Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ouderkerk

Verordening op de raadscommissies 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ouderkerk
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2008
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-05-200824-04-200822-01-2015nieuwe regeling

24-04-2008

Postiljon, 7 mei 2008

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Ouderkerk;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies 2008

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raadscommissies en de gemeenteraad of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie

  • e.

    fractie: raadsleden en burgerleden van een politieke partij

  • f.

    burgerlid: een vertegenwoordiger (niet raadslid) van een fractie in een commissie. Een burgerlid hoeft geen lid van de betreffende politieke partij te zijn maar dient wel woonachtig binnen de gemeente te zijn.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, milieu, openbare werken en verkeer (te noemen: commissie VROM);

    • b.

      Financiële en economische aangelegenheden (te noemen commissie FEA);

    • c.

      Welzijn en onderwijs (te noemen commissie W en 0)

    • d.

      Algemeen bestuurlijke zaken en openbare veiligheid (te noemen commissie ABZ).

  • 2.

    De raadscommissie VROM adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Alle aangelegenheden betreffende de ruimtelijke ordening, woningbouw, milieu, aanleg en onderhoud van wegen, rioleringen, openbaar groen e.d. evenals verkeersaangelegenheden.

  • 3.

    De raadscommissie FEA adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Alle aangelegenheden betreffende financiën, economische zaken en het bedrijfsleven in ruime zin.

  • 4.

    De raadscommissie Wen 0 adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Alle aangelegenheden betreffende de sport, welzijn, culturele zake, subsidies en sociale aangelegenheden evenals onderwijszaken.

  • 5.

    De raadscommissie ABZ adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Alle aangelegenheden betreffende algemene en bestuurlijke zaken en openbare veiligheid.

  • 6.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg. beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 7.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

  • c.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per politieke partij waarvan ten minste 1 lid van de raad moet zijn.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd, zowel de raadsleden als eventuele burgerleden.

  • 3a.

    De burgerleden van een fractie mogen elkaar onderling vervangen in de raadscommissies.

  • b.

    De raadsleden van een fractie mogen elkaar en de burgerleden van die fractie onderling vervangen in de raadscommissies.

  • c.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van een raadscommissie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid en zijn plaatsvervanger houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid sub c, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is In de raad, vervalt het lidmaatschap van de leden die op voordracht van die fractie zijn benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier/commissiegriffier

  • 1.

    De griffier fungeert ter ondersteuning van iedere raadscommissie als commissiegriffier.

  • 2.

    De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen medewerker van de griffie of van de ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1.

    De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9 Vergaderstructuur
  • 1.

    in de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats voorafgaand aan de raadvergadering.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies beginnen om 20.00 uur en eindigen In principe om 23.00 uur. Ze vinden plaats in de raadszaal van het gemeentehuis.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 10 Oproep
  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11 De agenda
  • 1.

    De griffie stelt in overleg met de commissievoorzitter de agenda op. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda voorlopig vast.

  • 2.

    Ten aanzien van de agendering: Aanlevering vindt plaats middels:

  • a.

    punten uit voorafgaande commissievergaderingen

  • b.

    politiek relevante en actuele onderwerpen die om die reden op de agenda worden gezet

  • c.

    punten uit voorafgaande raadsvergaderingen

  • d.

    punten die op verzoek van commissie- en raadsleden worden geagendeerd

  • e.

    punten die uit het college naar voren zijn gebracht

  • 3.

    Indien een onderwerp door de commissie is geagendeerd, is het aanwezige college lid in principe niet gehouden er direct mondeling een uitspraak over te doen. Dit kan ook schriftelijk of tijdens een volgende vergadering gebeuren.

  • 4.

    Ook voor onderwerpen, die niet van het college afkomstig zijn, wordt voor agendering een - gemotiveerd - onderliggend stuk bijgeleverd. Zonodig verwijst de griffie de indiener van een onderwerp door naar de voorzitter. Deze bepaalt bij de vaststelling van de agenda -in overleg met de griffie- of een onderwerp voldoende gemotiveerd is om geagendeerd te kunnen worden.

  • 5.

    Afspraken t.a.v. de behandeling van ingekomen stukken. In beginsel worden ingekomen stukken niet uitvoerig besproken in de commissievergaderingen. Indien dit toch de wens van de commissie is dan:

  • -

    wordt uiterlijk 2 dagen van te voren bij voorzitter, griffie en college aangegeven dat behandeling gewenst is;

  • -

    wordt in de vergadering aangegeven dat het college - zo nodig - schriftelijk kan antwoorden.

  • -

    het onderwerp naar de volgende vergadering doorgeschoven;

  • 6.

    De voorzitter en het/de betreffende collegelid/leden overleggen na ontvangst van de concept agenda telefonisch of per mail of deze punten kunnen worden afgehandeld of op de actiepunten lijst moeten blijven staan. De voorzitter koppelt dit terug naar de griffie.

  • 7.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 24 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 8.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 9.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 10.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De griffier maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving als bedoeld in art. 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting

    van de griffie en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving
  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een lokaal huis-aan-huisblad, op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsingop de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Opening vergadering en quorum
  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten tot advies, indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers
  • 1.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk bij aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, woonplaats en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 2.

    Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige insprekers die zich hebben gemeld bij de griffier in eerste en tweede termijn kort en bondig het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter staat commissie- en collegeleden toe aan insprekers korte, verhelderende vragen te stellen in eerste en tweede termijn. Er vindt geen inhoudelijke discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6.

    De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 17 Verslag
  • 1.

    Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt aan de leden toegezonden, zo mogelijk gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt desgevraagd op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden,

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de betreffende collegeleden, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester (alleen bij commissie ABZ), de wethouder(s) en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, evenals van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 23 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Het verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissiegriffier.

  • 6.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 18 Aantal spreektermijnen
  • 1.

    Sprekers richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de

    raadscommissie anders beslist.

  • 3.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 19 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 20 Voorstellen van orde
  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie meteen.

Artikel 21 Handhaving orde; schorsing
  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel op een andere wijze de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 22 Beraadslaging
  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 23 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 24 Advies
  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 25 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 26 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar vertrouwelijk per post of per mail toegezonden aan de commissie-, raads en collegeleden. Indien de vertrouwelijkheid -gelet op het onderwerp van het besprokene- dusdanig gewaarborgd dient te zijn dat verzending per post of per mail niet mogelijk is, ligt het verslag uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffie.

  • 2.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten (deel van een openbare) vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 27 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie in overeenstemming met artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 28 Opheffing Geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft

opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 29 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde In de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 30 Geluid- en beeld registraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 31 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, evenals het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die Inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 32 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 24 april 2008 onder gelijktijdige intrekking van de verordening van de raad van de gemeente Ouderkerk vastgesteld bij raadsbesluit van 11 april 2002.