Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Graafstroom

Subsidieverordening Welzijn 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graafstroom
Officiële naam regelingSubsidieverordening Welzijn 2004
CiteertitelSubsidieverordening Welzijn 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpOnbekend

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 149 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200413-12-2011Onbekend

03-11-2003

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Titel 1:

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Subsidie

Awb: de Algemene Wet Bestuursrecht;

een subsidie als bedoeld in artikel 4.21 Awb te weten “ de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”;

De aanspraak op financiële middelen tot een van te voren gesteld maximum, door het gemeentebestuur verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager in het belang van de plaatselijke gemeenschap, anders dan betaling voor aan het gemeentebestuur geleverde goederen of diensten.

De gemeente Graafstroom onderscheidt de volgende subsidievormen:

Budgetsubsidie: een meerjarige subsidie waarbij het subsidiebedrag is gerelateerd aan een, met de subsidie-ontvanger overeengekomen, bepaald niveau van activiteiten, producten en /of prestaties en daarbij horende prioriteitsstelling in de vorm van een uitvoeringsovereenkomst;

Erkenningsubsidie: een structurele subsidie waarbij aan een instelling een bedrag wordt verstrekt op basis van een omschreven doel;

Jubileumsubsidie: éénmalige subsidie voor de viering van een 25-, 50-, 75- of 100-jarig bestaan van een instelling;

Structurele subsidie : een subsidie die jaarlijks dient te worden aangevraagd.

Instelling

Elke organisatie met volledige rechtsbevoegdheid, niet zijnde een publiekrechtelijke instantie, die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt het uitvoeren van één of meer activiteiten waarvan het gemeentebestuur de ideële en/of materiële waarde voor de Graafstroomse bevolking erkent.

Bij organisaties die lidmaatschap kennen, dient ten minste 75% van het totaal aantal leden afkomstig te zijn uit de gemeente Graafstroom. De organisatie dient tenminste 10 leden te hebben.

Lid

Degene die op 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd als zodanig staat ingeschreven. Alleen het aantal actieve leden wordt in aanmerking genomen voor de bepaling van de subsidie.

Activiteitenplan

Overzicht van de door de instelling voorgenomen activiteiten, zoveel mogelijk vertaald naar meetbare prestaties en beoogde doelstelling(en).

Reserve

Het eigen vermogen van een instelling, niet zijnde een:

Exploitatiereserve: reserve bestemd voor het dekken van exploitatierisico’s

Doelreserve: reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden.

Voorziening

Een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover deze door burgemeester en wethouders als zodanig wordt aangemerkt.

Gelieerde rechtspersoon

Een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning of buffer van een door de gemeente gesubsidieerde instelling, tot uitdrukking komend in één van de volgende kenmerken:

  • 1.

    Een rechtspersoon waaraan in het verleden een groter bedrag dan € 450,= om niet beschikbaar is gesteld, waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

  • 2.

    Een rechtspersoon ten aanzien waarvan de instelling een beslissende invloed heeft op de besteding van middelen, dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meerdere bestuursleden;

  • 3.

    Een rechtspersoon die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de instelling kunnen toevloeien;

  • 4.

    Een rechtspersoon waarbij statutair is bepaald dat deze ten doel heeft de instelling financieel te ondersteunen.

Vrijwilliger

Degene die diensten verricht ten behoeve van een instelling zonder daarvoor op enigerlei wijze een vergoeding te ontvangen, anders dan een onkostenvergoeding.

Beroepskracht

Degene die, op grond van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst tot het verrichten van diensten te behoeve van een instelling, een functie uitoefent.

Jaar

Een kalenderjaar.

College

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Graafstroom

Subsidieplafond

AWB artikel 4.22

Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens een bepaald wettelijk voorschrift, zijnde deze verordening.

Titel 2:

Reikwijdte en bevoegdheid

Artikel 2
  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die door instellingen worden uitgevoerd op het gebied van sport, cultureel welzijn, maatschappelijk welzijn, ouderenzorg, jeugdbeleid, volksgezondheid en dorpshuizen.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks c.q. vierjaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling per beleidsterrein zoals genoemd in lid1 de subsidieplafonds vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 3.

