratie: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, die het normale onderhoud te boven gaan, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijke monument;

  • f)

    subsidie: geldelijke bijdrage ineens van de gemeente in de kosten van herstel en instandhouden van een monument.

  • g)

    subsidieplafond: het totale, door de raad vastgestelde, bedrag dat per jaar beschikbaar is voor het groot onderhoud van de gemeentelijke monumenten minus het bedrag dat eventueel wordt gebruikt voor stimulering van dit onderhoud in de vorm van het uitreiken van een prijs

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor groot onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten.

Artikel 3 Bevoegdheid
  • 1) Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2) Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Eigenaar

De subsidie, bedoeld in artikel 3, kan uitsluitend worden toegekend aan de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een monument.

Artikel 5 Subsidieplafond
  • 1) De raad stelt voor ieder jaar, in de begroting, voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode een subsidieplafond vast voor de in deze verordening beschreven subsidies.

  • 2) Voor een gemeentelijk monument kan een bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 10 worden toegekend tot een maximum van 25% van het totaal van de werkelijk gemaakte door het college van burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten met een maximum van € 5.000,-. Gemeentelijk monumenten hebben éénmaal in de 10 jaar recht op zo’n subsidiabel bedrag.

  • 3) Het toewijzen van subsidieaanvragen wordt op volgorde van ontvangst afgehandeld. Een aanvraag wordt in deze volgorde opgenomen als zij voldoet aan de indieningeisen voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Goedgekeurde aanvragen die door het bereiken van het subsidieplafond dat jaar niet in behandeling kunnen worden genomen worden meegenomen in het volgende jaar.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 6 De aanvraag

De aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening dient schriftelijk bij burgemeester en wethouders te worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier. Dit dient te worden gedaan voor 1 januari van het jaar dat de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt.

Artikel 7 In te dienen bescheiden
  • 1) De aanvraag dient in ieder geval de volgende bescheiden te bevatten:

    • a)

      een gespecificeerde offerte cq. gespecificeerde offerten van de uit te voeren onderhoudswerkzaamheden;

    • b)

      een werkomschrijving;

    • c)

      tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100) indien van toepassing;

    • d)

      een recent (dit wil zeggen niet ouder dan één jaar) inspectierapport opgesteld door de monumentenwacht dan wel door een in overleg met de Monumentencommissie in te schakelen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke deskundige instantie;

    • e)

      voorzover van toepassing: de naam en het adres van het bedrijf dat een voorziening treft.

  • 2) Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen, dat naast de in lid 1 bedoelde bescheiden, andere bescheiden kunnen worden overlegd.

  • 3) Als bij indiening blijkt dat de aanvrager niet voldoet aan de gestelde eisen als bedoelt in artikel 7 lid 1, heeft hij na aanschrijven nog 4 weken de tijd om aan deze eisen te voldoen.

  • 4) Aanvragen ten aanzien waarvan niet wordt voldaan aan de eisen gesteld in of krachtens de voorgaande leden worden niet-ontvankelijk verklaard, tenzij ter zake een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 8 Subsidieverlening
  • 1) Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag om subsidie binnen 12 weken na 1 januari.

  • 2) Ten aanzien van een aanvraag als bedoeld in artikel 6 kunnen burgemeester en wethouders hun beslissing over het toekennen van een voorlopige bijdrage eenmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen. Deze beslissing wordt schriftelijk aan de aanvrager kenbaar gemaakt.

Artikel 9 Advies monumentencommissie

Het college van burgemeester en wethouders neemt niet eerder een beslissing op een aanvraag om subsidie dan nadat het advies van de monumentencommissie is ingewonnen.

Artikel 10 Subsidiabele werkzaamheden

Het college van burgemeester en wethouders kan uitsluitend éénmaal per tien kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

  • a)

    onderhoud van rieten daken (met deklatten en beperkt herstel van sporen);

  • b)

    onderhoud van dakvlakken gedekt met pannen (met deklatten, leien, lood, zink of koper met beperkt herstel van dakbeschot en sporen);

  • c)

    onderhoud van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren;

  • d)

    onderhoud van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling. en lijstwerk;

  • e)

    onderhoud van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

  • f)

    onderhoud van dak-/torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenluiken, het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

  • g)

    inboeten, beperkt herstel muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

  • h)

    beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

  • i)

    behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

  • j)

    onderhoud bliksembeveiliging;

  • k)

    buitenschilderwerk en binnenschilderwerk wat betreft buitenramen, –kozijnen en –deuren;

  • l)

    beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen;

  • m)

    herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

  • n)

    herstel van overige bouwelementen met een waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde;

  • o)

    het vervangen van achterzetbeglazing;

  • p)

    het aanbrengen van dakluiken en klimhaken ten behoeve inspecties.