    Het college is bevoegd overeenkomstig de bepalingen in deze verordening te beslissen op subsidieaanvragen binnen de beleidsterreinen die genoemd worden in het eerste lid van dit artikel.

  • 4.

    Het college is bevoegd de subsidie direct vast te stellen.

  • 5.

    Het college rapporteert ten minste éénmaal in de vier jaar aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

  • 6.

    Deze verordening is niet van toepassing, indien er van de zijde van het Rijk dan wel de provincie een toereikende bekostigingsregeling van toepassing is.

Begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Voorzover subsidie wordt verleend ten laste van de gemeentelijk begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college de voorwaarde stellen dat de raad voldoende financiële middelen beschikbaar stelt.

  • 2.

    Deze voorwaarde vervalt, indien het college daarop niet binnen vier weken na de vaststelling en goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

Titel 3:

Algemene eisen

Artikel 3
  • 1.

    De instelling dient volledige rechtsbevoegdheid te bezitten conform artikel 4:66 Awb.

  • 2.

    Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht, zulks ter beoordeling van het college.

  • 3.

    Indien de instelling die lidmaatschap kent, minder dan 75% leden uit de gemeente Graafstroom telt, kan de subsidiëring van activiteiten naar rato worden bijgesteld of geheel worden geweigerd, zulks ter beoordeling van het college.

  • 4.

    Subsidiëring van activiteiten vindt in ieder geval niet plaats wanneer de instelling zelf in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden.

  • 5.

    In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Awb en ingeval van fusie of het aangaan van een vorm van samenwerking is de subsidieontvanger aan burgemeester en wethouders een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd, voor zover deze vermogenswaarden zijn opgebouwd door middel van gemeentelijke subsidies.

    De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening, -vaststelling of –beëindiging.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

  • 6.

    Het bepaalde in lid 4 blijft buiten toepassing indien aan een batig saldo een bestemming is gegeven voor door het college goedgekeurde investeringsdoeleinden, extra afschrijving of reservering.

  • 7.

    De subsidieontvanger mag geen besluiten nemen, zonder voorafgaand overleg met burgemeester en wethouders of met door of namens hen aangewezen personen over:

    - het wijzigen van de doelstelling;

    - het ontbinden van zijn rechtspersoon;

    - het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van surséance van betaling;

    - het aangaan van overeenkomsten waarbij hij zich verbindt tot en met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    - het aangaan van risicovolle beleggingen.

  • 8.

    De subsidieontvanger mag geen verpanding op gemeentelijke subsidies en/of vorderingen aan gaan.

Titel 4

Democratisering en verzekering

Artikel 4
  • 1.

    De instelling dient op een zodanige wijze georganiseerd te zijn, dat haar personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie de activiteiten worden georganiseerd in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de instelling.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde betrokkenheid wordt geregeld in de statuten, het huishoudelijk reglement of een afzonderlijk bestuursbesluit van de instelling.

  • 3.

    Het college kan ter zake van het gestelde onder lid 1 nadere regels stellen.

  • 4.

    De instelling is verplicht de wettelijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden te dekken door het afsluiten van een verzekering voor de onder haar verantwoordelijkheid werkende vrijwilligers en personeelsleden. Indien aanwezig, dient het eigen risico met betrekking tot deze verzekering door de instelling gedragen te worden.

  • 5.

    De instelling is verplicht haar roerende en onroerende bezittingen behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen de risico’s van brand, storm, diefstal en eventueel andere, door het college te bepalen, risico’s.

Antidiscriminatie

  • 1.

    De activiteiten van de instelling zijn in geen enkel opzicht strijdig met de Grondwet en in internationale verdragen erkende rechten van de mens.

  • 2.

    De activiteiten van een instelling die subsidie ontvangt, staan open voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, leeftijd, levensovertuiging. Deze verplichting geldt niet voor zover er sprake is van een specifieke door het gemeentebestuur erkende doelgroep gerichte activiteit.

Toegankelijkheid accommodaties voor lichamelijk gehandicapten

Het college kan de instelling die subsidie ontvangt, verplichten ervoor te zorgen dat de gebruikte accommodatie bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor gehandicapten.

Titel 5

Vervreemding

Artikel 5
  • 1. Het is de instelling niet toegestaan bedragen om niet aan derden ter beschikking te stellen behoudens vooraf verkregen toestemming van het college.

  • 2. Het college kan aan het verlenen van de in het eerste lid genoemde toestemming voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 2

Subsidiëring

Titel 6:

Structurele subsidie

Subsidieaanvraag

Artikel 6
  • 1.

    Een instelling die voor het eerst een aanvraag om subsidie wenst in te dienen, moet voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie geldt een aanvraag hebben ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van de onder lid 1 bedoelde aanvraag dient in ieder geval overgelegd te worden:

    a) Een activiteitenplan, met daarin de te ondernemen activiteiten voor de betreffende periode en een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de instelling denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van de in het activiteitenplan opgenomen activiteiten;

    b) Een begroting, waarbij iedere begrotingspost van een aparte toelichting is voorzien;

    c) De balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

    d) Een overzicht van de te heffen eigen bedragen;

    e) Het meest recente actieve ledenaantal (rustende en ereleden worden buiten beschouwing gelaten) indien van toepassing;

    f) Een plan waarin onderbouwd aangegeven wordt welke reserves en voorzieningen de instelling meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag zij deze wenst te vormen;

    g) Een opgave van de met de instelling gelieerde rechtspersonen, alsmede de aard van de betrekking met deze instelling(en).

    h) Een afschrift van de statuten van de instelling;

    i) Een beschrijving van de organisatievorm van de instelling;

    j) Een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten ook subsidie heeft aangevraagd bij derden, maakt hij daarvan melding in de aanvraag waarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van deze aanvragen wordt aangegeven.

  • 4.

    Een wijziging van de statuten en bestuurssamenstelling wordt direct ter kennisneming van het college gebracht.

  • 5.

    Het college kan modellen dan wel richtlijnen opstellen voor de te overleggen gegevens zoals genoemd in het tweede lid.

  • 6.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, besluit het college deze buiten behandeling te laten.

De subsidiebeschikking

Artikel 7
  • 1.

    De beslissing op een eerste subsidieaanvraag wordt uiterlijk voor 1 december van het jaar waarin het subsidieverzoek is ingediend door het college genomen.

  • 2.

    De beslissing op een aanvraag voor continuering van eerder verleende subsidie wordt uiterlijk in het tweede kwartaal van het betreffende subsidiejaar door het college genomen. Deze termijn kan door het college worden verlengd om de aanvrager in de gelegenheid te stellen aanvullende gegevens aan te leveren die van belang zijn voor het beoordelen van de aanvraag.

  • 3.

    In de beschikking worden de hoogte van de subsidie, de activiteiten en de periode waarvoor de subsidie wordt verleend, de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend en de eventuele verplichtingen van de aanvrager vermeld.

Verplichtingen van de instelling

Artikel 8
  • 1.

    De instelling is gehouden de activiteiten te leveren zoals deze in de subsidiebeschikking zijn opgenomen.

  • 2.

    Binnen vier maanden na afloop van het subsidiejaar brengt de instelling verslag uit over de door haar uitgevoerde activiteiten, vergezeld van een exploitatierekening en een balans met toelichting per balanspost. Tevens wordt een begroting voor het lopende jaar overgelegd

  • 3.

    Indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht, kunnen aanvullende gegevens worden opgevraagd.

  • 4.

    Het college kan vrijstelling verlenen van één of meerdere onderdelen genoemd in lid 2 wanneer naleving redelijkerwijs niet verlangd kan worden.

  • 5.

    Het college kan modellen dan wel richtlijnen opstellen voor de te overleggen gegevens zoals genoemd in het tweede lid.