Artikel 11 Subsidiabele kosten
  • 1) Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in artikel 10 voorzover het betreft:

    • a)

      de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekening, toezicht en kosten en verschotten;

    • b)

      de directe kosten, dat wil zeggen: de loonkosten en de materiaalkosten;

    • c)

      de indirecte kosten, dat wil zeggen: de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d)

      de niet verekenbare BTW;

    • e)

      de constructeurskosten;

    • f)

      de kosten van de CAR-verzekering.

  • 2) Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stelt het college van burgemeester en wethouders, maxima en normbedragen vast.

  • 3) Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten als subsidiabel worden opgevoerd.

Artikel 12 Voorwaarden subsidieverlening
  • 1) De aanvrager van subsidie dient een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

  • 2) Het college van burgemeester en wethouders kan aan de beschikking tot subsidieverlening nadere voorschriften verbinden met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden, waarvoor subsidie wordt verleend, moeten worden uitgevoerd.

  • 3) De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Afwijzingcriteria

De subsidie wordt geweigerd indien één of meer van de navolgende situaties zich voordoet/ voordoen:

  • a)

    de aanvrager is of wordt niet aantoonbaar in de naaste toekomst eigenaar of zakelijk gerechtigde van het monument;

  • b)

    een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de ‘Monumentenverordening gemeente Graafstroom 2006’ dan wel een anderszins vereiste vergunning is niet verleend;

  • c)

    de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering;

  • d)

    op grond van enig andere regeling het onderhoud wordt gedekt door een bijdrage van overheidswege;

  • e)

    de aanvrager is met het treffen van de voorzieningen begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • f)

    de aanvrager staat een daarvoor door het college van burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toe om het monument te inspecteren;

  • g)

    het onderhoudsplan geeft geen zicht op duurzaam herstel van het monument;

  • h)

    door de uitvoering van de werkzaamheden wordt de (historische) karakteristiek van het monument aangetast;

  • i)

    de kosten van de gevraagde voorzieningen staan niet in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • j)

    voorzover van toepassing: het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen is niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • k)

    als in de laatste 10 jaar al een bijdrage voor het pand is verleend, waarvoor de bijdragen wordt verzocht

Artikel 14 Start en voltooiing werkzaamheden
  • 1) Met de uitvoering van het onderhoud mag niet eerder worden begonnen, dan nadat de subsidie, bedoeld in de ‘subsidieverordening monumenten gemeente Graafstroom 2007’ is toegekend.

  • 2) Met de uitvoering van het onderhoud dient een aanvang te worden gemaakt binnen 6 maanden nadat het besluit tot toekenning van de gemeentelijk subsidie ter kennis van de aanvrager is gekomen. Zo niet dan vervalt de subsidie.

  • 3) De werkzaamheden dienen binnen 18 maanden na toekenning van de gemeentelijke subsidie te zijn uitgevoerd.

  • 4) Bij onvoorziene omstandigheden, die buiten de directe invloedssfeer van de aanvrager liggen, kan het college van burgemeester en wethouders de in het tweede en derde lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 UITBETALING SUBSIDIE

Artikel 15 De gereedmelding

Binnen 12 weken na het gereedkomen van de voorzieningen als bedoeld in artikel 3 en artikel 6 dient de aanvrager een gereedmelding in bij de gemeente.

Artikel 16 Subsidievaststelling

Vaststelling en uitbetaling van de definitieve subsidie geschiedt op verzoek:

  • a)

    nadat de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden zijn goedgekeurd door de gemeente of en door de gemeente aangewezen onafhankelijke deskundige instantie;

  • b)

    nadat de op de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden betrekking hebbende rekeningen en betaalwijzen zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Artikel 17 Uitbetaling

Uitbetaling geschiedt binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven (Post)bankrekeningnummer.

HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE- EN SLOTBEPALING

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen:

  • a)

    ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze regeling;

  • b)

    bijzondere voorschriften stellen.

Artikel 19 Citeertitel en inwerkintreding
  • 1)

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverodening monumenten gemeente Graafstroom 2007’.

  • 2)

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van

de gemeente Graafstroom, gehouden op 29 januari 2007.

E.G. Bunt D.R. van der Borg

Raadsgriffier Voorzitter