Uitbetaling

Artikel 9
  • 1.

    De verleende subsidie wordt in het tweede kwartaal van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft uitbetaald.

  • 2.

    Indien de instelling bezwaar heeft gemaakt tegen de subsidievaststelling en/of –verlening zal niet tot uitbetaling worden overgaan. Zolang nog niet op het ingediende bezwaarschrift onherroepelijk is beslist, kan het college tot gehele of gedeeltelijke uitbetaling in de vorm van een voorschot overgaan, indien de instelling daarom op gemotiveerde gronden heeft verzocht. Eén en ander conform Awb artikel 4.54.

Budgetsubsidie

Titel 7

Artikel 10
  • 1.

    Het college kan voor een langere periode dan één jaar subsidie verlenen. Voor het verlenen van budgetsubsidie wordt in beginsel een periode van vier jaren aangehouden.

  • 2.

    Voor een eerste aanvraag is artikel 6 van deze verordening van toepassing.

  • 3.

    Het college is bevoegd tot tussentijdse vermindering van het subsidiebedrag over te gaan. Gelijktijdig kunnen de verlangde activiteiten van de instelling worden aangepast. Van deze bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt wanneer de financiële positie van de gemeente of de instelling daar aanleiding toe geeft. Indien het een instelling betreft die gesubsidieerd wordt op basis van het ledenaantal, wordt het subsidiebedrag bijgesteld als er sprake is van een afname van het aantal leden met 10% of meer.

Subsidiebeschikking

Artikel 11
  • 1.

    De beslissing op een eerste subsidieaanvraag wordt uiterlijk voor 1 december van het jaar waarin het subsidieverzoek is ingediend door het college genomen.

  • 2.

    De beslissing op een aanvraag voor continuering van eerder verleende subsidie wordt uiterlijk in het tweede kwartaal van het betreffende subsidiejaar door het college genomen. Deze termijn kan door het college worden verlengd om de aanvrager in de gelegenheid te stellen aanvullende gegevens aan te leveren die van belang zijn voor het beoordelen van de aanvraag.

  • 3.

    In de beschikking wordt de hoogte van de subsidie, de activiteiten en de periode waarvoor de subsidie wordt verleend vermeld. De voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend en de eventuele verplichtingen van de aanvrager worden in een uitvoeringsovereenkomst vastgelegd.

Uitbetaling

Artikel 12

De verleende subsidie wordt in het tweede kwartaal van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft uitbetaald.

Erkenningsubsidie

Titel 8

Artikel 13
  • 1.

    Het college kan een erkenningsubsidie verlenen, wanneer zij het bestaan van een instelling van belang voor de plaatselijke gemeenschap acht zonder daarbij te veel in details met betrekking tot de uitvoering en verantwoording van de activiteiten te willen treden.

  • 2.

    De te verlenen erkenningsubsidie zal in ieder geval niet hoger zijn dan € 550,=.

  • 3.

    Een eerste aanvraag voor een erkenningsubsidie dient uiterlijk voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie geldt ingediend te worden.

  • 4.

    Bij de indiening van de onder lid 1 bedoelde aanvraag moet in ieder geval overgelegd worden:

    a) Een activiteitenplan;

    b) Een begroting met toelichting;

    c) Het meest recente actieve ledenaantal (indien van toepassing);

    d) Een afschrift van de statuten van de instelling;

    e) Een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 5.

    Het college kan voor een langere periode dan één jaar subsidie verlenen. Voor het verlenen van erkenningsubsidie wordt in beginsel een periode van vier jaren aangehouden.

  • 6.

    Een vervolgaanvraag dient uiterlijk voor 1 mei van het laatste jaar van de vastgestelde subsidieperiode te worden ingediend.

  • 7.

    Een wijziging van de statuten en/of bestuurssamenstelling wordt direct ter kennisneming van het college gebracht.

  • 8.

    Het college kan modellen dan wel richtlijnen opstellen voor de te overleggen gegevens zoals genoemd in lid 4.

  • 9.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten deze buiten behandeling te laten.

De subsidiebeschikking

Artikel 14
  • 1.

    De beslissing op een eerste subsidieaanvraag wordt uiterlijk voor 1 december van het jaar waarin het subsidieverzoek is ingediend door het college genomen.

  • 2.

    De beslissing op een aanvraag voor continuering van eerder verleende subsidie wordt uiterlijk in het tweede kwartaal van het betreffende subsidiejaar door het college genomen. Deze termijn kan door het college worden verlengd om de aanvrager in de gelegenheid te stellen aanvullende gegevens aan te leveren die van belang zijn voor het beoordelen van de aanvraag.

  • 3.

    In de beschikking wordt de hoogte van de subsidie, de activiteit(en), de periode waarvoor de subsidie wordt verleend en de eventuele verplichtingen van de aanvrager vermeld.

Uitbetaling

Artikel 15

De verleende subsidie wordt in het tweede kwartaal van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft uitbetaald.

Jubileumsubsidie

Titel 9

Artikel 16
  • 1.

    Het college kan een éénmalige bijdrage toekennen bij jubilea van instellingen bij een daadwerkelijk te vieren jubileum.

  • 2.

    Een aanvraag voor jubileumsubsidie dient voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jubileumjaar te worden ingediend.

  • 3.

    De bijdrage wordt gebaseerd op een vastgesteld bedrag en een bedrag per lid woonachtig in de gemeente Graafstroom, volgens de tabel onder lid 5. De som van de bedragen wordt naar boven afgerond op € 25,=.

  • 4.

    Het aantal leden dat voor de berekening van het subsidiebedrag wordt meegeteld bedraagt maximaal 300.

  • 5.

    Met inachtneming van lid 1 tot en met 3 kunnen de volgende bijdragen beschikbaar worden gesteld:

JubileumjaarVastgesteld bedragBijdrage per lid
25€ 250,=€ 1,=
50€ 500,=€ 1,=
75€ 750,=€ 1,=
100€ 1.000,=€ 1,=

De subsidiebeschikking

Artikel 17
  • 1.

    De beslissing op de aanvraag wordt uiterlijk voor 1 december van het jaar waarin de subsidieaanvraag is ingediend door het college genomen. Deze termijn kan door het college worden verlengd om de aanvrager in de gelegenheid te stellen aanvullende gegevens aan te leveren die van belang zijn voor het beoordelen van de aanvraag.

  • 2.

    In de beschikking wordt de hoogte van de subsidie, de activiteit(en) en de eventuele verplichtingen van de aanvrager vermeld.

Uitbetaling

Artikel 18
  • 1.

    Na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend en na verantwoording door de instelling, wordt de subsidie door het college ambtshalve vastgesteld en uitbetaald.

  • 2.

    Het college kan een termijn vaststellen waarbinnen de in lid 1 genoemde verantwoording moet worden overgelegd.

Investeringssubsidie

Titel 10

Artikel 19

Op grond van deze verordening wordt geen investeringssubsidie verstrekt.

Bijzondere regelingen

Titel 11

Artikel 20
  • 1.

    Het college kan bijzondere regelingen vaststellen, krachtens welke onder de werking van die regeling vallende instellingen worden gesubsidieerd.

  • 2.

    De subsidieregeling als genoemd in lid 1 wordt door het college ter kennisname van de gemeenteraad gebracht.

Controle

Titel 12

Artikel 21
  • 1. Het college is bevoegd controle uit te oefenen naar de getrouwheid van de in deze verordening genoemde te overleggen stukken. Een dergelijke controle geschiedt zo dikwijls als het college wenselijk acht.

  • 2. De administratie van de instelling dient zodanig te zijn ingericht dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3. De instelling is verplicht inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden, deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot haar gebouwen voorzover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist, aan door het college aangewezen personen.

  • 4. De instelling die een bedrag van meer dan € 15.000,00 op jaarbasis aan subsidiegelden van de gemeente Graafstroom ontvangt, dient een goedkeurende accountantsverklaring te overleggen.

  • 5. Indien door of namens de rijks- of provinciale overheid na overleg met het college onderzoeken worden ingesteld, verleent de subsidieontvanger daaraan de nodige medewerking.

Hoofdstuk 3

Weigering, wijziging, intrekking, terugvordering

Zienswijze

Titel 13

Artikel 22

Alvorens het college besluit tot geheel of gedeeltelijke weigering, wijziging, intrekking of terugvordering van de subsidie, kan de instelling in de gelegenheid worden gesteld haar zienswijze te uiten.

Weigering

Titel 14

Artikel 23
  • 1.

    Een subsidie wordt geweigerd indien:

    a) Niet wordt voldaan aan de algemene eisen zoals vermeld in artikel 3, 4 en 5 van deze verordening;

    b) Het betreffende subsidieplafond van de in artikel 2 van deze verordening genoemde beleidsterreinen door verstrekking van de subsidie zou worden overschreden.

  • 2.

    Een subsidie kan voorts worden geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    a) De activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    b) De instelling niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

    c) De instelling onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; d) Gedurende de behandelperiode van de aanvraag blijkt dat er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling;

    e) De instelling een doelstelling beoogd, of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of het algemeen belang;

    f) De instelling over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om de activiteiten zelf te bekostigen;

    g) In strijd gehandeld zal worden met deze verordening, de wet of krachtens deze verordening geldende richtlijnen.

Wijziging/intrekking

Titel 15

Artikel 24
  • 1.

    Het college kan in ieder geval een verleende subsidie ten nadele van de instelling wijzigen dan wel intrekken indien:

    a) De instelling aan de krachtens deze verordening gestelde voorwaarden niet of slechts in gebrekkige mate voldoet;

    b) De instelling onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; c) De subsidieverlening anderszins onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

    d) Er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling.

  • 2.

    De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop subsidie is verleend, tenzij anders bepaald.

  • 3.

    Van het voornemen tot opheffing, faillissement of surseance van betaling dient de instelling direct schriftelijk kennis te geven aan het college.

Terugvordering en afrekening

Titel 16

Artikel 25
  • 1. Het college kan besluiten tot terugvordering van de verleende subsidie, ook na de periode waarvoor deze is verleend, indien zich één van de in artikel 24 van deze verordening genoemde omstandigheden voordoet. De instelling is in dat geval verplicht de teruggevorderde subsidie onverwijld terug te betalen.

  • 2. In de subsidievoorwaarden kan vooraf bepaald worden, dat na afloop van de periode of voltooiing van het project waarvoor subsidie verleend is, een definitieve subsidievaststelling volgens verrekening plaatsvindt.

  • 3. Een subsidievaststelling zoals bedoeld in lid 2 behoort tot de bevoegdheid van het college.

  • 4. Een abusievelijk betaald subsidiebedrag of voorschot kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de subsidievaststelling, de intrekking of de wijziging daarvan.

Hoofdstuk 4

Slotbepalingen

Hardheidsclausule

Titel 17

Artikel 26

In bijzondere gevallen en voorzover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening

Artikel 27
  • 1.

    De gemeenteraad kan aan een instelling die niet valt onder deze verordening subsidie toekennen.

  • 2.

    Voor toekennen van subsidie op basis van dit artikel zijn de voorwaarden van deze verordening zoveel mogelijk overeenkomstig van toepassing.

Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn toegekend, blijven de bepalingen van toepassing die zijn opgenomen in de Subsidieverordening Welzijn 2000.

  • 2.

    Jubileumsubsidies welke worden aangevraagd voor de viering van jubilea in 2004, zullen worden toegekend op basis van de bedragen die worden genoemd in deze verordening.

Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Welzijn 2004”

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004

  • 3.

    Met ingang van 1 januari 2004 vervalt de “Subsidieverordening Welzijn 2000”, vastgesteld 13 december 1999.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 november 2003

Burgemeester en wethouders van Graafstroom,

De griffier, De burgemeester,

E.G. Bunt drs. J. van Belzen